Sint-Maximinusabdij
De Sint-Maximinusabdij (Duits: Reichsabtei Sankt Maximin) was tot de opheffing in 1802 de grootste van de vier abdijen in de Duitse stad Trier. Het was tevens een tot het Heilige Roomse Rijk behorende rijksabdij binnen de Keur-Rijnse Kreits. De benedictijnenabdij en de bijbehorende abdijkerk, thans parochiekerk, zijn vernoemd naar de heilige Maximinus van Trier. GeschiedenisOmstreeks 600 ontstond er naast de omstreeks 330 gebouwde Sint-Maximinuskerk een benedictijnerabdij. De abdij was in het bezit van uitgebreide goederen en was rijksvrij. In 1139 werd de abdij onderworpen door het aartsbisdom Trier. De abdij en de voogden, achtereenvolgens de graven van Namen en de graven, later hertogen van Luxemburg, protesteerden tot het einde van de abdij in 1802 tevergeefs tegen deze onderwerping. In 1589 werd de heerlijkheid Freudenburg gekocht van de graven van Sayn. Monniken, abten, voogden
ErfgoedVan de abdij zijn alleen de 18e-eeuwse kerk en een barokke toegangspoort bewaard gebleven.
In een kelder onder de kerk bevindt zich een groot aantal Frankische sarcofagen. In het Rheinisches Landesmuseum Trier worden enkele vroegmiddeleeuwse grafstenen en diverse romaanse bouwfragmenten van de voormalige abdij bewaard (met name van de kruisgang).
Zie de categorie St. Maximin (Trier) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
|