De benedictijnen en benedictinessen zijn leden van een kloosterorde die de regel van Sint-Benedictus (480-547) volgt (de Orde der Benedictijnen, LatijnOrdo Sancti Benedicti, afgekort O.S.B.). De orde rekent zich, in tegenstelling tot de latere bedelorden, tot de "stabilitas loci" (plaatsgebondenheid). Wereldwijd zijn er meer dan 8.000 benedictijnen en 17.000 benedictinessen.
De dagindeling van de benedictijnen bestaat uit contemplatie en arbeid (ora et labora) en draait rond het gemeenschappelijk gevierde en op te dragen Misoffer en het officie: de lauden, primen, terts, sext, none, vespers en completen. Gewoonlijk wordt ook de vigilie of nachtwake tot het officie gerekend.
Geschiedenis
De kloosters die de regel van Sint-Benedictus volgden, waren aanvankelijk autonoom en stonden niet onder toezicht van buitenaf. Een aantal van hen voegde zich vanaf de tiende eeuw in kloosterorden of congregaties samen. Paus Benedictus XII schreef in 1336 in Summa magistri voor dat alle benedictijnenabdijen moesten worden samengevoegd in provincies onder leiding van provinciale kapittels. Daaruit ontstonden nieuwe congregaties. Het Concilie van Konstanz (1414-1418) legde de benedictijnen ten slotte een organisatie naar het voorbeeld van de Cisterciënzer Orde op.
De Orde der Benedictijnen (Confoederatio Benedictina) is in feite een federatie van congregaties en zelfstandige kloosters. Iedere congregatie is op zijn beurt weer een federatie, vaak uitgaand van een historisch belangrijk klooster dat voor andere aangesloten kloosters een soort moederklooster vormt. Er zijn ruim twintig benedictijnse congregaties. Deze congregaties moeten niet verward worden met congregaties in kerkrechtelijke zin (monastieke gemeenschappen die niet tot de kloosterorden in engere zin horen).
Benedictijnen van de Orde van Tiron of tironiënsers (1106; de Engelse abdijen traden vermoedelijk na 1216 toe tot de Engelse congregatie, de Franse abdijen in 1627 tot de congregatie van Saint-Maur)
Het getal zeven is heilig (zie ook Psalm 119,164, Vulgata Psalm 118). Daarom gaan monniken zevenmaal per dag bidden in de kerk. Ook ’s nachts staan ze op, om 'onze Schepper te loven' (Regel van Benedictus, hfdst. 16).
Van Pasen tot 1 oktober zullen de monniken handwerk verrichten van 7 tot 10 uur (Regel, hfdst. 48).
Het klooster moet, indien mogelijk, zo ingericht worden dat al het noodzakelijke ter plaatse is; water, een molen, een tuin en een bakkerij. Zo hoeven de monniken het klooster nooit te verlaten.
Benedictijnen in België en Nederland
In België treft men de volgende benedictijnse kloosters aan:
H. Willibrord (658-739) Iers missionaris, bisschop van Utrecht;
H. Bonifatius (672-754) Iers missionaris, apostel van Duitsland, vermoord te Dokkum;
H. BedaVenerabilis (673-785) Angelsaksisch kerkleraar;
H. Walburga (710-779) Engelse missionaris en abdis in Duitsland; patrones van o.a. Zutphen en Antwerpen; naar haar genoemd de Walpurgisnacht (Heksennacht, 1 mei, begin van de zomer);
Guido van Arezzo (992-1050) Italiaans wetenschapper voor het gregoriaans; wellicht componist van do(ut)-re-mi-fa;
Johannes de Primis (1390/1400-1449), abt, generaal-abt, kardinaal, administrator van Catania
Francesco Maurolico (1494-1575), abt-hoogleraar, wiskundige, astronoom, fysicus, historicus
Dom Pérignon (1638-1715) Frans uitvinder van de champagne;
Paus Pius VII (Barnaba Chiaramonti) (1742-1823) Italiaanse paus ten tijde van Napoleon;
Prosper Guéranger (1805-1875) Franse monnik van Solemnes die de gregoriaanse muziek wetenschappelijk hervormde, herstelde;
Lambert Beauduin (1873-1960) Belgisch stichter van abdij van Chevetogne en oecumenisch pionier;
Bede Griffiths (1906-1993) Engels monnik, yogi, ashram-stichter, bekend auteur op de grens van christendom en hindoeïsme;
Z. Alfredo Schuster (1880-1954) Italiaan, abt van St. Paulus buiten de Muren, daarna aartsbisschop van Milaan en kardinaal opgevolgd door de latere paus Paulus VI;
David Steindl-Rast (1929), Oostenrijks schrijven, woonachtig in de Verenigde Staten;
Rembert Weakland (1927) Amerikaans musicoloog, abt primas, bisschop van Milwaukee, bij emeritaat 'uit de kast gekomen'; zwijggeld van het bisdom voor seksueel misbruik;
Philippe Bär (1928) Nederlands bisschop van Rotterdam;