Riley Puckett was blind, maar werd niet blind geboren. Hij groeide op in Alpharetta. Zijn blindheid werd veroorzaakt door een medische fout tijdens zijn kindheid. Al op vroege leeftijd toonde Puckett zijn muzikaal talent. Hij ging naar de Macon School voor blinden en herkende als eerste de banjo, gevolgd door de piano en de gitaar, waarop hij een onvergelijkbare stijl ontwikkelde. Tijdens zijn jeugd was hij ook vertegenwoordigd op fiddle-concoursen zoals de Atlanta Fiddlers Convention.
Carrière
In 1922 volbracht Puckett samen met Clayton McMichen en diens Hometown Band zijn eerste openbare optreden bij de radiozender WSB in Atlanta. Al spoedig werd hij een van de populairste muzikanten van de zender en begon als solist op te treden. Met de mandolinespelerTed Hawkins en de fiddler Lowe Stokes vervoegde hij zich bij McMichens Hometown Band. Bij de radio was hij al als Ball Mountain Caruso bekend en jodelde hij zich in de harten van de luisteraars. Naast Moonshine Kate en haar vader Fiddlin' John Carson was Puckett een van de eerste muzikanten, die optraden bij WSB, hetgeen aanzienlijk bijdroeg aan het succes van de zender, die in 1922 de eerste was in het zuiden van de Verenigde Staten, die op uitzending ging en overeenkomstig vaak werd beluisterd. Tijdens deze periode speelde hij ook als lid van de Hapeville String Band in het programma van de zender.
In 1924 begeleidde hij zijn vriend Gid Tanner naar New York naar Columbia Records. Tanner en Puckett hadden zich in hetzelfde jaar leren kennen in Atlanta, nadat Tanner daarnaar was verhuisd. Beiden namen nu hun eerste platen op bij de Columbia-studio's. Puckett nam onder andere Little Old Log Cabin In The Lane van Fiddlin' John Carson en Steamboat Bill en Rock All Our Babies To Sleep op. Het waren de eerste bekende opnamen, waarbij het Blue Yodeling, een gewijzigde vorm van het alpenlandse jodelen, werd gebruikt. Puckett begeleidde daarnaast Tanner bij diens opnamen op de gitaar. De platen verkochten zich dankzij de Hillbilly-boom van de toenmalige tijd bijzonder goed.
In 1925 volgde een tweede sessie in New York, waarbij onder andere Oh Susanna en You'll Never Miss Your Mother 'Til She's Gone werden opgenomen. Tijdens deze opnamen begeleidde Puckett zichzelf op de gitaar. Hij werd daarmee naast Vernon Dalhart[3] de succesvolste artiest van Columbia Records. Na een jaar kon Puckett zich van de inkomsten van zijn opnamen een nieuwe Ford model T permitteren, die op de zijkant was gesierd met Pucketts naam. Met deze auto overbrugde Puckett de afstanden naar zijn optredens van en naar New York. Zijn chauffeur was zijn muzikale partner en vriend Ted Hawkins.
In 1925 richtte hij samen met Gid Tanner, Clayton McMichen en Fate Norris de band Gid Tanner & his Skillet Lickers[4] op, waarbij hij als zanger en gitarist werkzaam was. Met de band zou hij in de volgende jaren uitgroeien tot een van de eerste vroege sterren van de hillbilly-muziek. Puckett is op bijna alle opnamen te horen als zanger, uitgezonderd bij die, die Tanner voor zijn rekening nam. In 1926 bracht Puckett bovendien zijn eerste grote hit als solist uit. When You're Gone I Won't Forget was eigenlijk een ballade, die Puckett speelde in countrystijl en waarvan meer dan 50.000 exemplaren van werden verkocht. Ook zijn daaropvolgende publicaties waren buitengewoon succesvol. Verdere hits waren Ida Red (1927) en Red River Valley, dat hij samen opnam met Hugh Cross[5]. Met Cross werkte Puckett in de volgende jaren verder samen, af en toe ook onder de naam The Alabama Barnstormers. Puckett had zich opgewerkt tot een van de succesvolste muzikanten uit zijn tijd.
In 1931 scheidden zich de wegen van de Skillet Lickers naar aanleiding van interne onenigheden. Ondanks de wereldwijde economische crisis en de depressie in de Verenigde Staten werd Pucketts carrière niet geschaad. Als solist kon hij verder hoge plaatverkopen registreren. In 1932 speelde hij onder een synoniem met Clayton McMichen zijn grootste succes My Carolina Home in, waarvan 260.000 exemplaren werden verkocht. Na de afscheiding van de Skillet Lickers toerde hij samen met Clayton McMichen en zijn Georgia Wildcats, nam hij met Bert Layne[6] en Red Jones meerdere platen op, waaronder I Only Want a Buddy, Not a Sweetheart en de St. Louis Blues. Op zijn latere platen werd hij vaak begeleid door Ted Hawkins op de mandoline. In 1934 kwamen de Skillet Lickers weer bijeen met een gedeeltelijke nieuwe bezetting en namen in San Antonio hun laatste nummer op. Puckett was weer gitarist en publiceerde samen met Gid Tanner ook weer enkele singles. Vanaf 1936 toerde hij met 'Daddy' John Love en Bert Layne door de zuidelijke staten en richtte hij zijn eigen tentenshow op. Daarna reisde hij voor de laatste keer naar New York om met Red Jones platen op te nemen, waaronder Altoona Train Wreck, Bring Me Back to My Carolina Home en The Broken Engagement. Tot 1940 betrad hij geen opnamestudio meer. In zijn voorlaatste sessie nam hij enkele popnummers op, waaronder South Of The Border, dat ook werd opgenomen door Gene Autry en The Sons of the Pioneers. In zijn laatste sessie nam hij nog eenmaal drie nummers op, de drie laatsten van zijn leven. Tot aan zijn dood trad Puckett samen in de radio op met de Stone Mountain Boys[7] en was voor een jaar lid van de Tennessee Barn Dance.
Privéleven en overlijden
Een auto-ongeluk met zijn Ford onderbrak zijn carrière kortstondig. Red Hawkins, die eveneens bij het ongeval betrokken was, moest zes maanden doorbrengen in het ziekenhuis. Puckett leerde tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis zijn latere vrouw Blanche Bailey kennen, met wie hij op 18 mei 1925 in het huwelijk trad. In 1930 werd een dochter geboren. Het huwelijk bleef echter niet lang stabiel en nog voor Pucketts dood werd dit weer ontbonden.