Resolutie 780 Veiligheidsraad Verenigde Naties
Resolutie 780 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd op 6 oktober 1992 unaniem aangenomen. De resolutie vroeg secretaris-generaal Boutros Boutros-Ghali een expertencommissie op te richten om de informatie over schendingen van de mensenrechten in ex-Joegoslavië die in het kader van resolutie 771 werd verzameld te analyseren. De commissie die werd opgericht bestond uit Canada, Egypte, Nederland, Noorwegen en Senegal. Voorzitter was professor Frits Kalshoven en later professor Cherif Bassiouni. De commissie verrichtte haar werk van november 1992 tot april 1994. Haar conclusie was dat er op grote schaal grove schendingen van de mensenrechten hadden plaatsgevonden. Etnische zuiveringen en seksueel geweld kwamen zo systematisch voor dat ze onderdeel van een beleid leken. De gegevens die de commissie had verzameld werden vervolgens overgemaakt aan het Joegoslavië-tribunaal.[1] Achtergrond Zie Oorlogen in Joegoslavië voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
In 1980 overleed de Joegoslavische leider Tito, die decennialang de bindende kracht was geweest tussen de zes deelstaten van het land. Na zijn dood kende het nationalisme een sterke opmars, en in 1991 verklaarden verschillende deelstaten zich onafhankelijk. Hierdoor brak er een burgeroorlog uit, met minderheden in de deelstaten die tegen onafhankelijkheid waren en het Volksleger. In 1992 werd de UNPROFOR-macht gestuurd, die onder meer de VN-veilige gebieden moesten beveiligen. InhoudDe Veiligheidsraad:
Verwante resoluties
Bronnen, noten en/of referenties
|