Reichsstatthalter
Reichsstatthalter (Nederlands: Rijksstadhouder) waren in het Duitse Rijk tijdens het nationaalsocialisme vanaf 1933 tot 1945 voor de administratieve districten die in wezen overeenkwamen met de Duitse deelstaten.[1] Als gevolmachtigden van de rijksregering waren ze belast met toezicht-, interventie- en managementfuncties en verantwoordelijk voor de synchronisatie van de staat op het niveau van een rijksgouw, dit was begonnen met de voorlopige gelijkschakelingswet van 31 maart 1933 (Vorläufiges Gesetz und Zweites Gesetz zur Gleichschaltung der Länder mit dem Reich). Hun taken kwamen overeen met die van een president of minister-president, soms bekleedden ze het ambt in de personele unie. De Tweede Wet voor de Gelijkschakeling van landen met het Rijk van 7 april 1933BevoegdhedenDe nieuw geïnstalleerde rijksstadhouders hadden de taak om ervoor te zorgen dat de door de rijkskanselier Adolf Hitler vastgestelde politieke richtlijnen werden nageleefd. Zij hadden de volgende bevoegdheden:
Land PruisenIn Pruisen voerde de rijkskanselier de taken van de rijksstadhouder uit. Daarmee zou het dualisme tussen het Rijk en Pruisen ten einde komen, het grootste deel van de Pruisen zou uiteindelijk opgaan in het Rijk. De bevoegdheden van de rijksstadhouder in Pruisen waren al op 10 april 1933 door Hitler overgedragen aan de minister-president van Pruisen Hermann Göring. Vanaf 27 november 1934 werden de Eerste presidenten van hun provincies benoemd tot permanente vertegenwoordigers van de Rijksregering “tot de herindeling van het Rijk” (Gesetz über den Neuaufbau des Reichs) in Pruisen. Zij kregen de bevoegdheid om door alle rijks- en staatsautoriteiten in hun gebied geïnformeerd te worden en "hun aandacht te vestigen op de relevante aspecten en de daarna vereiste maatregelen". Ook mochten zij tijdelijke verordeningen geven bij dreigend gevaar. Landen buiten Pruisen (zonder het Saarland)Voor elk groter niet-Pruisisch land werd een rijksstadhouder aangesteld. Voor landen met minder dan twee miljoen inwoners waren er gemeenschappelijke districten met andere landen (bijvoorbeeld Oldenburg en Bremen, Mecklenburg en Lübeck, Lippe en Schaumburg-Lippe). In bijna alle gevallen benoemde Hitler geselecteerde gouwleiders van de NSDAP tot rijksstadhouder. Afgezien van Pruisen, waar hijzelf en Göring dit ambt bekleedden. De enige uitzondering was Beieren met Franz von Epp. De deelstaat politieke bevoegdheden van deze rijksstadhouder/gouwleider vormden een belangrijke hefboom voor de nationaalsocialistische penetratie van het staatsapparaat. Tegelijkertijd resulteerde dit in een differentiatie van machtspolitiek in de kring van de nazi-gouwleiders, en zelfs binnen de rijksstadhouders. In 1935 mochten sommige rijksstadhouders het premierschap combineren, en anderen rijksstadhouders het ambt van Eerste president. Rijksstadhouderswet van 30 januari 1935Vanaf dat moment werden alle rijksstadhouders voor hun district permanente vertegenwoordigers van de rijksregering. En hadden ze de taak "ervoor te zorgen dat de door de Führer en de rijkskanselier opgestelde beleidslijnen werden nageleefd". Net als de Pruisische Eerste presidenten hadden zij de bevoegdheid om geïnformeerd te worden door alle rijks- en staatsautoriteiten in hun gebied en "hun aandacht te vestigen op de relevante aspecten en de daarna vereiste maatregelen". Tevens mochten zij tijdelijke verordeningen geven bij dreigend gevaar. Bovendien zou de rijksstadhouder ook de opdracht kunnen krijgen om een deelstaatregering te leiden. Saarpfalz - "Westmark"Vanaf 1 maart 1935 vond de "herinlijving" van het Saargebied plaats, en werd in Saarbrücken een nieuw bestuursorgaan opgericht. Het stond tot 1944 onder leiding van Josef Bürckel, de reeds zittende gouwleider van het Saar-Palts en rijksstadhouder van het Beierse Palts, tot het einde van de oorlog onder Willi Stöhr (vanaf 4 oktober 1944 aanvankelijk werkzaam, vanaf 31 januari 1945 als gouwleider van de Gouw Westmark). Bürckel kreeg de titel "Rijkscommissaris voor de Herinlijving van het Saargebied" en had als permanente vertegenwoordiger van de rijksregering in Saarland de taak ervoor te zorgen dat de door de Führer en Rijkskanselier Hitler vastgestelde politieke richtlijnen werden nageleefd. De officiële benaming is in de loop der jaren als volgt gewijzigd:
Rijksstadhouders van Duitsland
Rijksstadhouders van de geannexeerde gebieden tussen 1939 en 1941
Externe links
Bronnen, noten en/of referenties
|
Portal di Ensiklopedia Dunia