Raad van Vijfhonderd Voor de Raad van 500 in de Griekse oudheid, zie Boulè
De Raad van Vijfhonderd (Frans: Conseil des Cinq-Cents) was het lagerhuis van het Franse parlement tijdens de tweede helft van de Franse Revolutie. Het werd ingesteld na de Franse Grondwet van 1795. In deze periode (1795-1799) was een vijfkoppig bestuur (het Directoire) aan de macht in Frankrijk. De Raad van Vijfhonderd was gebaseerd op de Boulè, in de Griekse oudheid een raad van 400 (later 500) leden in Athene. De Raad van Vijfhonderd zetelde vanaf 28 oktober 1795 in de Salle du Manège van het Tuilerieënpaleis in Parijs en vanaf 21 januari 1798 in het Palais Bourbon. De Raad was onder meer verantwoordelijk voor het initiëren van wetgeving en het samenstellen van een lijst van 50 kandidaten waaruit de Raad der Ouden de vijf leden van het Directoire koos. Om na de Terreur het Franse politieke systeem meer stabiel te maken, werden de vijfhonderd leden van de Raad verkozen door indirecte verkiezingen waaraan alleen de rijkste burgers deel konden nemen. De leden werden gekozen door zo'n 20.000 kiesmannen, die op hun beurt werden gekozen door (mannelijke) burgers met censuskiesrecht; alleen de Fransen die de meeste belastingen betaalden (en dus het rijkst waren) hadden stemrecht. Leden moesten minstens 25 jaar oud zijn (later verhoogd tot 30 jaar) en dienden voor een periode van drie jaar; elk jaar werd een derde van de Raad vervangen. Er was een strikte scheiding der machten: leden van het parlement (de wetgevende macht) mochten niet lid van het Directoire (de uitvoerende macht) zijn, en Directoire-leden mochten niet eens aanwezig zijn bij de vergaderingen van de Raad. De Raad had een roterend voorzitterschap; elke voorzitter diende maar enkele maanden. Pierre Daunou was de eerste voorzitter. Enkele andere voorzitters waren Jean-Charles Pichegru, Jean-Jacques-Régis de Cambacérès, Jean-Baptiste Jourdan en Lucien Bonaparte. GeschiedenisDe Raad verving de Nationale Conventie, dat sinds 1792 als wetgevend orgaan van revolutionair Frankrijk had gefungeerd. De Raad werd ingesteld door de Franse Grondwet van 1795 die op 22 augustus 1795 werd geratificeerd door de Nationale Conventie. De grondwet stelde ook een hogerhuis in, de Raad van Ouden (Conseil des Anciens). Tijdens de staatsgreep van 18 Brumaire door Napoleon Bonaparte in 1799 verhuisde de Raad van Vijfhonderd tijdelijk van Parijs naar Château de Saint-Cloud, ten westen van de hoofdstad. Toen Bonaparte verscheen in de Oranjerie van het Château waar de Raad van Vijfhonderd in sessie was, werd hij aangevallen door woedende parlementsleden, en alleen door ingrijpen van zijn lijfwachten lukte het hem te ontsnappen. Napoleons broer Lucien Bonaparte, destijds voorzitter van de Raad, glipte de zaal uit en meldde aan de troepen die buiten stonden dat de Raad bedreigd werd door een groep met dolken gewapende afgevaardigden. Hierop marcheerden de troepen de Oranjerie in en ontruimden de zaal. Na de staatsgreep drukte Napoleon een nieuwe grondwet door, de Grondwet van het Jaar VIII (aangenomen op 24 december 1799), waarbij het Directoire vervangen werd door een nieuw regeringssysteem, het Consulaat, met Napoleon als eerste consul. De Raad van Vijfhonderd en de Raad der Ouden werden vervangen door een nieuw vierkamerig parlement. Voorzitters
Zie ookBronnen
|