Porthidium
Porthidium is een geslacht van slangen uit de familie adders (Viperidae) en de onderfamilie groefkopadders (Crotalinae).[1] Naam en indelingDe wetenschappelijke naam van de groep werd voor het eerst voorgesteld door Cope in 1871. Er zijn negen soorten, inclusief de pas in 2003 beschreven Porthidium porrasi. Uiterlijke kenmerkenDe slangen hebben een cilindrisch lichaam en bereiken een lichaamslengte van ongeveer 50 tot 80 centimeter. De kop is duidelijk te onderscheiden van het lichaam door de aanwezigheid van een insnoering. De snuitpunt is sterk omhoog gekromd waardoor de kop doet denken aan een blad. De ogen zijn relatief klein en hebben een verticale pupil. De slangen hebben 21 tot 27 rijen schubben in de lengte op het midden van het lichaam.[2] LevenswijzeDe vrouwtjes zetten geen eieren af maar zijn eierlevendbarend, de jongen komen levend ter wereld. Juvenielen eten ongewervelden en kikkers, de beweeglijke staartpunt wordt gebruikt als aas. Volwassen exemplaren jagen op zoogdieren en vogels.[2] Verspreiding en habitatDe slangen komen voor in delen van Midden- en Zuid-Amerika en leven in de landen Mexico, Belize, Guatemala, Honduras, Nicaragua, Costa Rica, Panama, Colombia, Ecuador en El Salvador.[1] De habitat bestaat uit droge tropische en subtropische bossen, tropische en subtropische bossen in zowel laaglanden als in bergstreken, savannen en scrublands. Ook in door de mens aangepaste streken zoals aangetaste bossen en plantages kunnen de dieren worden aangetroffen. BeschermingsstatusDoor de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is aan zeven soorten een beschermingsstatus toegewezen. Vijf soorten worden beschouwd als 'veilig' (Least Concern of LC) en twee soorten als 'onzeker' (Data Deficient of DD).[3] SoortenHet geslacht omvat de volgende soorten, met de auteur en het verspreidingsgebied.
BronvermeldingReferenties
Bronnen
|