Parlementair onderzoek TBS-stelselOp 16 juni 2005 besloot de Tweede Kamer een parlementair onderzoek in te stellen naar het tbs-stelsel. Aanleiding was de betrokkenheid van een tbs'er die zich aan zijn verlof had onttrokken, bij een moord. Doel van het onderzoek was te achterhalen waarom het tbs-stelsel in de huidige vorm onvoldoende in staat zou zijn de maatschappij te beschermen tegen mensen die na behandeling opnieuw ernstige misdrijven plegen. In januari 2006 bracht de inmiddels benoemde Tijdelijke commissie tbs-stelsel werkbezoeken aan Engeland en Duitsland. Daarna volgden besloten gesprekken in februari, ook op locatie. Van 13 tot en met 24 maart 2006 sprak de commissie met deskundigen, mensen uit het veld en (oud-)bewindslieden. Deze laatste gesprekken waren openbaar en werden live op Nederland 2 uitgezonden. Op 16 mei 2006 verscheen het eindrapport. Het tbs-stelsel hoeft niet herzien te worden, maar moet wel op een aantal punten worden aangepast, zo concludeerde de commissie. Voorzitter van de commissie was de VVD'er Arno Visser. VoorgeschiedenisRechters kunnen daders van een strafbaar feit geheel of gedeeltelijk ontoerekeningsvatbaar verklaren. Dat wil zeggen dat deze lijden aan een persoonlijkheids- of psychische stoornis. De stoornis heeft bijgedragen aan het plegen van het strafbare feit. De kans dat zij nogmaals in de fout gaan, is daardoor groot. Tijdens de periode van tbs (terbeschikkingstelling) wordt met behulp van therapie de stoornis behandeld. Dit gebeurt op vrijwillige basis, tenzij de rechter tbs met dwangverpleging heeft bevolen. In dat geval kunnen bepaalde verpleegmiddelen onder dwang worden ingezet, echter uitsluitend op wettelijke basis en altijd onder strikte voorwaarden. Genezing van de stoornis is soms niet mogelijk; dan zal het behandeldoel zich richten op het onder controle krijgen van de stoornis en recidivebeheersing. Hierna kan worden gewerkt aan terugkeer in de maatschappij. Dat gebeurt geleidelijk, na meerdere perioden van proefverlof. In juni 2004 ontsnapte een tbs'er en ontvoerde vervolgens een meisje. Na een wilde achtervolging werd de tbs'er met het ontvoerde meisje in Duitsland opgepakt. Hij bleek haar, behalve ernstig bedreigd, ook seksueel misbruikt te hebben. Minister Donner werd in de Tweede Kamer zwaar bekritiseerd, omdat er rond het verlof allerlei zaken mis waren gegaan. Hij overleefde een door de LPF ingediende motie van wantrouwen (alleen PvdA en LPF stemden vóór), maar moest wel verscherping van de verlofprocedure toezeggen. Desalniettemin ontsnapte tijdens een begeleid verlof in juni 2005 wederom een tbs-patiënt. Deze werd aangetroffen in het huis van een man die vlak daarvoor vermoord gevonden was. De patiënt werd als verdachte van moord aangehouden. De instelling van de commissieDe Tweede Kamer riep minister Donner op 17 juni 2005 in een spoeddebat ter verantwoording. LPF en de Groep Wilders eisten het aftreden van de minister, maar een motie van wantrouwen kreeg alleen de steun van deze twee fracties. Wel werd een motie van de Kamerleden Wolfsen en Weekers aangenomen. Wolfsen en Weekers meenden dat het tbs-stelsel in zijn (toenmalige) vorm onvoldoende in staat was de maatschappij te beschermen tegen mensen die na behandeling opnieuw ernstige misdrijven plegen. Zij stelden voor een parlementair onderzoek in te stellen naar de oorzaken daarvan, dat ook de fundamenten zou kunnen leggen voor een verbeterd tbs-stelsel. Nadat leden van de Tweede Kamercommissies voor Justitie en VWS eind augustus 2005 al twee tbs-instellingen hadden bezocht en met deskundigen uit binnen- en buitenland hadden gesproken, stelden deze commissies een onderzoeksvoorstel op. De Tweede Kamer stemde op 22 september 2005 daarmee in, naar aanleiding waarvan een parlementaire onderzoekscommissie werd ingesteld onder voorzitterschap van de VVD'er Arno Visser. Onderzoeksvragen en werkwijzeHet doel van het onderzoek was de huidige stand van de zorg voor psychisch gestoorde delinquenten en geestelijk gestoorden die dreigen strafbare feiten te begaan, verhelderd te krijgen, zodat de politiek de juiste keuzes zou kunnen maken. Concreet kwam het erop neer dat de Tweede Kamer met het onderzoek wilde achterhalen waarom het tbs-stelsel in de huidige vorm onvoldoende in staat zou zijn de maatschappij te beschermen tegen mensen die na behandeling opnieuw ernstige misdrijven plegen. De Tweede Kamer formuleerde zeven onderzoeksvragen:
Het onderzoek werd uitgevoerd door een tijdelijke parlementaire onderzoekscommissie die
Samenstelling commissie
Andere hoofdpersonen
WerkwijzeDe eerste twee onderzoeksvragen besteedde de commissie uit aan Regioplan Beleidsonderzoek te Amsterdam:
In opdracht van het ministerie van Justitie voerde het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie al een onderzoek uit naar de onttrekkingen. De commissie stelde zich op de hoogte van de gebruikte onderzoeksmethoden. Mede op grond daarvan en op grond van de onafhankelijkheid van de onderzoekers was de commissie tevreden met de onderzoeksresultaten. Daarmee was de derde onderzoeksvraag beantwoord. Daarnaast bracht de commissie in januari werkbezoeken aan Engeland en Duitsland. Van 13 februari 2006 tot en met 24 februari 2006 voerde de commissie besloten gesprekken met deskundigen en betrokkenen. Ook werden gespreken gevoerd in De Rooyse Wissel te Oostrum en in de Mesdagkliniek te Groningen. Doel van al deze gesprekken was
Van 13 maart 2006 tot en met 24 maart 2006 voerde de commissie openbare gesprekken met wetenschappers, mensen uit het 'veld' en (oud-)bewindslieden. De openbare gesprekken13 maart 2006: Tbs-patiënten zitten niet altijd op de goede plaats 15 maart 2006: Verdachten proberen tbs te ontlopen 17 maart 2006: Effect tbs sinds 1928 nooit onderzocht 20 maart 2006: Verlof en recidive 22 maart 2006: Jeugd-tbs'ers recidiveren vaker dan 'reguliere' tbs'ers 24 maart 2006: Donner deelt negatieve beeld van tbs-stelsel niet Conclusies en aanbevelingenDe commissie kwam in het op 16 mei 2006 gepubliceerde rapport tot de conclusie dat de uitgangspunten en de doelstellingen van het tbs-stelsel niet zijn achterhaald. Maar om de maatschappij beter te beschermen zijn wel een aantal aanpassingen noodzakelijk. Die zijn van juridische, beleidsmatige en praktijkgerichte aard.
Bronnen, noten en/of referenties
|
Portal di Ensiklopedia Dunia