Oscar Jespers werd geboren te Borgerhout, bij Antwerpen, als zoon van de beeldhouwer Emile Jespers. Vanaf 1900 volgde hij de vooropleiding aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen en van 1908 tot 1911 de vervolgopleiding beeldhouwen aan dezelfde academie.
Jespers vormde met zijn broer, beeldend kunstenaarFloris Jespers, kunstschilder Paul Joostens, dichter Paul van Ostaijen en anderen 'De Bond Zonder Verzegeld Papier', een genootschap van jonge modernistische kunstenaars in het Antwerpen van tijdens en na de Eerste Wereldoorlog. Ze werkten vaak samen. Zo creëerde Jespers het omslagontwerp, de houtsneden en het typografisch ontwerp voor Van Ostaijens dichtbundel Bezette stad (1921). Na de herbegrafenis van Van Ostaijen op het Schoonselhof te Antwerpen maakte Jespers in 1937 een grafmonument.
In de jaren 1920 hakte Jespers vooral beelden in marmer en aanverwante materialen in kubistische stijl, met een duidelijke Afrikaanse inspiratie. Uit deze periode stamt het wit natuurstenen Monument voor de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog in Oostduinkerke. De vormen zijn hier echter vrij naturalistisch in vergelijking met andere beelden van de kunstenaar uit deze periode, zoals De kapmantel (KMSKA).
In 1925 maakte Oscar Jespers Perle fine, waarin we duidelijk de invloeden van het kubisme en van Frans beeldhouwer Constantin Brancusi terugvinden.[1] In 1927 verhuisde hij met zijn vrouw Mia en hun dochtertje naar Brussel. In 1929 betrokken ze het door Victor Bourgeois voor hun ontworpen huis aan de Erfprinslaan 149 in Sint-Lambrechts-Woluwe, met een atelier en twee expositieruimten.
In de jaren 1930 werd zijn werk expressionistischer. Het werk Geboorte uit 1932 is te bezichtigen in het Antwerpse beeldenparkOpenluchtmuseum voor beeldhouwkunst Middelheim. Vanaf het midden van de jaren dertig verliet hij steeds vaker steen als materiaal. Terracotta liet hem toe zijn modellen 'intiemer' voor te stellen en tegelijkertijd ook realistischer.
Na de Tweede Wereldoorlog legde hij zich toe op brons. Ook daarvan is een voorbeeld aanwezig in Park Middelheim: In de zon (1947).
In 1968 werd hij getroffen door een beroerte, waarna hij niet langer in staat was te werken. Twee jaar later overleed hij op 83-jarige leeftijd.
Tentoonstellingen
1927: Hamburg, Kunsthalle, Europäische Kunst der Gegenwart, Zentenar-Austellung des Kunstvereins Hamburg (cat. 8-9)
Monument voor Peter Benoit (1934), Antwerpen
In de zon (1947), Antwerpen
Winter (1950), Brussel
Danseres (1952/53), Otterlo
Suzanna (1964), Utrecht
Literatuur
André De Ridder (1948): Oscar Jespers. Monographieën over Belgische kunst. Tweede reeks, deel 10. Antwerpen: De Sikkel
J.B.M. Sarneel, José Raming-Boyens, T. Woerdeman, L. Siebers, I.L. Szénássy, redactie (1975): Beelden en tekeningen van Oscar Jespers en van beeldhouwers die bij hem gewerkt hebben. Maastricht: Bonnefantenmuseum. Tentoonstellingscatalogus.
José Boyens (1982): Oscar Jespers : zijn beeldhouwwerk met een overzicht van de tekeningen : de activiteiten van een Vlaamse kunstenaar gedurende een halve eeuw: van 1912 tot 1968. Antwerpen: Stichting Mercator-Plantijn. ISBN 9062169805 - Wettelijk depot. D/1982-3628-03
José Boyens en Paul Beek (1989): Oscar Jespers 1887-1970. Hapert: De Kempen Pers B.V. ISBN 90-70427-64-8
Buyck, Jean F. (1996): Floris & Oscar Jespers. De moderne jaren. Antwerpen: Pandora ISBN 9053250506
José Boyens (2013): Oscar Jespers : beeldhouwer en tekenaar. Wormerveer: Uitgeverij Noord-Holland. ISBN 978-90-78381-63-1
José Boyens (2014): Oscar Jespers : De tekeningen : The drawings. Baarn: Hein A.M. Klaver Kunsthandel. Tentoonstellingscatalogus. ISBN 978-90-9028174-2