Opstand in Tibet (2008)![]() De opstand in Tibet van 2008 begonnen met de protesten op 10 maart van dat jaar tegen de Chinese bestuur in de Tibetaanse gebieden, waaronder naast de Tibetaanse Autonome Regio, ook Qinghai behoort en gebieden in Sichuan en Gansu. De onlusten begonnen aanvankelijk met vreedzame demonstraties van boeddhistische monniken. Aanleiding voor de protesten was de jaarlijkse herdenking op 10 maart, dat dalai lama Tenzin Gyatso 49 jaar eerder na de opstand in Tibet het land moest ontvluchten. Tijdens de manifestatie werd betoogd voor de terugkeer van de Gyatso uit zijn ballingschap in McLeod Ganj, nabij Dharamsala in Noord-India en voor de onafhankelijkheid van Tibet van de Volksrepubliek China. Protestmarsen tegen Chinees bestuurMonniken zetten verschillende protestmarsen uit, waar Tibetaanse burgers zich bij aansloten. Ongeveer 400 monniken trokken van het Drepung-klooster naar het centrum van Lhasa. Een andere groep vertrok vanuit het Sera-klooster. Vijftien van hen werden al snel opgepakt.[1] Na enkele dagen liepen de protesten uit op vernielzuchtige ongeregeldheden door overwegend jonge Tibetanen in Lhasa en later ook in andere delen van het land. De misstanden vonden zowel tegen Chinese burgers als tegen officiële overheidsinstellingen.[2] Volgens Amnesty International liepen de demonstraties uit de handen, doordat de Chinese autoriteiten de protesten met geweld de kop indrukten. De Chinese autoriteiten zetten naast de politie het leger in, er werd traangas gebruikt en met scherpe munitie op de demonstranten geschoten.[1] De geweldspiraal leidde tot demonstraties wereldwijd, onder andere tijdens de fakkeltocht Olympische Spelen 2008. Over de onrust in 2008 maakten Ritu Sarin en Tenzin Sönam de Tibetaanse documentaire The Dalai Lama: 50 Years After the Fall. Schendingen van de mensenrechtenBij het geweld in Lhasa overleden volgens Amnesty International tussen 79 en 140 demonstranten en werden naar schatting tussen de 1200 en 2000 demonstranten opgepakt. De Chinese overheid houdt het op 19 dodelijke slachtoffers. Amnesty International is van mening dat China tijdens de rellen in Tibet maatregelen trof die strijdig zijn met internationale mensenrechten in Tibet.[1] Volgens Amnesty International is er onnodig en excessief geweld gebruikt, zijn er willekeurig demonstranten opgesloten en zijn inwoners geïntimideerd. Daarnaast richtte ze de bezorgdheid op de toestand van de gevangenen, omdat uit ervaringen met andere Tibetaanse gevangenen als onder meer Takna Jigme Sangpo en Püntsog Nyidron is gebleken dat China gevangenen mishandelt en martelt. Volgens een Tibetaanse overheidsfunctionaris waren in juni 2008 van de 1.315 arrestanten 1.157 vrijgelaten.[1]
Verloop
De dalai lama toonde zich bezorgd op grond van de berichtgeving en riep beide zijden op af te zien van geweld. Hij dreigde op 18 maart af te treden als leider van de hoofd van de Tibetaanse regering in ballingschap wanneer het geweld niet zou stoppen.[7] Politieke gevangenenIn 2008 werden onder meer de volgende Tibetanen gevangengezet: Zie ookExterne links
Bronnen, noten en/of referenties
Zie de categorie 2008 Tibetan unrest van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
|
Portal di Ensiklopedia Dunia