Een openluchtmuseum is een museale tentoonstelling op een buitenterrein waar een collectie van karakteristieke of bijzondere opstallen zoals woonhuizen, boerderijen, industriegebouwen, of grote voorwerpen als schepen, onderhouden worden zodat deze door een breed publiek kunnen worden bezichtigd. Het kan gaan om een origineel gebouw op de originele plaats, een originele opstal die van elders is verplaatst, of om authentieke replica. Het concept van het openluchtmuseum komt uit Scandinavië. Zo opende in 1881 in het Noorse Oslo de collectie van Koning Oscar van Zweden en Noorwegen, op het landgoed van zijn zomerpaleis.[1]
In Vlaanderen denkt men bij openluchtmuseum vaak aan Bokrijk, waar historische gebouwen uit alle Vlaamse provincies vanaf circa 1400 worden bewaard. Typisch voor Bokrijk is dat er in de gebouwen ook menselijke activiteiten (zoals ambachten) worden getoond. Als in een museum het leven en werken uit het verleden door mensen wordt nagespeeld, spreekt men van levende geschiedenis.
Skansen in Stockholm, een openluchtmuseum met oude huizen uit heel Zweden. Het is aan het eind van de 19e eeuw opgericht en is daarmee een van de oudste musea in zijn soort ter wereld. Er zijn ook andere openluchtmusea naar genoemd.[3] Zweden kent verder vele kleine openluchtmusea, zie Hembygdsgård.
↑Sten Rentzhog: Open air museums: The history and future of a visionary idea, Carlsson Jamtli Förlag, Stockholm and Östersund 2007. ISBN 978-91-7948-208-4