Oorkonden van Tibetaanse gezagsdragers
Oorkonden van Tibetaanse gezagsdragers waren juridische getuigenissen die in opdracht van een wereldlijke of geestelijke Tibetaanse gezagsdrager werden opgesteld. Onder anderen koningen van bepaalde rijken in Tibet, zoals Guge, Ladakh, Sikkim en Mustang, en geestelijken, zoals de dalai lama, pänchen lama en karmapa, lieten zulke documenten vervaardigen. In de oorkonden werden de inwilliging en bevestiging van bepaalde privileges, zoals belastingvrijstelling, begrazingsrecht en landbezit geregeld. Deze privileges golden voor individuen, families, kloosterorganisaties en regionale sociale groepen, zoals de Tibetaanse adel, inwoners van bepaalde plaatsen en bepaalde veetelers. De oorkonden maakten deel uit van het Tibetaans historisch recht, naast oorkonden tussen private personen (gan rgya, khra ma), gerechtelijke schikkingen (dpyad mtshams), Tibetaanse wetten (khrims yig) en de gedragsvoorschriften in Tibetaanse kloosterorganisaties (bca' yig). Het wetenschappelijk onderzoek naar de oorkonden maakt deel uit van de oorkondeleer. Algemene betekenisTibetaanse oorkonden over vrijstelling van belastingen en afdrachten, voor overdracht van landerijen, regelingen van bezit- en dienstverhoudingen en voor de overdracht van schenkingen door de heerser zelf of zijn centrale en lokale bestuur waren in het sociale leven van de Tibetaan van essentieel belang. Geen feodaal edele of klooster was zeker van zijn landerijen of privileges, zonder dat hij het rechtmatige bezit bewees door middel van deze oorkonden. Naast hun betekenis voor de sociale en rechtsgeschiedenis van Tibet bezitten oorkonden een bijzondere waarde als historisch bronmateriaal. De oorkonden bevatten vaak een uitvoerige narratio; dat is een formulering ofwel een oorkondedeel die de historische omstandigheid van de totstandkoming van de vergunning voor bepaalde voorrechten uiteenzet. VerbreidingsgebiedIn de tijd van de grote Tibetaanse rijk (Yarlung-dynastie; 7e-9e eeuw) en de tijd toen Tibet toebehoorde aan de heerschappij van de Yuan-dynastie (13e-14e eeuw) werd het bestuurd door een centrale regering die ook eigen oorkonden uitgaf. In de overige periodes van zijn geschiedenis viel de Tibetaanse regio onder meerdere heerschappijen, waarvan de heersers voor het scheppen van een eigen rechtsorde met eigen kanselarijen die oorkonden uitvaardigden. Naast de tijd van de vijfde dalai lama waren het vooral de koninkrijken van Ladakh, Sikkim, Mustang en Guge die oorkonden uitvaardigden. Zelfs binnen het door Lhasa gedomineerde gebied was het gebied van de sakyaorde voldoende voorzien in autonomie, dat zijn heerser nog tot in de Nieuwe Tijd oorkonden liet uitvaardigen. De oorkonden van al deze gebieden vertonen wat betreft hun opbouw en formulering grote overeenkomsten, waardoor men kan spreken van uniforme oorkonden in de gehele Tibetaanse regio. SoortenOnderscheid tussen de oorkonden in de kanselarijen van de Centraal-Tibetaanse regering (yig tshang) kwamen vooral tot uitdrukking in verschillende rechtsbetekenis. Oorkonden waarmee de heerser in beginsel nieuwe rechtsverhoudingen creëerde, werden aangeduid als she bam. De inhoud van dergelijke oorkonden bestaat uit de toekenning van bijzondere privileges voor buitengewone verdienste. Een she bam-oorkonde kon niet door een verzoek bij de heerser verkregen worden. Ze kwam voort uit de regel van de vrije wil van de heerser, om bepaalde ambtsdragers voor hun bijzondere verdienste te belonen. Deze oorkonden werden in de regel op zijde geschreven en werden zeer zorgvuldig vervaardigd. Gebruikelijke oorkonden werden aangeduid als bka' shog (bevelschrift) of gtan tshig (bestendige uiting). Aan deze oorkonden ging in de regel een verzoekschrift vooraf. Vaak werden ze bij de wisseling van een ambt van de heerser ter bevestiging van de bestaande rechtsverhoudingen (rgyab gnon bka' shog) verzocht en uitgevaardigd. De regelmatige benodigde bevestigingen van bestaande rechtsverhoudingen konden door een nieuwe heerser ook door middel van eenvoudige waarmerken met een Tibetaans zegel op de overgelegde oorkonde aangebracht worden. Ze werden onder de tekst of op de rand van de ingediende oorkonde genoteerd. Ook deze, vaak zeer korte aantekeningen werden aangeduid met bka' shog. Het plichtmatige indienen van oorkonden ter bevestiging van privileges door de nieuwe heerser bracht ook een zeker risico met zich mee. Enerzijds konden de ingediende oorkonden worden achtergehouden, wat neerkwam op het ontnemen van de privileges. Anderzijds konden met de toekenning toegestane voorrechten ook inperkingen van de verleende privileges uitgesproken worden. Een bijzonder type oorkonden vormden de zogenoemde 'go mchan-oorkonden, dat opmerkingen bij aanvang betekent. Hier werd de juridische beschikking van de heerser direct over een ingediend verzoekschrift aangetekend dat betrekking had op rechtsgeschillen. De beschikking van de heerser kwam in de regel met de zin: "Wanneer de onderstaande uiteenzetting werkelijk waar is." De juridische betekenis van een dergelijke oorkonde was gering en kon met slechts een tegenverzoekschrift ontkracht worden. StructuurTibetaanse oorkonden werden vervaardigd naar tekstueel vastgelegde formuleringsrichtlijnen die in de loop van de geschiedenis van Tibet aanzienlijke veranderingen ondergingen. In de kanselarij Yig tshang van de dalai lama werd een formuleringsboek gebruikt, dat bka' gtags 'phrin yig werd genoemd. In de regel richtten de kanselarijbeambten zich echter naar de tekst van voorhanden zijnde eerdere oorkonden. De formuleringsboeken werden er in de praktijk als naslagwerk slechts zelden bij genomen. Bij de oorkonden zijn de volgende structurele elementen, ook intrinsieke kenmerken genoemd, te onderscheiden:
InvocatioDe oproep van bovenaardse machten (invocatio) is alleen terug te vinden in de oorkonden van de Mongoolse keizer van de Yuan-dynastie, de prinsen van het keizerlijk huis en de keizersweduwe. Twee voorbeelden hiervan zijn:
LegitimatieformuleringenDe legitimatieformuleringen worden aangetroffen in oorkonden uit de tijd van de Yuan-dynastie en drukken algemene autorisatie van de vervaardiger uit voor de afgifte door de keizer. Deze formulering heeft altijd het zinsdeel: op bevel van de keizer. Vergelijkbare formuleringen worden aangetroffen bij oorkonden van de Mongoolse koningen die onder de vijfde dalai de regeringszaken van Tibet leidden en in diverse oorkonden van Tibetaanse heersers die in de 18e en 19e eeuw uitgevaardigd werden. In zulke oorkonden is de legitimatieformulering telkens de intitulatio. Voorbeelden hiervan zijn:
IntitulatioHet noemen van de naam of de titel van de vervaardiger (intitulatio) komt bijna bij alle oorkonden voor. Twee voorbeelden van deze formulering zijn:
PromulgatioBij het noemen van de groep mensen die van de uitvaardiging kennis moet nemen (promulgatio) en gevolg moeten geven aan de in de oorkonde beschikte verordeningen, richtten Tibetaanse heersers zich vaak aan alle levende wezens in de wereld. Twee voorbeelden van de promulgatio zijn:
InscriptioHet noemen van de groep of persoon (destinair) die privileges verstrekt wordt (inscriptio) werd vaak uitgevoerd met aan het begin de narratio. Twee voorbeelden hiervan zijn:
NarratioDe narratio is de uitbeelding van de omstandigheden en verdienste van de destinair die tot de privileges leidden. Het volgende voorbeeld toont vooral de historische waarde van veel Tibetaanse oorkonden:
DispositioDe uiteenzetting van de privileges die de ontvanger verstrekt werden (dispositio) is vanzelfsprekend het belangrijkste deel van de oorkonde. Twee voorbeelden hiervan zijn:
SanctieDreiging met straf voor het geval de in de promulgatio genoemde personen de aanwijzingen van de heerser niet volgen (sanctie) komt in de Tibetaanse oorkonden zeer veel voor. Er werd gedreigd met straf door de heerser zelf of door de transcendente beschermgoden van het Tibetaans boeddhisme. Voorbeelden zijn:
PetitoHet noemen van de personen op wier voordracht de oorkonde uitgevaardigd werd (petitio), komt alleen voor in oorkonden uit Ladakh. Een voorbeeld hiervan is:
AfsluitprotocolAls afsluitprotocol werd algemeen afgesloten met het noemen van de plaats en het tijdstip volgens de Tibetaanse kalender. De oorkonde werd altijd bezegeld met een afdruk van de vervaardiger (eschatocol). Als waarmerk werden algemene afdrukken met een Tibetaans zegel aangebracht. In zeldzame gevallen zijn ook handafdrukken van de vervaardiger aangetroffen. Twee voorbeelden hiervan zijn:
Literatuur
Zie de categorie Tibetaanse officiële documenten van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
|
Portal di Ensiklopedia Dunia