Ontbreken van de materiële wederrechtelijkheidHet ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid is een juridische leer in het Nederlandse strafrecht die betekent dat een gedraging formeel wel voldoet aan de delictsomschrijving van een strafbaar feit, maar in uitzonderlijke gevallen toch niet strafbaar is omdat het materieel niet in strijd is met het recht. Dit komt voort uit het principe dat strafrecht niet alleen kijkt naar de formele naleving van de wet, maar ook naar de achterliggende bedoeling en maatschappelijke context. Leerstuk
Als een rechter oordeelt dat materiële wederrechtelijkheid ontbreekt, kan de verdachte ontslagen worden van rechtsvervolging, ondanks dat hij formeel een strafbaar feit heeft gepleegd. Het klassieke arrest: HR Veearts-arrest (1916)Het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid werd voor het eerst erkend in het Veearts-arrest. Een veearts had een koe tegen de wet in een vaccinatie gegeven, zonder toestemming van de overheid. Dit was op dat moment strafbaar volgens de wet, omdat dit alleen met toestemming mocht om de volksgezondheid te beschermen. De rechtsvraag die centraal stond was of het handelen van de veearts strafbaar was, hoewel hij met zijn actie het belang van de volksgezondheid diende door ziekteverspreiding te voorkomen. De Hoge Raad oordeelde dat de veearts formeel de wet overtrad, maar zijn handelen was materieel gerechtvaardigd omdat hij een hoger rechtsbelang diende (de volksgezondheid). Dit leidde tot het ontbreken van materiële wederrechtelijkheid. Verschil met andere strafuitsluitingsgrondenHet ontbreken van materiële wederrechtelijkheid is geen expliciete strafuitsluitingsgrond zoals noodweer, overmacht of toestemming van de benadeelde, maar een impliciete uitzondering die in uitzonderlijke gevallen wordt toegepast:
Voorwaarden voor toepassingVoorwaarden voor toepassing zijn:
Zie ook |
Portal di Ensiklopedia Dunia