Oebychs
Het Oebychs (t°axə bze), dat een Abchazisch-Adygese taal was en historisch misschien ook verwant aan het Hattisch, was de taal van de Oebychen. Op 7 oktober 1992 overleed de laatste moedertaalspreker, Tevfik Esenç. GeschiedenisHet Oebychs werd oorspronkelijk helemaal niet in Turkije gesproken, maar ten noordoosten van de Zwarte Zee rond Sotsji. In 1864 werden de Oebychen door de Russische veroveringen uit hun oorspronkelijke leefgebied verdreven en vluchtten naar Turkije. Daar raakten ze van elkaar gescheiden, zodat ze gedwongen waren hun eigen taal op te geven voor het Turks. Voordat men het Oebychs ging bestuderen was er nog nooit iets in deze taal opgeschreven. Taalkundigen hebben geprobeerd op het laatste moment nog zo veel mogelijk gesproken materiaal van de laatste moedertaalsprekers te verzamelen, zodat er toch nog een en ander over deze met name in fonologisch opzicht zeer bijzondere taal bekend is geworden. Voornaamste kenmerkenNet als de meeste andere Noordwest-Kaukasische talen bezit het Oebychs de volgende kenmerken:
Over het precieze aantal klinkers is men het niet eens; veruit de meeste klinkers kwamen waarschijnlijk alleen als allofoon voor, vanwege de sterk variërende fonologische contexten. Alleen sommige Khoisantalen hebben mogelijk nog meer medeklinkers dan het Oebychs. Een dialect van het Oebychs had minder fonemen. Zie Fonologie van het Oebychs voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
GrammaticaNaamwoordenIn het Oebychs wordt op grote schaal substantivering toegepast, zodat vaak niet duidelijk is of een woordstam tot de categorie van werkwoord dan wel van zelfstandig naamwoord hoort (net als in bijvoorbeeld het Kwak'wala):
Het Oebychs kent verder de volgende naamvallen:
De locatief en andere betekenissen worden meestal weergegeven door middel van preverbale elementen. Het achtervoegsel -/awn(ə)/ geeft de functie weer van instrumentalis. Daarnaast bestaan er twee postposities met de betekenissen "naar" en "voor", nl. -/laaq/ en -/ʁaafa/: /aχʲə-laaq astʷadaw/, "Ik zal het naar de prins toe sturen". Er bestaat geen geslacht. Het enige bepaalde lidwoord is /a/: /atət/, "de man". Daarnaast bestaat er een constructie /za/-(stam)-/gʷara/, met de betekenis "een zekere": /zanaynʃʷgʷara/, "een zekere jongeling". Bij de persoonlijke voornaamwoorden wordt alleen het geslacht van de tweede persoon enkelvoud soms gemarkeerd door de index /χa/-, die zich gedraagt als een gewoon voornaamwoordelijk voorvoegsel:
Getal wordt alleen in de ergatief weergegeven door middel van het suffix -/na/. Het getal van het argument in de absolutief wordt weergegeven in de werkwoordsvorm:
Bijvoeglijke naamwoorden behoren tot de onverbogen woorden, en worden meestal als een suffix behandeld: /tʃəbʒəja/, "peper" → /tʃəbʒəja-pɬə/, "rode peper". Veel nieuwe woorden worden afgeleid van andere door middel van reduplicatie, bijvoorbeeld in combinatie met een onomatopee: /warqwarq/, "kwaken als een kikker". WerkwoordenHet Oebychs onderscheidt zoals de meeste talen drie tempora. De suffixen -/qʼa/ en -/awt/ geven de verleden respectievelijk toekomende tijd weer. Het imperfectief aspect wordt weergegeven door middel van het suffix -/jtʼ/. Sommige suffixen bestaan uit slechts één foneem, bijvoorbeeld die van de meeste personen. Net als in het Arabisch wordt in het Oebychs onderscheid gemaakt tussen dynamische en statieve werkwoorden. De werkwoorden hebben bovendien vormen die qua betekenis overeenkomen met de Latijnse gerundium. Door middel van morfemen kunnen tevens causatieven worden gevormd. De vele werkwoordsvoorvoegsels - die bijvoorbeeld plaats en richting en allerlei afgeleiden hiervan aangeven - geven onder andere allerlei applicatieve functies weer en hebben de vorm van preverbalen en determinatoren (een open woordklasse). Een enkel preverbaal element heeft soms de betekenis van een hele Nederlandse zin. Zo is er een apart preverbaal element met de betekenis "in de richting van de spreker": j-. De preverbaal /jtɕʷʼaa/- betekent "op / in de aarde":
VoegwoordenDe volgende partikelen komen overeen met de Nederlandse voegwoorden en en maar (er bestaan ook werkwoordssuffixen met deze betekenissen):
De voornaamwoordelijke benefactief kan ook in het werkwoord worden geïncorporeerd door middel van het preverbale element /χʲa/-, behalve bij werkwoorden die al drie grammaticale markeerders hebben. BijwoordenEnkele werkwoordsachtervoegsels van het Oebychs hebben betekenissen die overeenkomen met die van een Nederlandse bijwoordelijke bepaling of hulpwerkwoord:
VragenOok vraagzinnen worden met behulp van voorvoegsels grammaticaal gemarkeerd. Dit voorvoegsel wordt in het Nederlands soms vertaald als een vragend voornaamwoord:
IdioomHet afleiden van nieuwe betekenissen is in het Oebychs zeer productief en houdt bijvoorbeeld verband met bepaalde gebeurtenissen; zo is /wərəs/ een leenwoord uit het Turks, dat "Rus" betekent en daarnaast "onbetrouwbaar persoon". Het woord ntʷa/, "deur", kan ook abstractere betekenissen hebben, net als in veel andere Noordwest-Kaukasische talen: "magistraat", "hof", "regering". |