Marita Mathijsen
Marita Theodora Catharina Mathijsen-Verkooijen (Belfeld, 18 augustus 1944) is emeritus hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam met als specialisme de literatuur en cultuur van de negentiende eeuw in Nederland. LoopbaanMathijsen promoveerde aan de Universiteit Utrecht op de briefwisseling tussen Jacob van Lennep en De Schoolmeester (pseudoniem van Gerrit van de Linde). In 1999 werd ze hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Ze was onder meer oprichter en hoofdredacteur van het tijdschrift De Negentiende Eeuw en medeoprichter van het tijdschrift Nederlandse Letterkunde. Ze heeft vele edities bezorgd van negentiende-eeuwse Nederlandse klassieken. Daarnaast schreef ze een aantal boeken over die periode en richtte ze de website www.negentiende-eeuw.nl op. Veel aandacht trok haar bundel De geest van de dichter (Querido, Amsterdam, 1990) met gefingeerde interviews met negentiende-eeuwse schrijvers, die daarvoor verschenen waren in NRC Handelsblad. Haar boek De gemaskerde eeuw (Querido, Amsterdam, 2002) beschrijft aan de hand van literatuur en andere teksten de mentaliteit van de negentiende eeuw met haar dubbele moraal en haar obsessies. In Nederlandse literatuur in de Romantiek (Vantilt, Nijmegen, 2004) stelt ze het belang van de negentiende-eeuwse letterkunde centraal. Marita Mathijsen schreef een veelgebruikt wetenschappelijk handboek voor het redigeren van historische en moderne teksten: Naar de letter (Van Gorcum, Assen, 1995). Bij haar emeritaat aan de Universiteit van Amsterdam op 30 oktober 2009 gaf zij een openbaar college onder de titel De bevrijding van de albatros: een herbeschouwing van de Nederlandse Romantiek. Kort daarop volgde haar Huizingalezing, "Historische sensatiezucht. Over de moraal van de geschiedenis". Na haar emeritaat verscheen haar brede cultuurhistorische studie Historiezucht. De obsessie met het verleden (Vantilt, Nijmegen, 2013), waarin ze laat zien hoe geschiedenis in de negentiende eeuw toegankelijk gemaakt werd voor iedereen. Daarna wijdde ze haar aandacht aan de biografie van de schrijver en publieke persoonlijkheid Jacob van Lennep, die verscheen onder de titel Jacob van Lennep. Een bezielde schavuit (Balans, Amsterdam, 2018). Hiervan kwamen achter elkaar drie drukken uit. De experimentele leesgeschiedenis van de negentiende eeuw kwam uit onder de titel L. De lezer van de negentiende eeuw (Balans, Amsterdam, 2021). Hierin voert Mathijsen een fictieve lezer op onder de naam L, en deze geeft zij het woord in beschouwingen over literatuur. Het boek is daardoor een mengvorm tussen wetenschappelijk en fictief proza. Mathijsen houdt sinds 2014 een blog bij: www.maritamathijsen.wordpress.com [1] Op dit moment werkt zij aan een nieuwe biografie van Betje Wolff, die in november 2024 zal verschijnen. EssaysMarita Mathijsen is tevens essayist. Ze schreef onder andere voor De Gids, Ons Erfdeel, De Parelduiker en vele andere bladen. In NRC Handelsblad had ze in de wetenschapsbijlage een column. Haar columns zijn verzameld onder de titel Verliefd op het verleden (Bert Bakker, Amsterdam, 2004). In 2007 schreef ze een pamflet waarin ze het gebrek aan historisch besef aan de kaak stelt, De afwezigheid van het verleden (Querido, Amsterdam, 2007). Eind 2011 verscheen de bundel Vroeger is ook mooi. Essays (Athenaeum, Amsterdam, 2011). Rode draad hierin is respect voor het verleden. Een stuk van Mathijsen was geselecteerd voor het eindexamen VWO Nederlands in 2013.[1] De Zomer van 1823Op initiatief van tv-producent René Mendel werd een reisverslag van de 19e-eeuwse auteur Jacob van Lennep, samengevat door diens kleinzoon en in 1942 uitgegeven onder de titel 'Nederland in den goeden ouden tijd', hertaald door Marita Mathijssen, onder de titel "De Zomer van 1823" ten behoeve van de gelijknamige negendelige RVU-televisieserie,[2] waarin Geert Mak met cineast Theo Uittenbogaard, in de zomer van 2000, 'in het voetspoor' van Jacob van Lennep diens wandeling met zijn studiegenoot Dirk van Hogendorp door het Nederland van 1823 naloopt. In 2018 is het dagboek opnieuw uitgegeven onder de titel De zomer van 1823 (Amsterdam: Atlas Contant, 2018). MulischconsulentMathijsen is specialiste op het gebied van het oeuvre van Harry Mulisch. Ze schreef zijn bibliografie en stelde een bundel interviews samen. In 2008 verscheen een studie over zijn werk onder de titel Twee vrouwen en meer (De Bezige Bij, Amsterdam, 2008). Op de website van De Bezige Bij was zij enige tijd te raadplegen als 'Mulischconsulent'. Daarmee was zij de eerste specialist die via het web een literatuurconsulentschap instelde. Al voor het overlijden van Harry Mulisch werd zij door hem aangesteld als literair testamentair executeur, samen met Arnold Heumakers en Robbert Ammerlaan. Met Heumakers gaf zij de laatste onvoltooide novelle van Mulisch uit: De tijd zelf (Amsterdam, De Bezige Bij, 2011), zijn dagboek uit de periode dat hij aan De ontdekking van de hemel werkte: Logboek 1991-1992 (Amsterdam, De Bezige Bij, 2012) en de onvoltooide roman De ontdekking van Moskou (Amsterdam, De Bezige Bij, 2015). Tot het voorjaar van 2022 was zij voorzitter van de "Stichting Vrienden van het Harry Mulisch Huis". Ze werd opgevolgd door Johan Kuiper.[3] Prijzen en onderscheidingen
Persoonlijk levenIn 1994 overleed haar man, de violist Hub Mathijsen, met wie ze in 1970 getrouwd was. Hij was leider van het Resistentieorkest en het tango-orkest El Choclo. Hun enige dochter Alma Mathijsen (1984) is auteur. Bibliografie (selectie)
Bestseller 60
Externe links
Bronnen, noten en/of referenties
|