Marion van BinsbergenMarion Philippina Pritchard-van Binsbergen (Amsterdam, 7 november 1920 – Washington D.C., 11 december 2016) was een Nederlands verzetsstrijdster in de Tweede Wereldoorlog. LevensloopVan Binsbergen was de dochter van de Amsterdamse rechter Jacob van Binsbergen.[1] Ze had een Engelse moeder: Grace Marion Hyde. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, was ze studente aan de school voor maatschappelijk werk in Amsterdam. In 1941 werd ze opgepakt en veroordeeld tot zeven maanden cel vanwege het vertalen en verspreiden van berichten van Britse radiostations. In 1942 was ze getuige van een razzia in een Joods weeshuis. In het boek De Holocaust, een geschiedenis van Debórah Dwork en Robert Jan van Pelt werd deze voor Van Binsbergen beslissende ervaring beschreven.[2]
Deze gebeurtenis zette Van Binsbergen er toe aan met medestudenten een verzetsgroep te starten. In totaal hielpen zij ongeveer 150 joodse volwassenen en kinderen met onder andere voeding, kleding of door ze te verbergen. Zelf bracht zij een joods kind onder in het huis van haar ouders in Amsterdam.[3] Eind 1942 verhuisde ze naar Huizen waar An Rutgers van der Loeff een huis voor haar wist dat leeg stond. In dat huis aan de Patrijsweg 3 ( later omgenummerd in no. 11) verborg zij enkele jaren Fred Polak en zijn drie kinderen. Toen dat gezin in 1944 ontdekt dreigde te worden door een Nederlandse NSB-politieman, schoot zij de agent ter plekke dood met een pistool dat zij voor noodgevallen gekregen had van de Amsterdamse Dr. Miek (Michael) Rutgers van der Loeff, de man van An Rutgers van der Loeff. Het echtpaar was bevriend met de ouders van Marion van Binsbergen. In haar Amerikaanse jaren is Marion over haar rol in het verzet geïnterviewd door de eerste auteur van een monumentaal boek over de Holocaust door Deborah Dwork en Robert Jan van Pelt: Holocaust; a History De citaten van Marion op deze pagina komen, iets ingekort, uit de Nederlandstalige versie van dat boek:
Over het verzetswerk van Dr. M. van Binsbergen heeft Lou de Jong bericht in deel 10b, blz. 488 van zijn boek Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Het lijk van de politieman liet Van Binsbergen met hulp van een bevriende joodse onderduiker, Karel Poons, verdwijnen: Poons liep naar het dorp, in het donker en dus in spertijd en ging naar de bakker die een paard en wagen had om zijn brood mee te bezorgen. Samen belden zij daar de plaatselijke uitvaartverzorger om raad. Op zijn voorstel werd het lijk in een al door de politie gecontroleerde en daarmee voor de begrafenis vrijgegeven kist boven op een ander lijk gelegd. Over het verzetswerk van Dr. Miek Rutgers van der Loeff zelf heeft Lou de Jong bericht in deel 10b, eerste helft,p.488 van zijn Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede wereldoorlog. Meteen na de oorlog ging Marion Van Binsbergen werken voor de in hoofdzaak door de Verenigde Staten gefinancierde United Nations Relief and Rehabilitation Administration (UNRRA),een voorloper van de latere United Nations waarbij ze haar latere man, de Amerikaanse militair Anton Pritchard (1917-1991), leerde kennen. Beiden werden voor de UNRRA naar de concentratiekampen Auschwitz en Birkenau gestuurd om daar hulp te gaan bieden aan de overlevenden. Van Binsbergen bleef dat werk daar nog twee jaar doen. Ze trouwde in 1947 met Pritchard en emigreerde daarna met hem naar de Verenigde Staten, waar ze actief bleef in het vluchtelingenenwerk en het levend houden van de herinnering aan de Holocaust, onder meer door het houden van lezingen op scholen en in het hoger onderwijs. Ook was zij werkzaam was als kinderpsychoanalitica. Op 31 maart 1981 kreeg zij de Yad Vashem onderscheiding.[4] Marion Pritchard-van Binsbergen overleed in 2016 op 96-jarige leeftijd. Bronnen, noten en/of referenties
Bronnen
Referenties
|
Portal di Ensiklopedia Dunia