Het Macclesfield Psalter is een psalter gemaakt in het tweede kwart van de 14e eeuw in East Anglia. Het is een belangrijk voorbeeld van de verluchting en schilderkunst in de 14e eeuw uit East Anglia. Het handschrift werd herontdekt in 2003 nadat het meer dan twee eeuwen totaal onbekend in de bibliotheek van de graven van Macclesfield had gelegen.
Beschrijving
Het Macclesfield Psalter is een handschrift geschreven op perkament omstreeks 1330. Het bevat 252 folia van 170 x 108 mm. Het perkament of vellum dat voor het psalter werd gebruikt, was waarschijnlijk van kalfshuid gemaakt en werd zeer goed voorbereid. Het is van een dergelijke kwaliteit dat vleeszijde en haarzijde nauwelijks te onderscheiden zijn.
De tekst is geschreven in één kolom van 16 lijnen. Het tekstblok meet 105 bij 62 mm. De tekst van de kalender bevat 4 kolommen en (maximaal) 33 lijnen en meet 110 x 62 mm. Het handschrift is geschreven in het Latijn, ook de kalender en de rubrieken zijn in het Latijn. De tekst is geschreven in een zogenaamde textualis quadrata, een variant van het Gotisch schrift door één enkele scribent.
Het handschrift is samengesteld uit 32 katernen, allemaal quaternions behalve het eerste, een quinion[1]. Er zijn enkele folia verloren gegaan: 2 in de eerste katern en telkens één in de katernen 12, 15, 18 en 32. Deze folia waren verwijderd voor de huidige foliumnummering werd aangebracht. De katernen zijn zo samengesteld dat tegenover elkaar liggende bladzijden steeds van hetzelfde type (vlees- of haarzijde) zijn en de buitenkanten van een katern tonen steeds de vleeszijde. Er zijn geen custoden[2] op de laatste bladzijde van de katernen terug te vinden op één uitzondering na, namelijk fol. 221 verso; de overige zijn weggesneden bij het inbinden. Ook een deel van de margeversiering werd weggesneden bij vroegere herinbindingen.
Inhoud
ff. 2r-7v: Kalender
ff. 8r-8v: Gebed: Suscipere dignare (inleidend gebed op de psalmen waarbij God gesmeekt wordt om het psalmengebed welwillend te aanhoren).
De kalender is een eeuwigdurende kalender die voor elke maand de lijst geeft van de vaste feestdagen die op een bepaalde datum worden gevierd zoals kerstmis bijvoorbeeld en van de heiligen die op de dagen van elke maand worden herdacht.
Naast de feest- en heiligendagen bevat de kalender de computistische gegevens voor de bepaling van de weekdag in functie van het jaar, de numerus aureus in de eerste kolom en de zondagsletter in de tweede kolom. In de derde kolom vinden we het dagnummer uitgedrukt op de Romeinse wijze met kalendae, nonae en iden. De kalender komt overeen met het gebruik[3] voor Sarum.
De feestdagen en herdenkingsdagen in de liturgie van de Rooms-Katholieke Kerk werden onderverdeeld in klassen van belangrijkheid zoals memoria, iii lectiones, simplex, semiduplex, duplex en totum (of maius) duplex. Deze rangorde bepaalde onder meer hoeveel lezingen, specifiek voor het feest, in het getijdengebed moesten worden ingepast. In de kloosters kon dit gaan tot 12 lessen of lezingen, bij de seculiere geestelijkheid ging dit tot negen lessen. In de kalender van het Macclesfield Psalter wordt het aantal lezingen van de feest- of herdenkingsdag opgegeven als "iij.lc" of "ix.lc." op het einde van de lijn. In veel kalenders worden belangrijke feesten in het rood of in goudinkt geschreven, hier is dit niet het geval. De kalender is geschreven in blauwe en rode inkt, maar de rode inkt wordt niet systematisch gebruikt om belangrijke feestdagen aan te duiden, rood en blauw worden eerder afgewisseld voor het mooie visuele aspect.
De eerste lijn van de kalender bevat voor elke maand een kort vers geschreven in het rood of het blauw, uit een gedicht van Beda Venerabilis[4] uit het begin van de 8e eeuw. Deze versjes laten toe de “slechte” dagen of dies aegyptiaci van de maand af te leiden. De eerst genoemde dag telt men vanaf het begin van de maand, de tweede vanaf het einde van de maand.
Psalter
Het psalter bevat de 150 psalmen die toegeschreven werden aan Koning David en werd door de christenen overgenomen uit het Oude Testament. Het psalter was de hoeksteen van het getijdengebed in de kloosters maar eveneens het boek dat door geletterde leken werd gebruikt bij de privé devotie voor het getijdenboek in zwang kwam.
Het Macclesfield psalter is een Gallicaans psalter,[5] het bevat dus de 150 psalmen in de versie zoals we ze kennen van de Vulgaat.
De psalmen werden zowel in de kloosters als door de seculiere geestelijkheid[6] wekelijks gereciteerd. Benedictus verdeelde de psalmen in groepen die dagelijks moesten gebeden worden, de zogenaamde monastieke indeling. De seculiere geestelijkheid hanteerde een andere indeling de zogenaamde achtvoudige verdeling, naar de zeven beginpsalmen voor de metten van zondag tot zaterdag (1, 26, 38, 52, 68, 80 en 97) en de beginpsalm bij de vespers op zondag (psalm 109). In Duitsland, Vlaanderen en Engeland was ook een drievoudige verdeling (1-50, 51-100 en 101-150) gebruikelijk. De combinatie van beide systemen leidde tot een 10-voudige verdeling (1, 26, 38, 51, 52, 68, 80, 97, 101, 109) die gebruikt werd in het Macclesfield psalter. Deze onderverdeling is van belang omdat de beginpsalmen van elke reeks op een bijzondere manier worden aangeduid, hetzij met een miniatuur, hetzij met grote initialen.
In het Macclesfield psalter worden alle psalmen standaard gemerkt met een versierde initiaal van 2 lijnen hoog. De letter “I” is een bijzonder geval, ze wordt versierd met een figuur of een decoratie van 4 lijnen hoog tot de volledige marge, maar de letter “I” zelf bevindt zich dan niet in het tekstblok. Ook de letters met een lange stok of staart (bv. “P” en “L”) hebben een grotere hoogte, maar in die gevallen is het lichaam van de letter 2 lijnen hoog.
De psalmen 1, 26, 38, 52, 97 en 109 van de achtvoudige verdeling worden aangekondigd met een halfblad miniatuur, de psalmen 51 en 119 met een gehistorieerde miniatuur van 6 lijnen hoog en een goede halve kolom breed (kb in de lijst). De folia met de begininitiaal van de psalmen 68, 80 en 101 zijn uit het handschrift verdwenen. Psalm 119, de eerste van de graduaalpsalmen, wordt ook aangekondigd met een initiaal van 6 lijnen.
Hieronder kan men de inhoudslijst van het psalter raadplegen en de manier waarop het begin een elke psalm wordt gemarkeerd. (2l: twee lijnen; ii: initiaal i; hb: halfblad en kb: kwartblad).
De lange psalm 118 is zoals gebruikelijk onderverdeeld naar de Hebreeuwse beginletter van de onderdelen. De naam van de Hebreeuwse beginletter is niet opgenomen in de tekst van het handschrift.
Fol.
Init.
Nr.
Incipit
f9r
hb
Psalm 1
Betaus vir qui
f9v
3l
Psalm 2
Quare fremuerunt
f10v
2l
Psalm 3
Domine quid multi
f11r
2l
Psalm 4
Cum inuocarem
f12r
2l
Psalm 5
Verba mea auribus
f13r
2l
Psalm 6
Domine ne in furore
f14r
2l
Psalm 7
Domine Deus meus.
f15r
2l
Psalm 8
Domine dominus noster.
f16r
2l
Psalm 9
Confitebor tibi Domine
f19r
--
Psalm 10
In Domino confido.
f19v
2l
Psalm 11
Saluum me fac.
f20v
2l
Psalm 12
Vsquequo Domine.
f21r
2l
Psalm 13
Dixit insipiens in corde.
f22r
2l
Psalm 14
Domine quis habitabit
f22v
2l
Psalm 15
Conserua me Domine
f23v
2l
Psalm 16
Exaudi Domine iustitiam.
f25r
2l
Psalm 17
Diligam te Domine.
f29r
2l
Psalm 18
Celi enarrant.
f30r
2l
Psalm 19
Exaudiat te Dominus.
f31r
2l
Psalm 20
Domine in virtute.
f32r
2l
Psalm 21
Deus Deus meus respice.
f34v
2l
Psalm 22
Dominus regit me
f35r
2l
Psalm 23
Domini est terra.
f36r
2l
Psalm 24
Ad te domine leuaui.
f37v
ii
Psalm 25
Iudica me Domine.
f39r
hb
Psalm 26
Dominus illuminatio mea.
f40v
2l
Psalm 27
Ad te Domine clamabo.
f41v
2l
Psalm 28
Afferte Domino.
f42r
2l
Psalm 29
Exaltabo te Domine.
f43v
ii
Psalm 30
In te Domine speraui.
f45v
2l
Psalm 31
Beati quorum remisse.
f46v
2l
Psalm 32
Exultate iusti.
f48v
2l
Psalm 33
Benedicam Dominum in omni.
f50r
ii
Psalm 34
Iudica Domine nocentes me.
f52r
2l
Psalm 35
Dixit iniustus
f53r
2l
Psalm 36
Noli emulari.
f56r
2l
Psalm 37
Domine ne in furore.
f58r
hb
Psalm 38
Dixi custodiam.
f59v
2l
Psalm 39
Expectans expectaui.
f61v
2l
Psalm 40
Beatus qui intelligit.
f62v
2l
Psalm 41
Quem admodum desiderat.
f64r
ii
Psalm 42
Iudica me Deus.
f64v
2l
Psalm 43
Deus auribus nostris.
f66v
2l
Psalm 44
Eructauit.
f68r
2l
Psalm 45
Deus noster refugium.
f69r
2l
Psalm 46
Omnes gentes.
f69v
2l
Psalm 47
Magnus Dominus
f70v
2l
Psalm 48
Audite hec omnes gentes.
f72v
2l
Psalm 49
Deus Deorum.
f74r
2l
Psalm 50
Miserere mei Deus.
f76r
kb
Psalm 51
Quid gloriaris.
f77r
hb
Psalm 52
Dixit Insipiens.
f77v
2l
Psalm 53
Deus in nomine tuo.
f78v
2l
Psalm 54
Exaudi deus orationem.
f80v
2l
Psalm 55
Miserere mei Deus quoniam.
f81v
2l
Psalm 56
Miserere mei Deus miserere.
f82v
2l
Psalm 57
[S]i vere vtique iustitiam.
f83v
2l
Psalm 58
Eripe me de inimicis.
f85r
2l
Psalm 59
Deus reppulisti nos.
f86r
2l
Psalm 60
Exaudi Deus depreationem.
f86v
2l
Psalm 61
Nonne Deo subiecta.
f87v
2l
Psalm 62
Deus Deus meus
f88v
2l
Psalm 63
Exaudi Deus orationem.
f89v
2l
Psalm 64
Te decet ympnus
f90v
ii
Psalm 65
Iubilate Deo omnis terra.
f92r
2l
Psalm 66
Deus misereatur.
f92v
2l
Psalm 67
Exurgat Deus.
f98r
2l
Psalm 69
Deus in adiutorium meum intende.
f98v
ii
Psalm 70
In te Domine speraui.
f101r
2l
Psalm 71
Deus iudicum.
f102v
2l
Psalm 72
Quam bonus Israel Deus.
f104v
2l
Psalm 73
Vt quid Deus.
f106r
2l
Psalm 74
Confitebimur tibi.
f107r
2l
Psalm 75
Notus in Iudea Deus.
f108r
2l
Psalm 76
Voce mea.
f109v
2l
Psalm 77
Attendite popule meus.
f115v
2l
Psalm 78
Deus venerunt gentes.
f116v
2l
Psalm 79
Qui regis Israel.
f118v
2l
Psalm 81
Deus stetit in Sinagoga.
f119v
2l
Psalm 82
Deus quis similis erit.
f120v
2l
Psalm 83
Quam dilecta tabernacula.
f121v
2l
Psalm 84
Benedixisti Domine
f122v
ii
Psalm 85
Inclina Domine aurem tuam
f124r
2l
Psalm 86
Fundamenta eius.
f124v
2l
Psalm 87
Domine Deus salutis.
f126r
2l
Psalm 88
Misericordias Domini.
f130r
2l
Psalm 89
Domine refugium.
f131v
2l
Psalm 90
Qui habitat.
f133r
2l
Psalm 91
Bonum est confiteri.
f134r
2l
Psalm 92
Dominus regnauit.
f134v
2l
Psalm 93
Deus vlcionum.
f136v
2l
Psalm 94
Venite exultemus.
f137r
2l
Psalm 95
Cantate Domino canticum novum.
f138v
2l
Psalm 96
Dominus regnauit exultet.
f139v
hb
Psalm 97
Cantate Domino canticum novum.
f57r
2l
Psalm 98
Dominus regnauit irascan.
f141r
ii
Psalm 99
Iubilate Deo.
f141v
2l
Psalm 100
Misercordiam et iudicium.
f143v
2l
Psalm 102
Benedic anima mea.
f145v
2l
Psalm 103
Benedic anima mea.
f148r
2l
Psalm 104
Confitemini Domino, et inuoc.
f151r
2l
Psalm 105
Confitemini Domino.
f155r
2l
Psalm 106
Confitemini Domino
f158r
2l
Psalm 107
Paratum cor meum.
f159r
2l
Psalm 108
Deus laudem meam.
f161v
hb
Psalm 109
Dixit Dominus Domino.
f162v
2l
Psalm 110
Confitebor tibi Domine.
f163r
2l
Psalm 111
Beatus vir qui timet.
f164r
2l
Psalm 112
Laudate pueri.
164v
ii
Psalm 113
In exitu Israel de Aegypto.
f166v
2l
Psalm 114
Dilexi quoniam exaudiet.
f167r
2l
Psalm 115
Credidi propter quod.
f167v
2l
Psalm 116
Laudate Dominum omnes gentes.
ff167v
2l
Psalm 117
Confitemini Domino.
f169r
2l
Psalm 118
[Aleph] Beati immaculati.
f170r
ii
Psalm 118
[Beth] In quo corrigit.
f170v
2l
Psalm 118
[Gimel] Retribue.
f171v
2l
Psalm 118
[Daleth] Adhesit.
f172r
2l
Psalm 118
[Hc] Legem pone.
f172v
2l
Psalm 118
[Vau] Et veniat.
f173r
2l
Psalm 118
[Zain] Memor esto.
f173v
3l
Psalm 118
[Heth] Porcio mea.
f174r
2l
Psalm 118
[Teth] Bonitatem.
f175r
2l
Psalm 118
[Ioth] Manus.
f175v
2l
Psalm 118
[Caph] Defecit.
f176r
ii
Psalm 118
[Lamech] In eternum Domine.
f176v
2l
Psalm 118
[Mem] Quomodo.
f177r
6l
Psalm 118
[Nun] Lucerna.
f177v
ii
Psalm 118
[Samech] Iniquos odio.
f178v
5l
Psalm 118
[Ain] Feci iudicium.
f179r
2l
Psalm 118
[Phe] Mirabilia.
f179v
ii
Psalm 118
[Sade] Iustus es.
f180r
2l
Psalm 118
[Coph] Clamaui
f180v
2l
Psalm 118
[Res] Vide humilitatem.
f181r
4l
Psalm 118
[Sin] Principes.
f181v
2l
Psalm 118
[Thau] Appropinquet.
f182v
kb
Psalm 119
Ad Dominum cum tribularer
f183r
2l
Psalm 120
Leuaui oculos meos.
f183v
2l
Psalm 121
Letatus sum.
f184r
2l
Psalm 122
Ad te leuaui.
f184v
2l
Psalm 123
Nisi quia Dominus.
f185r
2l
Psalm 124
Qui confidunt.
f185v
ii
Psalm 125
In conuertendo.
f186r
2l
Psalm 126
Nisi dominus aedificauerit.
f186v
2l
Psalm 127
Beati omnes qui timent.
f187r
2l
Psalm 128
Sepe expugnauerunt.
f187v
2l
Psalm 129
De profundis
f188r
2l
Psalm 130
Domine non est exaltatum.
f188v
2l
Psalm 131
Memento Domine.
f190r
2l
Psalm 132
Ecce quam bonum.
f190r
2l
Psalm 133
Ecce nunc benedicite.
f190v
2l
Psalm 134
Laudate nomen Domini.
f192r
2l
Psalm 135
Confitemini Domino.
f193r
2l
Psalm 136
Super flumina.
f193v
2l
Psalm 137
Confitebor.
f194v
2l
Psalm 138
Domine probasti.
f196v
2l
Psalm 139
Eripe me Domine.
f197v
2l
Psalm 140
Domine clamaui.
f198v
2l
Psalm 141
Voce mea.
f199r
2l
Psalm 142
Domine exaudi.
f200r
2l
Psalm 143
Benedictus dominus Deus.
f201v
2l
Psalm 144
Exaltabo te Deus.
f203v
2l
Psalm 145
Lauda anima mea.
f204r
4l
Psalm 146
Laudate Dominum.
f205r
2l
Psalm 147
Lauda Ierusalem.
f205v
2l
Psalm 148
Laudate Dominum de celis.
f206v
1l
Psalm 149
Cantate Dominum canticum.
f207r
4l
Psalm 150
Laudate Dominum
Kantieken
Het boek bevat de volgende kantieken:
f207v: Kantiek van Jesaja, Jesaja 12:1-6 Confitebor tibi domine qui iratus es …
f208r: Kantiek van Hizkia (Ezechias), Jesaja 38:10-12: Ego dixi in dimidio …
f209v: Kantiek van Hanna, 1 Samuel 2:1-10: Exultavit cor meum in domino et exaltatum
f210v: Kantiek van Mozes, Exodus 15:1-13,17-20: Cantemus domino gloriose
f212v: Kantiek van Habakuk, Habakuk 3:2-19 Domine audivi
f215r: Kantiek van Mozes, Deuteronomium 32:1-44: Audite celi quae loquor…
De cantica worden, zoals de psalmen, aangekondigd met een initiaal van 2 lijnen hoog, behalve de eerste op folium 207 verso, die als begin van de sectie van de kantieken wordt aangekondigd met een initiaal van 6 lijnen hoog en een halve kolom breed.
De litanie die volgt op de cantica wordt aangekondigd met een initiaal van 2 lijnen hoog.
Officie van de doden
Origineel was het officie van de doden gespreid over drie gebedsstonden, namelijk de vespers, de metten en de lauden. In de kloosters werd er tijdens de vespers en de daaropvolgende nacht gewaakt bij de dode en na het reciteren van de gebeden bij de metten en de lauden ging men over tot de requiemmis en de teraardebestelling. In de psalters voor leken en later in de getijdenboeken bleven enkel de metten en lauden bewaard. Het was gewoonte om het dodenofficie te lezen op de derde, de zevende en de dertigste dag na het overlijden en bij de jaargedachtenissen. In dit psalter zijn vespers, metten en lauden opgenomen.
Het officie van de doden wordt aangekondigd met een halfbladminiatuur op folium 235v. Van de psalmen die deel uitmaken van het officie worden alleen de incipits gegeven. De gebeden zijn wel volledig opgenomen. De tekst van de vespers begint met de antifoon bij psalm 114: “Placebo domini in regione vivorum” (Ik zal de Heer behagen in het land van de levenden).
De metten beginnen op folium 237v met wat hiervoor een kwartblad miniatuur genoemd werd. Ook in de metten zijn van de psalmen alleen de incipits gegeven. De negen lezingen, uit het boek Job zijn wel volledig opgenomen.
De lauden op f244v worden aangekondigd met een 2-lijn initiaal. Ook hier zijn de psalmen en cantica slechts door hun incipit aangegeven.
Diverse gebeden
Bij de diverse gebeden wordt elk gebed ingeleid met een initiaal van 3 lijnen hoog, behalve het eerste dat een initiaal van 4 lijnen hoog heeft meegekregen, waarschijnlijk met een wapenschild als versiering, dat later werd weggeknipt. De volgende gebeden zijn terug te vinden in het handschrift:
f246r: Gebed bij de biecht.
f249r: Gebed voor bescherming tegen bekoringen door de duivel
f249v: Gebed voor een goede dood waarbij de stervende kan biechten
f250v: Gebed voor vergeving van de zonden na het sterven
f251r: Gebed bij het ontwaken
f251v: Gebed bij het opstaan
f251v: Gebed bij het slapen gaan
Geschiedenis
De originele opdrachtgever van het handschrift is onbekend. Niettemin werd hij waarschijnlijk afgebeeld in het manuscript, geknield in gebed voor een altaar op f246r bij het gebed bij de biecht. Een tweede afbeelding is te vinden in de margedecoratie van psalm 114 waar we een jongeman biddend in bed zien (f166v). Beide afbeeldingen tonen een baardloze jonge man zonder tonsuur, wat er op wijst dat hij geen geestelijke was. De vereenvoudigde kalender en het slotgebed van de litanie wijzen in de richting van een lekeneigenaar[7], maar de samenstelling van de tekst van het dodenofficie, waar alleen de incipits van de psalmen en cantica zijn opgenomen wijst dan weer op een geestelijke. De uitdrukkelijke aanwezigheid van een dominicaanse biechtvader of tutor (f158v) wijst er misschien op dat de jonge eigenaar werd voorbereid op een geestelijke loopbaan.
In het handschrift zijn geen wapenschilden terug te vinden. Ze werden weggesneden zoals op f246r, waar de initiaal waarschijnlijk versierd werd met het wapenschild van de eerste eigenaar. Ook op fol. 9r bij psalm 1 werd waarschijnlijk een wapenschild verwijderd en op f58r in de miniatuur van psalm 38 werd mogelijk een wapen weggeschraapt. Een wapen bleef behouden of werd over het hoofd gezien op f37v maar op basis daarvan kunnen geen conclusies getrokken worden,[8] er kunnen hooguit een aantal families worden aangeduid die in aanmerking zouden kunnen komen. Panayotova besluit dat de eerste eigenaar waarschijnlijk moet gezocht worden in de kring van de graven van Warenne en Arundel.[9]
In de 15e eeuw was het boek in het bezit van een non die het signeerde op f1r met de tekst “Sister Barbara booke” en met “Barbara booke” op fol. 8v. Ze voegde ook een aantal heiligen toe aan het gebed Suscipere dignare en maakte nota’s in de marge bij een aantal psalmen om aan te duiden wanneer ze volgens het monastieke gebruik moesten gebeden worden, het handschrift was immers opgesteld volgens het seculiere gebruik (zie inhoud). De teksten van Barbara werden door een latere eigenaar verwijderd maar zijn nog leesbaar onder uv-licht.[10]
Het handschrift overleefde de iconoclastische vernielzucht van de protestanten tijdens de religieuze strubbelingen die het gevolg waren van de breuk met Rome door Hendrik VIII en was in die tijd waarschijnlijk in katholiek bezit.
In de 17e eeuw laat ene Joannes Smeaton zijn naam na op f1r en ten laatste in 1860 is het handschrift terug te vinden in de bibliotheek van de graven van Macclesfield, maar een precieze datum is niet bekend. Mogelijk bevond het handschrift zich al in de bibliotheek van Shirburn Castle toen dat in 1716 samen met zijn bibliotheek door de familie Chamberlayne verkocht werd aan de eerste graaf van Macclesfield, Thomas Parker (1667-1732), die de grondlegger was van de Macclesfield bibliotheek.[11]
Onbekend voor de kunsthistorici bleef het psalter begraven op de boekplanken van de bibliotheek in Shirburn Castle. In 2003 werd de bibliotheek ter beschikking gesteld van Sotheby's voor verkoop. Al snel werd het psalter opgemerkt en wekte de interesse van het Fitzwilliam Museum in Cambridge. Het psalter wordt gezien als een van de hoogtepunten van de Oost-Angliaanse miniatuurkunst, de meest karakteristieke school voor de miniatuurkunst in Engeland van de 14e eeuw. Het kan volgens de kunsthistorici ook nieuwe inzichten verschaffen in verband met gelijkaardige werken uit die periode zoals het Gorleston Psalter (London, British Library, Add. MS 49622) en het Douai Psalter, (Douai, Bibliothèque municipale, MS 171).[12] Het Fitzwilliam was dan ook sterk geïnteresseerd in de aankoop van het manuscript, maar op de veiling van 22 juni 2004 werd het gekocht door het J. Paul Getty Museum.
Het Reviewing Committee on the Export of Works of Art (Beoordelingscommissie voor de export van kunstwerken) gaf het handschrift een hoge status waardoor de minister verantwoordelijk voor kunst het tijdelijk in Groot-Brittannië kon houden. De export werd verboden tot 10 februari 2005 en de minister maakte een aanbeveling om het werk binnen de grenzen te houden. Het National Art Collections Fund (fonds voor de nationale kunstverzamelingen) startte een campagne om de 1,7 miljoen pond te verzamelen die nodig waren om het boek alsnog te verwerven. Dankzij bijdragen van het museum zelf, van de vrienden van het museum, van het National Art Collections Fund, het National Heritage Memorial Fund, de Cadbury Trust, de Friends of the National Libraries en van het Britse publiek, was eind januari 2005 het nodige geld verzameld en kon het boek aangekocht worden door het Fitzwilliam Museum.
Verluchting
Stijlkenmerken
Het Macclesfield psalter is een product van de “School van Oost-Anglia” die voor het eerst werd gedefinieerd en besproken door Sydney Cockerell, directeur van het Fitzwilliam Museum van 1908 tot 1937.[13] Het boek heeft drie voorlopers die geassocieerd worden met Norwich, namelijk het Gorleston Psalter (1310-1320), het Stowe Breviarium (1322-1325) en de tweede en derde illustratiecampagne van het Ormesby Psalter (1320-1330).
De stijl van het Gorleston psalter is monumentaal en lineair en dus hemelsbreed verschillend van de stijl van het Macclesfield psalter maar voor de iconografie van het Macclesfield psalter heeft dat van Gorleston zonder twijfel als voorbeeld gediend. Ook het Stowe breviarium moet niet onbekend geweest zijn voor de artiesten die het Macclesfield psalter vervaardigden, ze hebben voor ettelijke figuren in de margedecoratie op het Stowe breviarium teruggegrepen.[14]
Het werk van de Ormesby-meester en de Jesse-meester, die beiden meewerkten aan de tweede campagne van het Ormesby psalter omstreeks 1320 is sterk verwant aan de stijl en de iconografie van het Macclesfield psalter. De geïtalianiseerde naaktfiguren die we terugvinden in de margeversiering van het Macclesfield psalter waren geïnspireerd door het Ormesby psalter. De schildertechniek en stijl die gebruikt werd in de derde verluchtingscampagne van het Ormesby psalter zijn ook na te wijzen in het Douai psalter dat het mooiste voorbeeld was van de Italiaanse stijl in de Engelse verluchtingskunst[13]. Het Douai psalter is nauw verwant aan het Gorleston psalter en het Stowe breviarium wat de inhoud betreft. De kalenders stemmen zeer goed overeen,[15] maar de stijl van de verluchting is totaal verschillend. Het Douai psalter werd verlucht door twee artiesten die als noodnaam de “Douai-meester” en de “Assistent van de Douai meester” meekregen. De zogenaamde assistent stond in voor het ontwerp en het leeuwendeel van de verluchting. Hij is het ook die geïdentificeerd werd als de hoofdverluchter van het Macclesfield psalter[16]. Het Macclesfield psalter en het Douai psalter zijn waarschijnlijk gemaakt in Norwich, hoewel invloeden uit Cambridge te herkennen zijn evenals invloeden van de Engelse en Franse hofstijl met als voorbeelden respectievelijk het Queen Anne psalter en het Getijdenboek van Jeanne d'Evreux.[17]
Kunstenaars
Het Macclesfield Psalter werd dus gemaakt door de kunstenaar die we kennen als de “Assistent van de Douai meester” maar die eerder de naam van “Macclesfield-meester” zou moeten dragen. Hij had waarschijnlijk de leiding over het werk en maakte zelf de meeste gehistorieerde initialen, maar ook een groot deel van de randverluchting en de marginalia. Hij werd geassisteerd door een kunstenaar die verantwoordelijk was voor de versalen en meewerkte aan de inkleuring van figuren in de marge die door de meester geschetst waren. De Macclesfield-meester was zeer bedreven in de weergave van menselijke figuren en van emoties op de gezichten. De naaktfiguren die hij in de marge schildert, tonen zijn virtuositeit in het weergeven van het lichaam en van beweging. Dit is trouwens ook zeer duidelijk te merken in de geklede figuren.
De miniatuur (gehistorieerde initiaal) bij psalm 26 op f39r is van een andere hand die ook verantwoordelijk was voor een aantal figuren in de marge (f20v, f42r, f43v, f52r, f53r, f66v, f68v, f89r, f98v en f108r).[18]
Verluchtingsprogramma
Initialen
Zoals uiteengezet in de sectie “inhoud” wordt de hiërarchie van de gebeden in het psalmboek duidelijk gemaakt door de plaatsing van grote gehistorieerde initialen, paginabreed en 9 tot 7 lijnen hoog. Minder belangrijke delen beginnen met een gehistorieerde initiaal van 6 lijnen hoog en een halve kolom breed. De individuele psalmen en gebeden beginnen met een initiaal van 2 lijnen hoog. Die zijn versierd met florale of geometrische motieven, met menselijk hoofden, gekroond of gemijterd, maar ook met de zotskap op. Men vindt allerlei personages terug, Jezus Christus is erbij maar ook heiligen, profeten, bisschoppen, koningen en koninginnen, narren en gewone mannen en vrouwen. De letters “M” en “E” bevatten soms een janushoofd met twee gezichten en hier en daar steekt een figuur uit de marge zijn of haar hoofd door de letter naar voren. Een paar letters bevatten ook grotesken en dierfiguren.
In het psalter en in de litanie wordt zeer veel gebruikgemaakt van lijnvullers om de lege plaats, die ontstaat door elk vers te laten beginnen op een nieuwe lijn, op te vullen. In de gebeden voor het psalter, achteraan de litanie en op het einde van het handschrift zijn geen lijnvullers te vinden, evenmin als in het dodenvigilie.
Miniaturen
De miniaturen in het handschrift zijn allemaal, behalve die op f1r, f1v en f8v, in de vorm van gehistorieerde initialen.
Vanaf ca. 1200 ontstond in Parijs een type-iconografie voor het illustreren van psalters die uitging van een letterlijke voorstelling van de aanhef of van een van de verzen van de psalm. Zo zal men bijvoorbeeld psalm 52 illustreren met de afbeelding van een gek (de tekst begint met: “De onwijze heeft gezegd …”). Een mooi voorbeeld van deze iconografie kan men vinden in het Psalter van Jean de Berry. Omstreeks dezelfde tijd ontwikkelde zich in Engeland een set van beelden die meer op de interpretatie van de tekst gebaseerd waren. Deze cyclus werd vrij algemeen gebruikt in Engeland in de 13e eeuw maar werd stilaan verdrongen door de Parijse cyclus. Tegen het begin van de 14e eeuw was het Franse model ook in Engeland vrij algemeen geworden. De illustratie van het Macclesfield psalter volgt daarentegen de (10-delige) Engelse versie en dat is ook het geval voor het Gorleston, het Ormesby en het Douai psalter.[19]
In het Macclesfield psalter vinden we de volgende illustraties voor de psalmen:
Psalm 1 (f9r) wordt geïllustreerd met een boom van Jesse. Deze stamboom van het geslacht van Jezus werd beschouwd als de belangrijkste profetie van de menswording in het Oude Testament en als een inleiding op het ganse psalter.
Psalm 26 (f39r): deze psalm wordt geïllustreerd met de zalving van David door Samuel (1 Samuel 16:6-13).
Psalm 38 (f58r) wordt in de Engelse cyclus meestal begeleid met een miniatuur van het Salomonsoordeel. Het Macclesfield psalter toont ons Saul die opdracht geeft voor de moord op Ahimelech en de priesters van Nob (1 Samuel 22:6-20). Zijn soldaten (ridders naar het middeleeuwse aanvoelen) weigeren dit waarop Saul de opdracht geeft aan Doeg van Idumea, die we in de gehistorieerde initiaal al op weg zien met zijn zwaard op zijn schouder.
Psalm 51 (f76r) (wordt alleen als begin van een onderdeel gezien in de 10-voudige indeling van het psalter). In de gehistorieerde initiaal bij deze psalm zien we de moord op de priesters van Nob, overeenstemmend met de Engelse cyclus. Deze psalm wordt in de Parijse cyclus niet geïllustreerd.
Psalm 52 (f77r) is de enige psalm die afwijkt van het Engelse verluchtingsschema. De gehistorieerde initiaal in het Macclesfield psalter toont de gek zoals in de Parijse cyclus, waar in de Engelse cyclus normalerwijze de bekoring van Christus door de duivel werd afgebeeld.
Psalm 68 ontbreekt in het Macclesfield psalter maar in de drie andere boeken wordt hier het verhaal van Jonas en de walvis getoond, de normale afbeelding voor de Engelse cyclus.
Psalm 80 ook deze initiaal is verloren gegaan, maar in de Engelse cyclus werd hier waarschijnlijk het gevecht tussen Jacob en de engel getoond.
Psalm 97 (f139v) wordt geïllustreerd met de aankondiging aan de herders van de geboorte van Christus. Dit is de traditionele afbeelding in de Engelse cyclus.
Psalm 101 (wordt alleen als begin van een onderdeel gezien in de 10-voudige indeling van het psalter) ontbreekt in het psalter. Waarschijnlijk werd hier zoals in de Engelse cyclus een afbeelding van Ecclesia gebruikt.
Psalm 109 (f161v): de gehistorieerde initiaal bij psalm 109 toont God de Vader en Christus gezeten op een troon.
Psalm 119 behoort niet tot de 10-voudige verdeling maar wordt geïllustreerd met een biddende David.
De andere miniaturen die in het handschrift voorkomen zijn:
f1r: De heilige Edmund van Bury, de koning van Oost-Anglia die door toedoen van de Vikingen de marteldood stierf.
f8v: Christus als de rechter bij het laatste oordeel omringd door de tetramorf. Deze miniatuur bij het gebed “Suscipere dignare” is niet bij het begin van het gebed geplaatst, maar vormt als het ware een diptiek met de gehistorieerde initiaal van psalm 1, zodat de rechter Christus getoond wordt naast de verlosser Christus.
f207v: Begin van de kantieken met de kantiek van Jesaja. De gehistorieerde initiaal van slechts 6 lijnen hoog en iets meer dan een halve kolom breed, toont de profeet Jesaja biddend tot God.
f235v: Het dodenofficie wordt ingeleid met een initiaal van 8 lijnen hoog (halfblad type) die een man op zijn doodsbed toont. Een skelet (de dood) steekt hem een speer in het hart.
f237v: De metten van het dodenofficie worden ingeleid met een initiaal van 6 lijnen hoog en een halve kolom breed, die een katafalk omringd met kaarsen toont.
Op de badzijden met een grote gehistorieerde initiaal is het ganse tekstblok omkadert, bij de kleinere gehistorieerde initialen is de marge ook vierzijdig maar met een spatie in de rechtermarge.
Margedecoratie
Elke bladzijde van het handschrift is voorzien van margedecoratie. De linkermarge heeft steeds een brede geschilderde band die voortvloeit uit de versierde initialen en rijkelijk voorzien is van bladgoud. Dikwijls omsluit de versiering ook de boven- en onderzijde van het tekstblok. Uit de ranken spruiten eikenbladeren en acanthusbladeren voort en allerlei bloemen en bloemenknoppen. Hier en daar groeien zelfs erwten aan de ranken. In de marge vinden we ook allerlei menselijke figuren, heiligen, koningen, dames, muzikanten, narren, taferelen met dieren en grotesken en medaillons met gezichten. Heel dikwijls wordt een rollenspel opgevoerd waarbij de conventionele rollen zijn omgekeerd zoals het konijn dat op de hond jaagt of er wordt een tafereel uit de menselijke wereld afgebeeld met dieren zoals de aap-dokter die de urine van de beer onderzoekt. Maar we zien we ook de leefwereld van de middeleeuwer met acrobaten, bedelaars, muzikanten, narren, dames en heren zoals ze ook in de middeleeuwse stad te zien waren. Het werk op het veld of de boerderij ontbreekt nagenoeg in dit psalter op een ploegende boer na. Soms vormen de taferelen een beeldverhaal over verschillende bladzijden zoals op de folia 151r tot en met 152r. Op de eerste bladzijde ziet men hoe een konijn dodelijk gewond wordt in een toernooi met een hond, op de volgende bladzijde is de doodskist opgebaard in het hol van het konijn met zijn rouwende familie eromheen en op folium 152r wordt het slachtoffer ten Grave gedragen.
De teneur van de margeversiering is zeer divers van verheffend tot obsceen. In sommige gevallen is het verband met de tekst duidelijk op andere plaatsen lijkt er helemaal geen verband te zijn. Dezelfde afbeeldingen en figuren komt men trouwens tegen op kapitelen in kathedralen of op de misericordes van het koorgestoelte in kerken waar er duidelijk geen verband met tekst was. Maar de middeleeuwer zal waarschijnlijk duidelijker de beeldtaal begrepen hebben die de verluchter gebruikte dan wij vandaag. Dit is trouwens een zeer populair studiedomein bij kunsthistorici.
Stella Panayotova, The Macclesfield Psalter, 2008 Cambridge, Thames & Hudson
Referenties
↑Een quinion is een katern bestaande uit 5 bifolia en bevat dus 10 folia of 20 bladzijden.
↑Dit zijn korte teksten onderaan in de marge op het laatste folium in een katern. Ze hernemen het eerste woord of de eerste woorden van de volgende katern en waren bedoeld om fouten bij het inbinden te voorkomen.
↑Voor het Concilie van Trente (1545-1563) kon elke bisschop het Breviarium opstellen of aanpassen voor zijn eigen diocees en dit werd ook bijna overal gedaan, elke kloosterorde en elk bisdom had zijn eigen Breviarium, vandaar de term ‘voor gebruik in ....’. Het gebruik voor Sarum, het moderne Salisbury, was typisch voor Engeland
↑Het prototype van die teksten werd dikwijls toegeschreven aan Beda maar hiervoor zijn geen bewijzen te vinden en moderne auteurs verwerpen die stelling; Sándor Chardonnens, Anglo-Saxon Prognostics, 900-1100: Study and Texts, Koninklijke Brill NV. Leiden, 2007, p. 362.
↑Het Psalterium Gallicanum (gallicaans psalter) wordt geacht de tweede herziening te zijn van het oude psalmboek door Hiëronymus gemaakt tussen ca. 386 en 391. Bij zijn vertaling steunde hij op de Hexapla. Het Gallicaans psalter werd de versie die gebruikt werd in de Vulgaat. Het werd de standaard in West-Europa vanaf de tijd van Karel de Grote en bleef dat tot in de 20e eeuw.
↑Seculiere geestelijkheid zijn de geestelijken die niet in een klooster zijn ingetreden.
↑Het Douai psalter ging (bijna) compleet verloren toen het tijdens de Eerste Wereldoorlog in de grond werd verborgen in een zinken doos, die achteraf niet waterdicht bleek te zijn.
↑ abS.C. Cockerell, The Gorleston Psalter, Londen 1907.
↑C. de Hamel, ‘The Macclesfield Psalter’ in ‘The library of the Earls of Macclesfield removed from Shirburn Castle’, Londen 2004 lot 587 sale catalogue Sotheby’s, 22 juni 2004