Lijst van poorten en torens van de Akense stadsmuren
De poorten en torens van de Akense stadsmuren waren over de beide ringmuren van de stadsmuren van de Duitse stad Aken verdeeld en dienden om de verdediging van deze muren te verbeteren. De binnenste ringmuur had tien stadspoorten en tien waltorens. De buitenste ringmuur had elf stadspoorten en 23 weertorens.
De onderstaande tabellen geven een overzicht van de poorten en torens op de Akense stadsmuur. De standaard volgorde van de bouwwerken stemt overeen met hun ordening in de ringmuur. De tabellen beginnen in het noorden en gaan vervolgens met de klok mee. De nummers corresponderen met de kaart van Carl Rhoen uit 1894.
Binnenste stadsmuren
De binnenste stadsmuren (Barbarossamuur) hadden tien stadspoorten en tien weertorens. Stadspoorten die een gelijknamige poort in de buitenste ringmuur hadden, behielden hun naam met de toevoeging "mittel", verwijzend naar dat deze in het midden tussen het stadscentrum en de buitenste ringmuur lagen, om zo onderscheid te maken tussen de gelijknamige poorten in de beide stadsmuren. De meeste poorten waren eenvoudige rechthoekige torens met een ophaalbrug die over de stadsgracht voerde. De vier hoofdpoorten hadden een betere verdediging met een voorpoort (barbacane) aan de buitenzijde van de gracht.
Aan de oostzijde van de binnenste stadsmuur lagen de stadspoorten relatief dicht bij elkaar. Aan de westzijde lager daarentegen lange muurdelen zonder poort, die door aanvullende waltorens beveiligd werden. Deze noodzakelijke verdediging was ook nodig omdat de stadsgracht aan deze kant wegens het terreinverloop niet met water gevuld kon worden en daardoor weinig bescherming bood in vergelijking met het water in de gracht aan de oostzijde. Enkele van deze torens waren halfronde of rechthoekige schelptorens, die aan de stadskant open waren. Andere waren halfronde of volledig ronde torens. Rechthoekige torens had de binnenste stadsmuur niet buiten de stadspoorten om. Van de torens van de binnenste stadsmuren is alleen de Templerturm met naam overgeleverd.
Terwijl er van de binnenste stadsmuur zelf nog resten voorhanden zijn, is er geen enkele poort of toren van deze muur bewaard gebleven.
De buitenste stadsmuur (Gotische Mauer) had elf stadspoorten, met daaronder net als bij de binnenste ringmuur vier hoofdpoorten, en 23 weertorens. Behalve de Junkerstor hadden alle poorten een voorpoort (barbacane) die met het hoofdgebouw verbonden was via een stenen brug die over de stadsgracht voerde. Zoals bij de Ponttor nog goed te zien is, waren al deze bruggen aan de zijkanten voorzien van muren met kantelen.
De buitenste ringmuur had met ongeveer een gelijke hoeveelheid poorten een dubbele lengte als de binnenste ringmuur, waardoor er tussen de poorten verschillende poorten nodig waren, in het bijzonder in het noordwesten waar er zes torens tussen de Königstor en de Ponttor stonden. Net als bij de binnenste stadsmuren waren er hier ook schelptorens en volledige torens. Naast de halfronde en ronde torens kwamen hier ook torens met een rechthoekig grondvlak voor.