Leeuwendalers
Leeuwendalers is een toneelstuk van Joost van den Vondel uit 1647-1648. Het is Vondels enige lantspel oftewel een naar het Nederlandse boerenland verplaatst herdersspel in de traditie van Vergilius' Bucolica. Vondel schreef het in het kader van de viering van de Vrede van Münster. De première vond plaats op 7 mei 1648.[1] Rolverdeling (Personaedjen)
VerhaalVondel bezingt dichterlijk de verzoening tussen Noord en Zuid in Leeuwendal. Onder een heidens mythologisch mom stelt hij het voor, alsof op een feest ter ere van de god Pan een vete is ontstaan tussen Noord en Zuid, waardoor jaarlijks een jongeling van Noord of Zuid, door het lot aangewezen, moet worden geofferd als zoen voor de beledigde godheid. Naar de spreuk van een orakel zal deze plaag pas dan ophouden als de Wildeman, die uit naam van Pan steeds het offer komt opeisen, zijn boog zal richten op zijn eigen hart. Dit geschiedt, als Adelaert, door het lot aangewezen, zich op het moment dat de Wildeman komt om hem te treffen, zich plotseling gedekt ziet door Hageroos, een vondelinge, wier afkomst nu door de voedster, Kommerijn, wordt geopenbaard. Zij is uit het geslacht van Pan en nu is de orakelspreuk in vervulling gegaan; de vrede tussen Noord en Zuid wordt een feit, en Adelaert en Hageroos, die elkaar al lange tijd liefhadden, worden in het huwelijk verenigd… HoorspelLeeuwendalers werd op maandag 3 december 1979 als hoorspel uitgezonden door de NCRV. Voor de bewerking zorgde Herman Pleij. De regisseur was Johan Wolder. De uitzending duurde 53 minuten. De rolverdeling was als volgt:
BibliografieEdities
Secundaire literatuur
Voetnoten
|