Het kunstrijden is een van de sporten die beoefend werden tijdens de Olympische Winterspelen 1960 in Squaw Valley, Verenigde Staten. Het was de tiende keer dat het kunstrijden op het olympische programma stond. In 1908 en 1920 stond het op het programma van de Olympische Zomerspelen. De wedstrijden vonden plaats op het overdekte kunstijs van het Blyth Memorial Arena van 19 tot en met 26 februari.
In totaal namen 71 deelnemers (32 mannen en 39 vrouwen) uit veertien landen deel aan deze editie.
De Amerikaan David Jenkins veroverde na zijn bronzen medaille in 1956 nu de gouden medaille, de Amerikaanse Carol Heiss veroverde na haar zilveren medaille in 1956 nu ook de gouden medaille. De Tsjechoslowaak Karol Divín veroverde net als in 1956 de zilveren medaille. Sjoukje Dijkstra won de eerste medaille voor Nederland bij het olympischkunstrijden.
Uitslagen
Eindrangschikking
Elk van de negen juryleden (zeven bij de paren) rangschikte de deelnemer van plaats 1 tot en met de laatste plaats. Deze plaatsing geschiedde op basis van het toegekende puntentotaal door het jurylid gegeven. (Deze puntenverdeling was weer gebaseerd op 60% van de verplichte kür, 40% van de vrije kür bij de solo disciplines). De uiteindelijke rangschikking geschiedde bij een meerderheidsplaatsing (r/m). Wanneer een deelnemer als enige bij meerderheid als eerste was gerangschikt, kreeg hij de eerste plaats toebedeeld. Vervolgens werd voor elke volgende positie deze procedure herhaald, waarbij het aantal plaatsingen voor die positie werd bepaald door het aantal keren dat diezelfde positie of hogere positie werd behaald (dus, voor plaats 2 telden alle top 2 plaatsen, voor plaats 3 alle top 3 plaatsen, enz.). Wanneer geen meerderheidsplaatsing kon worden bepaald dan werd de procedure voor de volgende positie ingezet. Wanneer meerdere deelnemers een gelijk aantal meerderheidsplaatsingen hadden dan waren de beslissende factoren: 1) de laagste som van de meerderheidsplaatsingen (pc/rm), 2) laagste som van plaatsingcijfers van alle juryleden (pc/9, pc/7), 3) totaal behaalde punten, 4) punten behaald in de verplichte kür (solo disciplines).
Mannen
Op 24 (verplichte kür) en 26 februari (vrije kür) streden negentien mannen uit tien landen om de medailles.
r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/rm = som van de meerderheidsplaatsingen, pc/9 = som plaatsingcijfers van alle negen juryleden (vet = beslissingsfactor)
Op 21 (verplichte kür) en 23 februari (vrije kür) streden 26 vrouwen uit dertien landen om de medailles.
r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/rm = som van de meerderheidsplaatsingen, pc/9 = som plaatsingcijfers van alle negen juryleden (vet = beslissingsfactor)
Op 19 februari (vrije kür) streden dertien paren uit zeven landen om de medailles.
r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/rm = som van de meerderheidsplaatsingen, pc/7 = som plaatsingcijfers van alle zeven juryleden (vet = beslissingsfactor)