Kasteel De Ooij

Cornelis Pronk: Zuidzijde van Kasteel Ooij in 1731, prent.

Het Kasteel Ooij (Kasteelse Hof te Ooy, Ooi, Ooij, Ooyen, Oy)[1] was een kasteel met heerlijkheid noordwestelijk gelegen van het dorp Ooij aan de Waal in de huidige gemeente Berg en Dal in de Nederlandse provincie Gelderland.

Geschiedenis

De eerste vermelding van dit kasteel stamt uit 1184 als leengoed. In die tijd was het mogelijk een mottekasteel: een aangelegde aarden heuvel met daarop een woontoren.

De vrijheren uit het hoog adellijk Huis van Ooy waren in die tijd een invloedrijk geslacht en rechtstreeks leenman onder de keizer. Dit geslacht was een jongere tak van de eerste dynastie der graven van Arenberg. In 1254 werden de heren van Ooy verraden door de Roomse-koning Willem, graaf van Holland, die altijd in geldnood zat. Deze gaf het Rijk van Nijmegen, dat meer dan 60 kastelen telde, in onderpand aan graaf Otto II van Gelre in ruil voor 16.000 zilver marken, som die hij nooit zou terugbetalen aangezien hij sneuvelde tegen de Friezen. Hoewel de hoge en vrije heerlijkheid een rechtstreeks leen was van de keizer, werd de burcht via deze weg toch eigendom van Otto II van Gelre[2].

In de eeuwen daarna werd het uitgebreid met een vierkante poorttoren, rechthoekige woonvleugel, kapel en voorburcht. Nadat het huis in de Tachtigjarige Oorlog door burgers uit Nijmegen (uit voorzorg) in brand werd gestoken werd het gedeeltelijk afgebroken, en herbouwd in 1617[3]. Na de gedeeltelijke afbraak volgde herbouw in 1617, en een ingrijpende verbouwing in de 18e eeuw. Kort na deze verbouwing werd het kasteel in 1794-1795 door Franse troepen verwoest[4][1] en werd in 1798 afgebroken, waarbij de voorburcht, de brug en de grachtmuur gespaard bleven. Deze voorburcht noemt men vanaf deze tijd de Kasteelsche Hof.[5] Tegenwoordig zijn nog delen van de voorburcht met de helft van het knechtenhuis, het stalgebouw en een duiventoren aanwezig. De Duiventoren werd in 1950 gerestaureerd[6].