Jules Jacques de Dixmude
Jules Alphonse Marie, baron Jacques de Dixmude (Stavelot, 24 februari 1858 - Elsene, 24 november 1928) was een Belgisch generaal in Kongo-Vrijstaat en aan de Slag om de IJzer tijdens de Eerste Wereldoorlog. BiografieNa zijn studies aan de Koninklijke Militaire School (België) trok hij naar Kongo-Vrijstaat, privégebied van koning Leopold II, waar hij aanvankelijk werkte als eenvoudige klerk, maar later ook een rol speelde in de Belgo-Arabische oorlog. Hij stichtte er Albertville als militaire post tegen de Arabische slavenhandelaars die er op 1893 verslagen worden. Dit doet hij samen met de versterking van luitenant Duvivier. In 1895 werd hij zelfs districtscommissaris van het rubberwingebied aan het Leopold II-meer. Zijn rol hierin werd aan de kaak gesteld in het Casement-rapport. Zo schreef hij aan een ondergeschikte: "Deze mensen van [Inongo] deugen beslist niet. Ze hebben net enkele rubberlianen gekapt... We moeten tegen ze vechten totdat hun absolute onderwerping is verkregen, of hun volledige uitroeiing... Informeer de inboorlingen dat als ze nog een enkele liaan kappen, ik ze zal uitroeien tot de laatste man." Na zijn tijd in de kolonie richtte hij zich volledig op zijn militaire carrière, die in een stroomversnelling kwam door de Eerste Wereldoorlog. Tijdens de Slag om de IJzer stond hij aan het hoofd van het 12de Linieregiment, dat samen met het 11de Linieregiment en Franse troepen het bruggenhoofd aan de oostelijke oever van de IJzer tegen de oprukkende Duitsers moest verdedigen. Op 25 oktober 1914 nam Jacques het bevel over van kolonel Meiser. Zijn hoofdkwartier bevond zich aanvankelijk in het stadhuis van Diksmuide, later aan de IJzerlaan. Jacques raakte zelf gewond door de zware beschietingen en wist nog tot 10 november 1914 het bruggenhoofd Diksmuide uit Duitse handen te houden. In 1916 werd Jacques bevorderd tot luitenant-generaal. Hij kreeg het commando over de 3de Belgische divisie van 5 februari 1917 tot 4 oktober 1919. EerbetoonOmwille van zijn militaire verdiensten kreeg Jacques onder meer het grootlint in de Leopoldsorde, de hoogste onderscheiding in België. In 1919 werd hij in de adel verheven met de titel van baron, en de toelating om "de Dixmude" aan zijn naam toe te voegen. In verschillende steden werden straten naar hem vernoemd en standbeelden te zijner ere opgericht. StandbeeldenNa Jacques overlijdens in 1928 werd een nationaal comité opgericht onder het voorzitterschap van koning Albert I, dat via inschrijvingen de nodige fondsen moest verzamelen om het monument te bekostigen. De oprichting van het monument is een nationale kwestie, het comité neemt het voortouw in alle beslissingen. Dat comité bestaat overigens voor het grootste deel uit Franstalige (oud)-militairen, voorgezeten door luitenant-generaal baron de Ceuninck. Het feit dat Jacques tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn hoofdkwartier had ingericht in Diksmuide (stadhuis) en hij ook ergens in die omgeving zijn eerste verwondingen opliep, is doorslaggevend voor de definitieve locatie. Er werd een wedstrijd uitgeschreven en het comité maakte zelf een selectie van een zestal Belgische kunstenaars, onder wie beeldhouwer Alfred Courtens, die konden meedingen naar de opdracht. Het stadsbestuur Diksmuide mocht een delegatie afvaardigen die mee de keuze zal bepalen. Het monument werd op zondag 7 september 1930 ingehuldigd op de Grote Markt van Diksmuide. Het monument verwijst zowel naar zijn exploten in Afrika als naar de verdediging van Diksmuide in 1914. Dit standbeeld heeft sindsdien heel wat negatieve stemmen doen opklinken: velen vonden dat generaal baron Jacques de Dixmude te veel eer kreeg, want hij was geen Diksmuideling. Hij was Franstalig waardoor Vlaamsgezinde tegenstanders protesteerden tegen de oprichting van het standbeeld. Een Franstalige generaal in het leger die aan Vlaamse soldaten bevelen gaf, lag sowieso al gevoelig. Midden de jaren vijftig werden de hoekbeelden van het standbeeld vernield, maar later gerestaureerd. Het standbeeld ter ere van generaal baron Jacques de Dixmude kwam in aanmerking voor de lijst van beschermde monumenten die de Eerste Wereldoorlog herdenken. De tegenkanting die hiertegen kwam, was ook uit Vlaamsgezinde hoek, maar even goed waren er antikoloniale motieven. Begin de jaren negentig werd daarom geopteerd om het beeld te neutraliseren tot een onbekende soldaat. Anderen hebben geen problemen met het standbeeld, maar willen wel een bordje met historisch correcte informatie naast het beeld. Het standbeeld werd trouwens enkel vanwege de artistieke waarde voorgedragen voor bescherming door Monumentenzorg, en niet omwille van de historische betekenis. In 2022 werd het standbeeld beklad met rode verf. De tot dan onbekende actiegroep 'De Stoete Diksmullenoare' eiste de actie op en dreigde ermee het beeld zelf neer te halen als er geen gevolg werd gegeven aan de verzuchtingen.[1]
Literatuur
Externe link
Zie de categorie Jules Marie Alphonse Jacques de Dixmude van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Bronnen, noten en/of referenties
|