De geslachtsnaam wordt vaak foutief gebruikt als synoniem voor iedere ichthyosauriër. Behalve Ichthyosaurus zijn er echter nog een vijftigtal andere ichthyosauriërgeslachten die vaak sterk in bouw afwijken. Ichthyosaurus was toevallig daarvan de eerst benoemde en heeft zijn naam aan de groep gegeven.
Naamgeving
Ichthyosaurus wordt benoemd
De eerste goede vondsten van ichthyosauriërs werden begin negentiende eeuw gedaan op de zuidkust van Engeland, door Mary Anning. In 1814 werd een specimen van Anning beschreven door professor Everard Home in de eerste serieuze wetenschappelijke publicatie die aan een ichthyosauriër gewijd was.[4] Tussen 1814 en 1819 beschreef hij verdere vondsten.
Home worstelde erg met het vraagstuk tot welke diergroep het nieuwe type behoorde. In 1819 dacht hij dat het dier het midden hield tussen een salamander als Proteus en de hagedissen en benoemde het nu als Proteosaurus.[5][6] Hiermee was hij echter twee jaar te laat: in 1817 was het door Karl Dietrich Eberhard Koenig al aangeduid als Ichthyosaurus, 'vissauriër' vanuit het Grieks ἰχθύς, ichthys, 'vis'. Weliswaar gebruikte Koenig deze naam informeel zodat het nomen nudum bleef — pas in 1825 zou hij haar echt publiceren[7] — maar zij werd in 1819 overgenomen door De la Beche die in een lezing dat jaar drie ichthyosaurussoorten benoemde. De voordracht zou pas in 1822 gepubliceerd worden en toen had zijn vriend William Conybeare al een beschrijving van die soorten gepubliceerd, samen met die van een vierde soort.[8] De typesoort daaronder was Ichthyosaurus communis, gebaseerd op een later verloren gegaan typespecimen. Conybeare vond dat Koenigs naam prioriteit had boven Proteosaurus. Volgens de huidige regels is dat niet meer zo maar Proteosaurus raakte meteen in onbruik en werd zo een nomen oblitum, een vergeten naam. Conybeares Ichthyosaurus intermedius is vermoedelijk een jonger synoniem van I. communis.
Verdere soorten
In de loop van de negentiende eeuw werden eerst alle nieuwe ichthyosauriërsoorten bij het geslacht Ichthyosaurus ondergebracht. Daarna gebeurde dit althans bij slecht materiaal dat ondanks de geringe kwaliteit een aparte soort werd toegekend. Die, vaak betreurde, gewoonte werd tot ver in de twintigste eeuw voortgezet. Het resultaat was een totaal van ruim honderdtwintig ichthyosaurussoorten, het merendeel ongeldig. Veel van deze soorten zijn later aparte geslachten geworden.
Sommige soorten worden tegenwoordig echter wel als geldig beschouwd omdat ze kennelijk nauw verwant zijn aan Ichthyosaurus communis. Er worden zelfs in de eenentwintigste eeuw op die basis nog nieuwe soorten in het geslacht benoemd. Mogelijk geldige soorten zijn Ichthyosaurus breviceps Owen 1881, Ichthyosaurus conybeari Lydekker 1888, Ichthyosaurus anningae Lomax & Massare 2015, Ichthyosaurus larkini Lomax & Massare 2017 en Ichthyosaurus somersetenesis Lomax & Massare 2017. Het gaat hierbij steeds om vormen uit de Liasgroep (Hettangien–Pliensbachien) van Dorset en Somerset.
Ichthyosaurus anningae Lomax & Massare, 2015: geldige soort
Ichthyosaurus larkini Lomax & Massare, 2017: geldige soort
Ichthyosaurus somersetenesis Lomax & Massare, 2017: geldige soort
Beschrijving
Ichthyosaurussoorten waren anderhalf tot drie meter lang, met een gewicht rond de vijftig kilogram. Ze hadden een lange, scherpe snuit. Ze waren gebouwd om snel te kunnen zwemmen, net als de hedendaagse tonijn zich voortstuwend met alleen de staart.
Ichthyosaurus was een basale vertegenwoordiger van de Thunnosauria, een subgroep van ichthyosauriërs. Stenopterygius en de Ophthalmosauridae, waaronder Ophthalmosaurus en Platypterygius, worden beschouwd als naaste familieleden. Het volgende is een voorbeeldcladogram volgens Patrick S. Druckermiller en Erin E. Maxwell (2010):
Net als de hedendaagse walvissen, ademde Ichthyosaurus lucht en was levendbarend. Hoewel het een reptiel was dat afstamde van dieren die eieren legden, is viviparie niet zo vreemd. Alle lucht ademende waterdieren moeten ofwel aan land komen om eieren te leggen (zoals schildpadden en zeeslangen) of anders bevallen van een jong in het water (zoals walvissen en dolfijnen). Gezien hun gestroomlijnd lichaam, dat helemaal is aangepast om snel te kunnen zwemmen, zou het voor Ichthyosaurus vrijwel onmogelijk zijn geweest om aan land te komen.
De oorbotten van Ichthyosaurus waren stevig gebouwd, waarschijnlijk gebruikt om trillingen van het water naar het binnenoor over te brengen. Naast horen was zicht ook belangrijk om te kunnen jagen. De oogbol werd daarom beschermd door een opliggende scleraalring van verbeende platen. Ichthyosaurus-coprolieten bewijzen dat hij zich voedde met vis en inktvis.
↑E. Home, 1814, "Some Account of the Fossil Remains of an Animal More Nearly Allied to Fishes Than Any of the Other Classes of Animals", Philosophical Transactions of The Royal Society of London104: 571-577
↑Home, E., 1819, "An account of the fossil skeleton of the Proteo-Saurus", Philosophical Transactions of the Royal Society of London, 109: 209–211
↑E. Home, 1819, "Reasons for giving the name Proteo-Saurus to the fossil skeleton which has been described", Philosophical Transactions of the Royal Society of London109: 212-216
↑W.D. Conybeare, 1822, "Additional notices on the fossil genera Ichthyosaurus and Plesiosaurus", Transactions of the Geological Society of London, Series 2 1: 103-123