Hout zagenHout zagen is een vorm van houtbewerking. Hout is op twee manieren te zagen:
Bomen kunnen afhankelijk van de beoogde toepassing op verschillende manieren worden verzaagd. Dat kan in drie verschillende hoofdrichtingen: radiaal, tangentiaal of axiaal. Bij elke richting gelden verschillende eigenschappen van hout. Bij het zagen moet rekening gehouden worden met krom- en scheluw trekken, zwellen en krimpen ofwel het werken van hout. Ook is er verschil tussen hout afkomstig van de buitenkant van de boom (spinthout) en het veel hardere kernhout. Het spinthout heeft nog een functie bij het transport van groeivocht. Het kernhout dient alleen nog voor stevigheid van de boom. Op het kopse vlak zijn duidelijk de groeiringen te zien. Op het tangentiale vlak tekenen zich vlamvormige motieven af. Vooral in de meubelindustrie wordt hier veelvuldig gebruik van gemaakt. Kasten en andere meubelen krijgen een levendig uiterlijk door de vlamtekening. ZagenBij kwartiergezaagd hout wordt de boomstam eerst in vier kwarten gezaagd welke vervolgens tot planken worden verzaagd. De groeiringen zijn dan zichtbaar als strepen. De manier van zagen heeft ook invloed op het werken van hout, met name het krimpen en zwellen. Bij zuiver kwartiers gezaagd hout verloopt dit voornamelijk in de breedte en kromtrekken valt niet op. Bij op dosse gezaagd hout ontstaat kromtrekken door het verschil in krimp van de verschillende houtrichtingen. Grofweg is de verhouding lengtekrimp : radiale krimp : tangentiale krimp 1 : 10 : 20. Een dosse gezaagde plank krimpt aan de buitenzijde meer dan aan de binnen (hartgerichte) zijde en dat is de reden dat de plank sterk 'werkt', ofwel krom trekt, in breedte verandert door het seizoen heen en vaak al snel scheuren gaat vertonen. Hierdoor lijden ook eventueel aangebrachte verf- en laklagen. Verf of lak op een dosse gezaagde houten ondergrond scheurt en bladdert veel sneller dan op kwartiers gezaagde houten ondergrond. ZaagDe zaagtand van een zaag heeft twee schuine kanten, te weten:
Daarnaast zijn er nog enkele onderdelen van belang, en wel:
De lijn waarin de snijpunten van de zaag liggen, heet de snijlijn. Voor correct zagen zijn twee soorten zaag nodig: één voor het schulpen en één voor het afkorten. De stand van de tand is erg belangrijk voor het goed snijden van de zaag. Bij Japanse zagen is alles precies omgedraaid, omdat deze zagen getrokken worden en niet, zoals bij de Europese varianten, geduwd. Dat betekent dat de zagen uit Japan dunner kunnen zijn omdat er geen drukkrachten op komen. SchulpenDe tand van de schulpzaag of paneelzaag (massief/plaatmateriaal) moet bij schulpen in de lengterichting door het hout zagen. De punt van de tand moet een krul maken. De punt heeft dan de vorm van een beiteltje dat door het hout wordt geduwd. AfkortenDe tand van de afkortzaag moet de vezel dwars doorsnijden. Als hier een schulptand gebruikt wordt, worden de vezels niet doorgesneden maar gebroken. Het hout zal dan aan de zijkant en aan de achterkant gaan rafelen. De tand van de afkortzaag hangt voorover, waardoor de tandborst de vezels beter doorsnijdt. De tand heeft een negatieve spaanhoek.
Zaagtanden die meer op stoot staan, zijn geschikt voor grof zaagwerk. Zaagtanden die minder op stoot staan, zijn geschikt voor fijner zaagwerk. Er zijn ook zagen die een tandvorm hebben, die tussen de schulptand en de afkorttand in ligt. Daardoor is met deze zagen zowel te schulpen als af te korten, er is dan dus maar één handzaag nodig. Zie ook |
Portal di Ensiklopedia Dunia