Hilkia
Hilkia, Chilkia (חלקיהו בן שַׁלּוּם, "Jah is mijn aandeel" of "eigendom van Jah") of Elcias (Ἐλκίας)[1] was een Joodse hogepriester uit het geslacht van Sadok ten tijde van koning Josia (7e eeuw v.Chr.) van Juda (1 Kronieken 5:39). Zijn vader en voorganger als hogepriester was Sallum en zijn zoon was Azarja (1 Kronieken 5:39). Restauratie van de tempelToen koning Josia in 622 v.Chr. opdracht gaf de Joodse tempel te restaureren, gaf hij aan Hilkia de opdracht om het geld te tellen (2 Koningen 22:4), volgens Flavius Josephus om het geld om te smelten en er mengvaten en plengschalen van te maken.[2] Toen Hilkia het geld tevoorschijn haalde, vond hij het verdwenen wetboek van Mozes (2 Kronieken 34:14).[3] Hij gaf het wetboek aan Safan, de schrijver, die het aan de koning overhandigde (2 Kronieken 34:15-18).[4] De koning was bang voor het oordeel en stuurt hen naar Hulda, een profetes, om raad te vragen (2 Kronieken 34:19-22).[4] Zij stelde hen gerust: het oordeel zou niet onder koning Josia worden voltrokken, omdat hij zich voor het aangezicht van God had vernederd (2 Kronieken 34:23-28).[5] Na deze gebeurtenissen gebood de koning Hilkia om al het gereedschap dat voor de Baäldienst werd gebruikt uit de tempel te verwijderen (2 Koningen 23:4). Bronnen, noten en/of referenties
|
Portal di Ensiklopedia Dunia