Gebroeders Van der StockFrans Van der Stock, (Burcht, 15 augustus 1890 - aldaar 22 juli 1966), Aimé Van der Stock, (Burcht, 23 november 1893 - Boechout, 10 mei 1970) en Octaaf Van der Stock, (Burcht, 14 januari 1895 - Sint-Jacobs-Kapelle, 3 september 1916), zonen van Jozef Van der Stock en Adelaïde Cools, waren drie broers en soldaten van het Belgisch leger die aan de IJzer vochten tijdens de Eerste Wereldoorlog. Octaaf, de jongste broer, overleefde de oorlog niet. AchtergrondDe gebroeders Van der Stock groeiden op in een gezin van 9 kinderen. Een zusje overleed op de leeftijd van vijf maanden, een broer in 1913 op twintigjarige leeftijd, een jaar voor de Eerste Wereldoorlog. Vader Jozef was dorpsbakker. Toen hij in januari 1904 met een bootje drijfhout uit de Schelde aan het opvissen was, verdronk hij in het ijskoude water; terwijl zijn vrouw en een zoon te bed lagen met tyfus. Moeder Adelaïde Cools, die zelf uit een bakkersfamilie kwam, zette de familiezaak verder; later met de hulp van haar groter wordende kinderen. Drie van hen, waaronder Aimé, leerden de bakkersstiel. Frans begon op jonge leeftijd als rozenkweker en fruitteler bij zijn oom en tante, waarvan hij later het bedrijf overnam. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak was Octaaf retorica student aan het college van Edingen (Enghien). Zijn brieven en dagboek waren religieus, patriottisch en Vlaams geïnspireerd. Elke brief begon hij met de letters AVV-VVC (Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Christus.) Door zijn intense briefwisseling tussen de familie thuis, zijn broers aan het front en zijn dagboek uit het oorlogsjaar 1916 bleef veel informatie bewaard. Frans Van der StockFrans meldde zich aan als oorlogsvrijwilliger op 5 augustus 1914 en ingelijfd in Berchem. Uit zijn dagboek van 5 augustus 1914:
Net als broer Aimé, werkte hij mee aan de verdediging van de Stelling van Antwerpen, begin oktober overrompeld door het Duitse leger. Via een tijdelijke pontonbrug over de Schelde of met bootjes verlieten duizenden soldaten en burgers in allerijl de stad richting Noordzeekust of Nederland. Frans begaf zich al stappend naar het noorden van Frankrijk en belandde later in de Westhoek. Samen met broer Aimé streed hij mee in de "Slag om de IJzer" van 18 tot 31 oktober 1914. Op 1 november 1914 noteerde hij in zijn dagboek "De Duitsche onder water." Vanaf 14 april 1916 was het zijn taak om als 'cyclist' van de fietsinfanterie berichten over te brengen van en naar officieren die de voorpost bemanden. Ook de vredesboodschap bracht hij over. Mondeling verhaal van Frans:
Ziekenvervoer naar Frankrijk in juli 1916Door epidemische tyfus besmet, verbleef hij meer dan een maand in het militaire hospitaal Abdij Notre Dame de Fontgombault in Centre-Val de Loire. Fragmenten uit zijn dagboek:
In september 1916 verbleef Frans in het Belgisch opleidingscentrum Centre d'Instruction du Génie à Avours in Frankrijk, later in Etouy bij de Génie Français. De rest van de tijd was hij opnieuw gelegerd aan het IJzerfront. Na de Wapenstilstand van 11 november 1918 kreeg hij een overplaatsing naar Luik. Op 18 juni 1919 vertrok hij met het bezettingsleger naar Duitsland. Op 19 augustus 1919 werd hij uit militaire dienst ontslagen. Jan Van der Stock, hoogleraar, is zijn kleinzoon. Aimé Van der StockBij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was Aimé reeds soldaat in het leger. Hij werd opgeroepen op 15 september 1913 en gelegerd in een van de forten van de Stelling van Antwerpen (volgens familiebronnen in het Fort van Kruibeke.) In zijn dossier was te lezen: "Présent à l'artillerie de forteresse de la position fortifiée d'Anvers." (Aanwezig bij de fortenartillerie van de versterkte positie Antwerpen.) Tijdens de vlucht uit Antwerpen raakten Aimé en Frans elkaar kwijt. Aimé nam deel aan de "Slag om de IJzer" in oktober 1914. Enkele maanden was men zonder nieuws van de twee broers Aimé en Frans. Eind januari 1915 gaven ze opnieuw een teken van leven. Aimé en Frans ontmoetten elkaar weer aan de brug van Fortem op 29 maart 1916. Na de Wapenstilstand vervoegde Aimé het Belgisch leger in Duitsland bij de bezetting van het Rijnland, onder andere in Alphen, Schaffhausen en Moers (Mörs). Op 30 september 1919 zat zijn dienstplicht er op. Terwijl hij zijn militaire dienst aan het IJzerfront vervulde werd hij bevangen door gifgas, waardoor hij de rest van zijn leven kwetsbare longen had. Octaaf Van der StockOctaaf was de jongste van de drie broers die aan de IJzer slag leverden als vrijwilliger bij het Tweede Regiment Carabiniers. Hij sneuvelde in de nacht van 2 op 3 september 1916 te Sint-Jacobs-Kapelle, "Weggemaaid door een mitrailleur" vermeldde zijn overlijdenscertificaat. Samen met nog twee andere broers, Louis en Albert, vluchtte hij begin oktober 1914 naar Hulst in het neutrale Nederland om aan opeising door de Duitsers te ontsnappen. Van daaruit probeerde hij zich, eerst tevergeefs, aan te melden als vrijwilliger. Uit de brief van 11 december 1914 naar zijn familie in Burcht:
Daarna verhuisde hij naar Middelburg waar zijn broer Louis verbleef op zoek naar werk. Verschillende mensen uit Burcht zochten elkaar daar op. Uit een brief van 10 maart 1915 aan vriend Augustijn:
In een lang bericht uit Middelburg van 24 maart 1915 vroeg hij nogmaals zijn moeder en familie dringend toestemming om zich te melden:
Brief van 25 maart 1915Tijdens zijn vrijwillige ballingschap volgde hij nauwlettend de actualiteit, zowel die uit Burcht als uit de rest van Europa. Uit zijn brief aan broer Frans vanuit Middelburg van 25 maart 1915:
Opleiding in Valognes (Frankrijk)Uiteindelijk slaagde hij er in om in april 1915 via Folkstone (Verenigd Koninkrijk) in het opleidingskamp van Valognes (Frankrijk) te geraken. Het was verboden om in hun briefwisseling de plaats te vermelden waar ze verbleven. Uit zijn brief van 10 mei 1915 aan zijn broer Louis in Middelburg:
In zijn schrijven klonk steeds luider zijn sterk religieuze overtuiging waaruit hij kracht putte, het gemis aan zijn familie en dorp, en tevens het geloof in een spoedige vrede. Fragment uit zijn brief van 29 juni 1915 aan moeder en familie:
Naar het IJzerfrontOp 28 juli 1915 schreef hij zijn eerste brief aan zijn broer Louis vanaf het IJzerfront:
Na tien maanden zag hij eindelijk zijn broer Frans terug:
Op 1 januari 1916 startte hij met het schrijven van een dagboek dat hij dagelijks aanvulde tot en met 20 juni 1916. Enkele fragmenten:
Op 27 augustus 1916 schreef hij in zijn allerlaatste brief aan broer Louis: "... Alles gaat goed met mij en hoop dat gij het eveneens goed stelt." In de nacht van 2 op 3 september 1916 sneuvelde hij te Sint-Jacobs-Kapelle tijdens een missie. Hij werd begraven op de Belgische militaire begraafplaats van Hoogstade. In memoriamTekst van een toespraak, waarschijnlijk voorgelezen tijdens de begrafenis. Ter nagedachtenis van Octaaf Van der Stock. Gesneuveld op 't veld van eere den 3-9-16 Weder maaide de onverbiddelijke dood een onzer edelste Vlaamsche makkers weg. Een eenvoudige jongen was hij, met ongekunstelde vroomheid leefde hij in ons midden, hij de Vlaming van één stuk, hij de christen metterdaad. Zijn ideaal bewust was hij een toonbeeld voor ons allen, met zoete overtuigende woorden wist hij ons de plichten van Vlaamsche strijders voor te stellen en ons aan te sporen tot volharding. De eerste in de bres, een karabinier zoo moedig als verknocht, volgde hij vastberaden zijn oversten, waar ook het gevaar mocht dreigen, voor God en Vaderland. Zoo ging hij in den nacht van 2 op 3 september zijn ideaal getrouw, als verkenner van een patroelje op de vijandelijke verschansingen toe, toen een kogel hem doodelijk kwam treffen. Eens te meer schonk het verdrukte België een oprechte Vlaamsche zoon als slachtoffer voor onze vrijheid. Vlaamsche vrienden herdenkt uw vromen wapenbroeder in uw gebeden. Een Vlaming was hij, en een ware Vaderlander. getekend W.T.B. 116-1-4 Galerij
Externe links
Bronnen, noten en/of referenties
|
Portal di Ensiklopedia Dunia