Frans Corneel D'Haeyer
Frans Corneel D'Haeyer, de geboorteakte vermeldt Franciscus Cornelius D'haeyer (Antwerpen, 10 februari 1889 – aldaar 28 mei 1971) was een Belgisch componist. BiografieHij was zoon van kantoorbediende Ludovicua Franciscus D'haeyer en Elisabeth Mortelmans. Zijn muzikale opleiding vond plaats aan de Koninklijk Vlaams Conservatorium Antwerpen. Zijn docenten aldaar waren Flor Alpaerts, Albert De Schacht, Florent Tillemans en Peter Saenen. Hij besloot die studie af te kappen en te gaan leren voor onderwijzer aan de rijksnormaalschool in Gent. Hij studeerde er in 1910 af. Hij begon daarna met lesgeven aan Antwerpse scholen, maar pakte de draad op in het bestuderen van muziek. Hij ging in de leer bij Karel Candael (harmonieleer, contrapunt en fuga), Heinrich Zöllner en Paul Gilson (vormleer, orkestratie). Hij nam zonder te winnen deel aan de Prix de Rome in 1915 en 1919. Als vervolg op zijn onderwijzerschap begon hij in 1926 aan de functie van directeur van de muziekacademie in Hoboken. In die stad promootte hij ook het culturele leven, zoals in de functie van dirigent van het mannenkoor Lassallekring (1936-1945). In 1948, 1949 en 1951 was hij enige tijd waarnemend docent harmonieleer aan conservatorium waar hijzelf aan gestudeerd had. Belangrijkste werk was Het daghet in den oosten uit 1940, dat in 1954 verplicht werk was in de vaandelafdeling van het Wereldmuziekconcours in Kerkrade, de componist, aangekondigd als François D'Heayer, kwam daartoe destijds speciaal naar Nederland.[1] Onder zijn leerlingen bevonden zich Ivo Ceulemans (tevens D'Haeyers opvolger in Hoboken) en Marcel Mattheessens. WerkEen groot deel van zijn composities kwam tot stand nadat Camille Huysmans, na een opdracht voor liederen, hem weer op het muziekspoor had gezet, meestentijds in de impressionistische stijl:
Bronnen, noten en/of referenties
|
Portal di Ensiklopedia Dunia