Elout (ook: Elout van Soeterwoude) is een Nederlands geslacht waarvan een lid in 1854 werd verheven in de Nederlandse adel en welke familie werd opgenomen in het Nederland's Patriciaat en bestuurders en kunstenaars voortbracht.
Geschiedenis
De stamreeks begint met François Gerardtsz. Hélaut (later te Haarlem: Elout), die geboren werd in Gent en zich in 1586 in Haarlem vestigde en er olieslager werd. Afstammelingen bleven eeuwenlang in Haarlem wonen. Een nazaat, Cornelis Pieter (1742-1796) werd raad en schepen van de stad. Diens zoon Cornelis Theodorus (1767-1841) werd minister. Zijn zoon Pieter Jacob (1805-1893) werd bij KB van 14 maart 1854 verheven in de Nederlandse adel en zo de stamvader van de adellijke tak. De adellijke tak stierf met een dochter van hem uit in 1939.
De familie werd opgenomen in de eerste jaargang van het Nederland's Patriciaat in 1910; heropname volgde in 1951.
Cornelis Hendrik Elout (1837-1897), vice-consul der Nederlanden te Pau (Frankrijk), burgemeester van Domburg; trouwde in 1868 met Marie Madelaine Rose (1841-1922), telg uit het geslacht Rose
jhr. mr. Willem Cornelis Alexander Elout van Soeterwoude, heer van Zoeterwoude (1848-1903), voorzitter Vereniging voor Suriname te Amsterdam, oprichter Antiopiumbond
jkvr. Adelheid Maria Elout van Soeterwoude (1858-1939), laatste telg van de adellijke tak
Maurits Theodorus Elout (1808-1889), majoor artillerie
Maurice Antoine Elout (1858-1944), luitenant-generaal titulair artillerie