Zij groeide op in Rotterdam en doorliep daar de hbs. Zij volgde vanaf 1946 een balletopleiding en danste tot 1953 in het Rotterdams Ballet Ensemble. Omdat ze daarvan niet kon leven, was ze daarnaast secretaresse op een handelskantoor. Men had daar weinig affiniteit met poëzie en om haar dichtwerk te verbergen koos ze het pseudoniem Ellen Warmond. In 1953 debuteerde zij met een aantal gedichten in het literair tijdschriftMaatstaf. Van 1955 tot 1983 werkte zij bij het Nederlands Letterkundig Museum in Den Haag, de stad waarheen zij in 1968 verhuisde. Zij was de rechterhand van hoofdconservatorGerrit Borgers en werkte ook nog enkele jaren onder diens opvolger Anton Korteweg. Ze schreef naast haar dichtwerk ook veel secundaire literatuur. Zij werkte mee aan de eerste dertien Schrijversprentenboeken die door het Letterkundig Museum in samenwerking met uitgeverij De Bezige Bij werden gepubliceerd.
Ellen Warmond had relaties met Anna Blaman, Ellen Gratama-van Rijn en vanaf 1965 tot 1995 met Eveline Witjas.[1][2] Ze overleed na een langdurig ziekbed op 80-jarige leeftijd.
Werk
Ellen Warmond heeft een groot aantal dichtbundels op haar naam staan, maar schreef ook een roman (Paspoort voor niemandsland, 1961) en verhalen (Eeuwig duurt het langst, 1961, en Van kwaad tot erger, 1968).
In haar overwegend sombere poëzie, met een ingetogen taalgebruik vol personificaties, is ook plaats voor afstandelijkheid en ironie. Centraal staat de existentialistische confrontatie met de tijd, die bij de mens gevoelens van vervreemding, leegte, eenzaamheid en angst veroorzaakt. Sommigen herkennen in haar werk de melancholie van vrouwen voor wie de grote feministische doorbraak nooit gekomen is. Terugkerende literaire motieven zijn vlammen en glasscherven, die verwijzen naar de angst die zij als tienjarige onderging bij het bombardement op Rotterdam. Ook het motief spiegels komt veel voor. Hoewel zij bijna een generatiegenoot was van de vijftigers, met wie haar thematiek verwant is, is haar werk door de focus op existentiefilosofie een unieke stem binnen deze groep.[3] Deverwantschap met het werk van Gerrit Achterberg en Hans Lodeizen is eveneens groot.
Ellen Warmond ontving voor haar werk meerdere prijzen:
E. du Perron. ’s-Gravenhage 1969. Tweede druk 1980.
Secundaire literatuur
Maaike Meijer: De lust tot lezen. Nederlandse dichteressen en het literaire systeem. Sara/Van Gennep, Amsterdam 1988
Truusje van de Kamp: Scheppen in de luwte van de taal. Over Ellen Warmond. In: Margriet Prinssen en Lucie Th. Vermij: Schrijfsters in de jaren vijftig. Sara/Van Gennep, Amsterdam 1991
Trudy van Wijk: De huid vanzelfsprekend bewonen. Literair existentialisme en mystiek bij Ellen Warmond (dissertatie). Universitaire Pers Maastricht, 2003
Trudy van Wijk: Geef niet mee! Een biografie van Ellen Warmond. Walburg Pers, Amsterdam 2024.