Eerste edeleEerste Edele is de leidende edele namens de tweede stand, de adel, in de Staten van Zeeland vanaf 1555 tot het einde van de Republiek in 1795. In de Grafelijke tijd bestonden de Staten uit drie leden: de Edelen, de Breed Geërfden en de Steden. Sinds 1555 kwam de eerste stand toe aan de prelaat, de derde stand aan de steden. Samenstelling en geschiedenis van de Staten van ZeelandDe steden bestonden in eerste instantie uit de grafelijke, genoemd "goede", steden Middelburg en Zierikzee. Later zijn hier aan toegevoegd Reimerswaal, Goes en Tholen. Na 1578 kon Reimerswaal, platgebrand door de Watergeuzen in 1573, zich niet meer laten vertegenwoordigen. In 1574 verviel de functie van de prelaat in de Staten na verdrijving van de bisschop van Middelburg en werden Veere en Vlissingen toegevoegd als Vazalsteden, dankzij bewezen diensten tijdens de opstand. Vanaf dat moment werden de Staten vertegenwoordigd door de (Vertegenwoordiger van de) Eerste Edele en de zes stemhebbende steden. Door het uitwijken van veel katholiek gebleven hogere edelen, zoals Van Renesse en een tak van Van der Hooghe, bleef de positie van de Edelen vacant, waardoor Willem van Oranje geleidelijk de positie kon innemen. De Staten verleenden het recht echter aan graaf Maurits van Nassau, als erfgenaam van prins Willem van Oranje, die de markizaatrechten uit de boedel van Maximiliaan van Bourgondië had verworven. De resterende Zeeuwse edelen, waaronder Maximiliaan van Cruijningen en Willem van Cats, hebben vergeefs gepoogd om toegelaten te worden tot de Staten vergadering namens de Ridderschap in 1615, 1616, 1624 en 1651. Door het uitsterven van vrijwel alle protestantse Zeeuwse adellijke geslachten in de loop van de zeventiende eeuw verdwijnt de facto de Ridderschap in Zeeland. De stad Brouwershaven doet in 1622 tevergeefs een poging om toegelaten te worden tot de vergadering, maar een besluit hiertoe wordt uitgesteld. Eerste Edele van ZeelandMaximiliaan van Bourgondië nam in 1555, als markies van Veere, na het verval van de positie van de prelaat de naam van Eerste Edele aan, zonder dat andere edelen in de Staten uitgesloten waren. Na zijn overlijden in 1558 greep Willem van Oranje de mogelijkheid aan om deze positie te vertegenwoordigen als voogd van zijn zoon Filips Willem, die heer van St. Maartensdijk (Tholen) was. Filips II was koper van beide markizaten. Bij verkoop van het Markizaat van Veere en Vlissingen was uitdrukkelijk het recht tot verschijning als Eerste Edele in de Staten van Zeeland uitgesloten op verzoek van Willem van Oranje. Desondanks achtte Filips II zich alleszins gerechtigd de positie van Eerste Edele te bekleden. Als uitvoering van de Acte van Verlatinghe werd in 1581 de verkoop van het markizaat aan Filips II van Spanje tenietgedaan en werden de rechten van de markizaten gekocht door Willem van Oranje. Namens Filips II deed Adolf van Bourgondië, heer van Wakken, in 1596 tevergeefs als vertegenwoordiger van Filips Willem aanspraak op de rechten van Eerste Edele. Graaf Maurits van Nassau benoemde echter Jacob van Maldere als zijn vertegenwoordiger, die ook daadwerkelijk plaats nam in de Staten.
De Eerste Edele liet zich vertegenwoordigen in de Staten van Zeeland, De rekenkamer en de Staten van Walcheren door een representant. Deze representant had het eerste spreekrecht tijdens de vergadering en het benoemingsrecht van het magistraat in de markizaatsteden Veere en Vlissingen. Vertegenwoordiger van de Eerste Edele in de Staten van ZeelandDe Eerste Edele liet zich in de Staten vertegenwoordigen door een representant. Deze representant vertegenwoordigde de Eerste Edele ook in het college van gecommitteerde raden en ter admiraliteit. Hij had het recht het eerst het woord te voeren in de Zeeuwse colleges. Hij benoemde de baljuw en de leden van het magistraat van Veere en Vlissingen op voorstel van het magistraat. Daarnaast had hij het recht de functies te benoemen in de Zeeuwse domeinen. Hij had een permanente vertegenwoordiging ter Staten- Generaal. Erfrechtelijk is de positie betwist tijdens het leven van Filips Willem, Prins van Oranje, die formeel als heer van St Maartensdijk de positie van Eerste Edele inneemt. Aangezien hij door Filips II in Spanje in gijzeling wordt gehouden kan hij zijn rechten niet uitoefenen. Bij het overlijden van de representant Pieter de Rijcke in 1596 werd de positie opgeëist door graaf van Hohenlohe uit naam van Filips Willem, die erfrechtelijk gold als wettelijke opvolger van Willem van Oranje. Feitelijk konden de rechten niet uitgeoefend worden sinds de Acte van Verlatinghe was ingevoerd. De lijst van de vertegenwoordigers van de Eerste Edele in de Staten van Zeeland is als volgt:
Vertegenwoordiger van de Eerste Edele in de Provinciale RekenkamerDaarnaast wordt de Eerste Edele vertegenwoordigd in de Provinciale Rekenkamer en door een derde lid in de Staten van Walcheren. De lijst van de Vertegenwoordigers van de Eerste Edele in de Provinciale Rekenkamer is als volgt:
TriviaDe vertegenwoordiger van de Eerste Edele wordt in de volksmond proppennobel genoemd. Referenties
|
Portal di Ensiklopedia Dunia