Er worden 1.602 doden herdacht, waarvan 234 niet geïdentificeerd konden worden.
Geschiedenis
Ten noorden van Ieper bevond zich tijdens de oorlog het "Duhallow Advanced Dressing Station" (A.D.S.), een medische post, waar gewonden de eerste zorgen kregen. Overledenen werden ook daar begraven. De begraafplaats werd aangelegd vanaf juli 1917, tijdens de Slag om Pilckem Ridge bij het begin van de Derde Slag om Ieper. Na de oorlog werd de begraafplaats uitgebreid met 633 doden uit de omliggende slagvelden en uit de begraafplaatsen Malakoff Farm Cemetery in Brielen en Fusilier Wood Cemetery in Hollebeke. Uit deze twee begraafplaatsen worden hier 39 doden herdacht wiens graven vernield werden door artillerievuur. Hun grafstenen staan gegroepeerd rond twee Duhallow Blocks[1]. Deze gedenkstenen zouden voor het eerst op deze begraafplaats gebruikt zijn en daar hun naam aan danken. Later werden ook op andere Britse begraafplaatsen Duhallow Blocks geplaatst.
Henry Glissold, majoor bij de Royal Engineers werd onderscheiden met de Distinguished Service Order (DSO).
Albert E. Taylor, onderluitenant bij het Royal Newfoundland Regiment werd tweemaal onderscheiden met het Military Cross en de Distinguished Conduct Medal (MC and Bar, DCM).
majoor William Lindsay Shaw, de kapiteins C. Powell, L.M. Bayly, Edwin Lewis Renbow, Henry Parks Withworth en Matthew Henry Gibson werden onderscheiden met het Military Cross (MC), waarbij de laatstgenoemde tweemaal (MC and Bar).
de luitenant Frederick C. Mundy en de onderluitenant A.S. Blacklaws werden onderscheiden met het Military Cross (MC).
Henry Thomas Sheldrake, sergeant bij het Military Police Corps werd onderscheiden met de Meritorious Service Medal (MSM).
de sergeanten A. Boyd, Charles Isidore Laugeard en C.W. Roe werden onderscheiden met de Distinguished Conduct Medal (DCM), de laatstgenoemde ontving ook nog de Military Medal (MM).
nog 35 militairen ontvingen de Military Medal (MM). De korporaals James George W. Hagen en A. Kerr ontvingen deze onderscheiding tweemaal (MM and Bar).
Minderjarige militairen
de kanonniers Albert Edward Chenery en Lawrence Fenlon en de geleiders James Newall en H.W.G. Perry, allen van de Royal Field Artillery, waren 17 jaar toen ze sneuvelden.
Aliassen
kanonnier Thomas Charles Smith diende onder het aliasT.C.S. Charlton bij de Royal Field Artillery.
schutter Harry Maynard Chandler diende onder het alias H.M. Bellman bij de Royal Irish Rifles.
soldaat Linden Edward Wooster diende onder het alias William Thomas Scott bij de Lancashire Fusiliers.
soldaat Charles McMurray diende onder het alias Charles Murray bij de Black Watch (Royal Highlanders).
soldaat George Thomson diende onder het alias M. Nichol bij de Royal Dublin Fusiliers.
soldaat J. Forbes diende onder het alias J. Ward bij de The Queen's (Royal West Surrey Regiment).
Gefusilleerde militair
Soldaat John Seymour van het 2nd Bn. Royal Inniskilling Fusiliers werd wegens desertiegefusilleerd op 24 januari 1918. Hij was op 27 november 1917 niet op het appel verschenen.[3]
↑Een Duhallow Block is een witte vierkante steen met de vermelding van de oorspronkelijke begraafplaatsen van de slachtoffers waarbij deze steen staat.
↑Alle Britse gefusilleerden uit de Eerste Wereldoorlog werden bij Koninklijk Besluit op 8 november 2006 (art. 359 van de Armed Forces Act 2006) gerehabiliteerd. Behalve degenen die werden veroordeeld wegens moord of muiterij.