DogtroepDogtroep was een Nederlandse theatergroep die van 1975 tot 2008 meer dan 250 verschillende voorstellingen en projecten maakte. De groep heeft door de jaren een totaal eigen werkwijze ontwikkeld, die over de hele wereld navolging heeft gevonden. GeschiedenisOntstaanDogtroep werd in 1975 door Warner van Wely en Paul de Leeuw opgericht uit protest tegen de ontoegankelijkheid van de reguliere kunstvormen. Ze werden hierbij vooral geïnspireerd door de Engelse performance-theatergroepen uit die tijd, zoals Phantom Captain, Welfare State en John Bull Puncture Repair Kit. Vanaf de oprichting in 1975 tot aan 1990 vormden Warner van Wely, Jos Zandvliet en Lino Hellings de kern van de groep. Samen met Cathrien Bos als zakelijk leider gaven zij de groep artistiek vorm en ontwikkelden zij een internationale markt voor hun werk. Artistieke grondprincipes
1975-1981: de jonge-honden-jarenDogtroep was een groep jonge kunstenaars die goed op de hoogte waren en welbewust kozen voor "naïeve performance art" op plekken die niet voor theater waren ingericht: op straat, in jongerencentra en op festivals. In overleg met avontuurlijke organisatoren vonden ze telkens bijzondere plekken voor hun werk: in gangen, trappenhuizen, caféruimtes, op pleinen, straten, gevels, en in etalages. Hiervoor ontwikkelden ze bijzondere vormen: parades, clusters van simultane acts, korte verhalende stukjes, trage surrealistische beelden, absurde concerten en vuurbeeldhouwwerken. Lange voorstellingen waren opgebouwd uit situaties voor het publiek: het liep langs een levende tentoonstelling, kwam terecht op een marktruimte of nam deel aan een rituele maaltijd. Dit werk was nieuw in Europa en de groep werd overal gevraagd. 1981-1984: de ploeterjarenDogtroep kreeg een – geringe – structurele subsidie en professionaliseerde. Een nieuwe werkruimte, een vaste administrateur, vijf artistiek medewerkers in vaste dienst, geregeld aangevuld met freelancers: ontwerpers, technici, muzikanten, dansers en spelers. De buitenvoorstellingen werden groter, voor een publiek van 500 tot 800 man. Ze waren opgebouwd uit vijf of zes verschillende spectaculaire scènes (bijvoorbeeld Imagomania, 1983). Over heel Europa was er een hausse aan zomerfestivals. Dogtroep werd overal gevraagd, en ontwikkelde zijn stijl in wisselwerking met het publiek uit de grote steden: Frankfurt, Keulen, Parijs, Lyon, Wenen, Belgrado, Turijn, Barcelona, Kopenhagen, Jeruzalem, Tel Aviv, Toronto. Daarnaast speelde de groep in 1983 een grote voorstelling op het strand van het Oerolfestival en in 1984 ter gelegenheid van de Uitmarkt op de Dam in Amsterdam. 's Winters speelde de groep binnen in de Melkweg in het gehele gebouw (Dr. Mecanics.., 1981) en voor een tribune in de grote zaal van het Shaffy-theater (bijvoorbeeld Geverfde Verhalen, 1982). Opmstreeks 1984 waren de vaste medewerkers opgebrand en balanceerde Dogtroep op het randje van stoppen of doorgaan. 1985-1990: grootschaliger en flexibel werkMet een voldoende structurele subsidie en een vaste kern van acht medewerkers richtte de groep zich voortaan op grootschalig flexibel werk. De zomervoorstellingen werden per keer speciaal voor de plek ingericht voor een publiek van 400 tot 700 man. De stukken werden niet meer vanuit losse act of scènes opgezet, maar als een meer continu weefsel van acties, vanuit een vaste indeling in spelersgroepen. Aanvankelijk was er één model voor optredens – een groot ovaal speelvlak waarin de twee brandpunten de centra van de actie waren. Op het laatst werd er alleen nog op bijzondere plekken gespeeld, bijvoorbeeld in de kleine straatjes van het UFA-gelände in Berlijn, op de Hofvijver in Den Haag, en op een groot vierkant grasveld tussen hoge bomen in Moskou. 's Winters maakte de groep binnenvoorstellingen op bijzondere locaties. Voorbeelden zijn Verdachte Menuetten in 1987 in de Martinuskerk in Utrecht en Sterk Water in 1988 in de Cinetone Filmstudio's Amsterdam. Deze periode werd afgesloten met Kluit zonder vleugels in 1990 als opening van de Uitmarkt, een van de grootste voorstellingen uit geschiedenis van Dogtroep, voor een publiek van 5500 honderd man, met een kleine zestig medewerkers en geregistreerd door drie cameraploegen van de NOS. Een schakel tussen de eerste en de volgende vijftien jaar. Het werk in deze periode is vastgelegd in de publicatie "Dogtroep — Werkwijzen van wild theatermaken".[1] 1990-1998 grootschalige spektakels en (inter)nationaal succesNa het vertrek van Warner van Wely in 1990 veranderde Dogtroep haar koers. De artistieke leiding werd overgenomen door Threes Schreurs (Threes Anna). De zakelijke leiding kwam in handen van Han Bakker. Dogtroep stelde zich open voor nieuwe principes in het ontwikkelen van voorstellingen. Er werd voortaan echt op een locaties gewerkt met een langere voorbereidingstijd, in plaats van een voorstelling op een locatie aan te passen of te monteren uit bestaand materiaal. Ook ging men werken met acteurs en externe regisseurs en ging Dogtroep coproducties aan. Het werk werd verhalender en kreeg een meer dramatische benadering, zonder zich overigens aan de wetten van de logica of op dat moment heersende toneeldramaturgie te houden. De projecten werden grootschaliger, en in langere series dan voorheen gespeeld. Deze schaalvergroting bracht met zich mee dat de kunstenaars van Dogtroep zich gingen specialiseren. De keuze om over te gaan op betalend publiek op tribunes heeft het gezicht van Dogtroep definitief veranderd. Het publieksbereik werd hierdoor enorm vergroot en de media-aandacht groeide mee. Dogtroep werd bekend bij brede lagen van de bevolking. Het gezelschap trok van oude fabriekshallen naar watervlaktes, van zandstranden naar sneeuwhellingen. Uitnodigingen van de Olympische Winterspelen in Albertville en de Wereldtentoonstelling in Sevilla 1992, de Frankfurter Buchmesse 1993 en het International Theatre Festival of Chicago 1994 vestigenden de reputatie van Dogtroep als belangrijk Nederlands cultureel export-product. In Nederland profileerde Dogtroep zich in deze periode vooral met de openluchtproductie De Mandarijn, die op de grote zomerfestivals meer dan 65.000 toeschouwers trok. In augustus 1994 speelde Dogtroep een maand lang Noordwesterwals, op een scheepshelling van de voormalige NDSM-scheepswerf in Amsterdam-Noord. Het team dat deze voorstelling maakte was – zoals gebruikelijk bij Dogtroep – internationaal samengesteld en bestond uit 30 medewerkers. Noordwesterwals was een spectaculaire voorstelling met 1,2 miljoen liter water in de hoofdrol. Een reprise volgde in 1995. In datzelfde jaar maakte Dogtroep op basis van de gelijknamige productie een korte film. De voorfinanciering van deze grote locatieprojecten ging de subsidie ver te boven. Nadat banken weigerden om Dogtroep geld te lenen, besloten ze andere middelen te verzinnen om hun ambities te realiseren. Hiertoe werd een speciale regeling ontworpen, die het begin werd van de Participatiemaatschappij voor Kunst en Cultuur (PAKC). Daarin participeerden enkele grote banken en overheidsfondsen. Het initiatief heeft drie jaar proefgedraaid met wisselend succes. In oktober 1994 vertrok Dogtroep naar Zuid-Afrika, op uitnodiging van het Arts Alive Festival in Johannesburg. Hier ontstond een samenwerking met Zuid-Afrikaanse kunstenaars die jaren voortbestond. Ook ontstond er een intensieve samenwerking met de multiculturele Joegoslavische groep KPGT. In 1995 maakte Dogtroep met hen de coproductie Assimil, die gespeeld werd in een oude suikerfabriek in Belgrado. Begin 1996 bracht Dogtroep met Tsjechische kunstenaars de productie Kulhavy Tango uit in het Praagse theater Archa Divadlo. In augustus 1996 maakte Dogtroep voor het eerst een grote productie voor een theaterzaal: Dynamo Mundi, in het Koninklijk Theater Carré. Dogtroep benaderde het gebouw als een locatie. Daarom ging het theater tijdens de voorbereidingen van het project een maand lang dicht. De 32 uitverkochte voorstellingen werden door ruim 45.000 toeschouwers bezocht. In 1997 maakte Dogtroep ter gelegenheid van de heropening van het Academisch Ziekenhuis in Groningen de voorstelling Adder Zonder Gras. De straat en de hoofdingang werden zes weken afgesloten en omgeleid om met/voor/achter/boven de hightech-gevel een voorstelling te maken en te spelen. Het koor en orkest, evenals de tachtig figuranten, werden grotendeels samengesteld uit ziekenhuispersoneel. Dogtroep had in de jaren negentig elf vaste medewerkers. De kerngroep werkte veelal samen met een groep van ca. tien "vaste" freelancers die regelmatig bij de grote projecten werden betrokken. Daarnaast deed er per productie een variërend aantal kunstenaars mee uit diverse disciplines. In het buitenland werd de groep altijd aangevuld met lokale kunstenaars. De projecten werden op locatie ontwikkeld. Dogtroep begon haar voorstellingen zonder een vooraf vaststaand verhaal. De locatie en de individuele creativiteit van de medewerkers waren het uitgangspunt. Het werk varieerde van intieme binnenprojecten tot grote buitenspektakels. Jaarlijks maakte Dogtroep in de wintermaanden een periode vrij voor onderzoek, resulterend in kleinschalige presentaties in de eigen werkplaats in Amsterdam-Noord. In dit 'Dogtroep-laboratorium' was ruimte voor jong talent, en voor experiment en verdieping. In maart 1998 werd Dogtroep door het noodlot getroffen, toen acteur Wieger Woudsma en lichtontwerper Marco Biagioni, medewerkers van de vaste kern, verongelukten. In de bestaande samenstelling maakte Dogtroep nog één grote voorstelling: Hotazel. In de daaropvolgende herfst verlieten negen van de elf leden van de vaste kern het gezelschap, onder wie artistiek leider Threes Schreurs en zakelijk leider Han Bakker. 1999-2005 levende locatiesHet nieuwe artistieke hart werd gevormd door de derde generatie kunstenaars uit de Dogtroepfamilie, mensen die jarenlang als freelancer betrokken waren in combinatie met enkele medewerkers van het eerste uur. Oudgediende Titia Bouwmeester werd artistiek leider en Henk Keizer (voorheen Oerolfestival) wordt verantwoordelijk voor de zakelijke leiding. De groep spitste zich toe op 'levende locaties'. Geen verlaten fabriekshallen maar plekken waar maatschappelijke ontwikkelingen voelbaar waren. Plekken die een bron waren van verhalen van mensen die er woonden en werkten, waar actuele sociale, economische en morele vraagstukken aan de oppervlakte kwamen. Behalve ruimtelijke en technische mogelijkheden boden deze locaties inhoudelijke aanknopingspunten. In de voorstellingen werd gespeeld met actuele thema's die onlosmakelijk verbonden waren met de plek. Dogtroep koos voor uitgesproken locaties, waar het gevoel van de voorstelling verankerd lag in het karakter van de plek, zoals het betonnen vacuüm van de gevangenis in Brugge of de glazen grensovergang in de passengers terminal in Amsterdam. Locatievoorstellingen kwamen tot stand door samenwerking met maatschappelijke partners: het ministerie van justitie, projectontwikkelaars. De werkwijze van Dogtroep bleef grotendeels ongewijzigd. De voorstellingen werden ontwikkeld op locatie door een eigenwijs en strak georganiseerd team van beeldend kunstenaars, muzikanten en acteurs. Iedereen werkte vanuit eigen fascinatie en vakmanschap aan beelden, muziek, techniek en scènes. Vervolgens werden die gemonteerd tot een voorstelling. Voorafgaand aan grote voorstellingen werd in laboratoriumprojecten geëxperimenteerd met beelden, muziek en personages. Op basis daarvan ontstonden eerste verhaallijnen die richting gevend waren voor het vervolg. De derde generatie Dogtroepers verweefde oude en nieuwe (media)technieken tot een poëtische theatertaal. Muziek en beeld bleven de belangrijkste ingrediënten. In de voorstellingen werd geëxperimenteerd met theatrale toepassingen van camera(s), monitors en projecties. In 2000 en 2001 speelde Dogtroep de reizende voorstelling Onno. 2005-2008 de laatste generatieDoor een drastische verlaging van de structurele subsidie en interne onenigheid in 2004 moest Dogtroep reorganiseren. De voltallige artistieke staf werd ontslagen, inclusief Jos Zandvliet, componist en artistiek medewerker van het eerste uur. Na een uitgebreide sollicitatieprocedure werd Henk Schut aangesteld als artistiek leider met de opdracht om het vastgelopen artistiek proces te 'kickstarten'. Rond een kleine productionele kern begon Dogtroep een nieuwe groep van freelance kunstenaars op te bouwen. Daarbij werd gewerkt met een enkele ervaren Dogtroepmakers en veel jong talent, dat in een serie workshops en laboratoria gescout werd. Het in een voorstelling betrekken van amateurs en/of mensen die bij een bepaalde locatie horen was op zich niet nieuw voor Dogtroep. Wel kreeg dit aspect van het werk in de periode 2005-2008 een nieuwe impuls. Daarbij wilde Dogtroep een platform zijn voor groepen die te weinig gehoord werden, zoals jonge asielzoekers (Tulpen uit Kabul) en bewoners van achterstandswijken (Loket 025). Ook de samenwerking met andere organisaties kreeg extra aandacht nu de groep zelf kleiner was geworden. Zo werd er op artistiek, organisatorisch en publicitair gebied gewerkt met onder andere Stichting Vrolijkheid (Tulpen uit Kabul), Nationale Reisopera (De Overlevering), HKU (Brainwash), Nederlands Kamerorkest (De Zeven Doodzonden) en het Nederlands Dans Theater (Loket 025). In 2007 realiseerde de groep twee grote projecten. In Loket 025 werd het Haagse stadhuis 'ingekleurd' met behulp van een groep ex-dansers van het NDT en 140 bewoners van de Schilderswijk. Laad Los was de openingsvoorstelling van kunstencentrum en schouwburg De Kunstlinie. Er werd in dit jaar een groot en breed publiek bereikt inclusief de koningin, de verzamelde leden van de Eerste en Tweede Kamer en een groot aantal Schilderswijkers. Op 13 februari 2008 werd bekendgemaakt dat Dogtroep eind 2008 zou stoppen.[2] Het realiseren van grootschalig beeldend locatietheater vanuit een kleine producerende kern en met weinig middelen was een te grote belasting gebleken. Er was bovendien te weinig ruimte voor onderzoek en experiment, de onontbeerlijke artistieke humuslaag waarop voorstellingen konden groeien. De conclusie luidde dat Dogtroep moest stoppen omdat er een te grote kloof was ontstaan tussen verleden en toekomst, tussen verwachtingen en middelen, tussen droom en daad. Het besluit om te stoppen bleek op zichzelf een nieuwe golf van energie teweeg te brengen. De groep wilde het jaar 2008 benutten om het opleidingsproces van jonge makers af te ronden en op een mooie manier afscheid te nemen van het publiek. Er waren afscheidsvoorstellingen in Dordrecht en Amsterdam, een documentaire en een Dogtroep-boek. Geschiedenis belangrijkste voorstellingen
Publicaties
Externe links
Bronnen, noten en/of referenties
|