Dinant
Dinant is een stad en gemeente in de Belgische provincie Namen. De stad ligt aan de rivier de Maas. Dinant telt ruim 13.000 inwoners op een totale oppervlakte van 99,80 km². GeschiedenisDe Maasvallei was in de prehistorie bewoond. In grotten en onder overhangen rond Dinant zijn tal van menselijke sporen aangetroffen. Een kaakbeen gevonden door Édouard Dupont in de grot van La Naulette was het eerste fossiel dat we kennen van een neanderthaler. Hoewel die classificatie toen nog niet gemaakt werd, weekte het stuk groot debat los en wordt het beschouwd als het eerste anatomische bewijs voor de evolutie van de mens. Ook uit de steentijd zijn er sporen van menselijk leven opgegraven in Dinant. De Kelten gaven de stad haar naam: deuos-nanto betekent "goddelijke vallei". De Romeinen legden ten zuiden van de zogenaamde Via Belgica een heerweg aan die Bavay met Trier verbond via Dinant.[1] Hij is nog steeds perfect herkenbaar. Volgens de christelijke overlevering was het Maternus, bisschop van Trier, Keulen en Tongeren, die in de vroege 4e eeuw een eerste kerk oprichtte in Dinant. In de 6e eeuw stond bisschop Monulfus bekend als zoon van een Dinantees en zijn opvolger Perpetuus, de stadspatroon, zou er hebben verbleven en de Sint-Vincentiuskerk hebben gesticht. In de Merovingische tijd was er dus al een vicus, waarschijnlijk een verzameling later aaneengegroeide woonkernen. De prille stad, waar de metaalbewerking floreerde en al in 824 een brug is gedocumenteerd, kreeg te maken met de Noormannen. De Deling van het Frankische Rijk liet Dinant in een ambigu statuut. Na het Verdrag van Meerssen (870) hadden zowel de graven van Namen als de bisschoppen van Luik (beiden nog zonder vaste residentie) rechten over de stad, die dus niet exclusief bij West-Francië of Oost-Francië was ingedeeld. De bisschoppen installeerden er in 938 een kapittel, bekwamen in 955 rechten van muntslagerij en tolheffing, en bouwden rond 1040 op de rots boven de stad een kasteel. Hun doortastendheid werd in 1070 bekroond toen Keizer Hendrik IV Dinant grotendeels onder zijn controle bracht. Dinant ging behoren tot de Goede Steden van het prinsbisdom Luik, de tweede in belang. De stad stond bekend om zijn koperslagers, wat tot de belangrijkste beroepen van die tijd behoorde. Dinanderie was een begrip in Europa. Zinkerts werd aangevoerd langs de Maas uit Kelmis en werd met koper verwerkt tot messing. In het Museum Vieille Montagne in Kelmis komt de geschiedenis van de winning en deze handel aan bod. Het ging Dinant economisch voor de wind en in 1080 kreeg het een stenen brug. De stad lag aan de belangrijke handelsroute die van Keulen naar Parijs liep en werd lid van het Hanzeverbond (de enige Hanzestad op Belgisch grondgebied). Door zijn rijkdom en strategische ligging aan de Maas is er menigmaal om Dinant gestreden. Het was de hoofdplaats van het kwartier van Amont van het prinsbisdom Luik. Dit gebied omvatte naast de stad Dinant grotendeels dorpen en territoria van het prinsbisdom beneden de Lesse, waaronder het graafschap Rochefort. Dinant was vlak bij vijandig gebied gelegen, want aan de overkant lag aartsrivaal Bouvignes, dat behoorde tot het graafschap Namen en vooral een industriële concurrent was. Het kwam dan ook vaak tot schermutselingen met deze stad. Ten noorden van Dinant was bovendien het grafelijke kasteel Poilvache en de daarbij horende stad gelegen, eveneens in het graafschap Namen. Voortdurend dreigde het gevaar voor een noordelijke inval op Dinant, dat in de 13e eeuw een beschermende ommuring bouwde die ook het stroomopwaartse Île des Batteurs omvatte. In 1430 wist Luik het kasteel Poilvache en de nabijgelegen stad van de kaart te vegen. Na een opstand in het kader van de Luiks-Bourgondische Oorlogen lieten hertog Filips de Goede en zijn zoon Karel de Stoute in 1466 de stad plunderen en verwoesten. Karel de Stoute gaf het bevel om het gilde van koperslagers uit te roeien en ze daartoe twee aan twee geboeid in de Maas te werpen. 800 bewoners van de stad vonden daardoor de dood en de stad werd systematisch met de grond gelijkgemaakt. De koperslagers die aan de slachting wisten te ontkomen, verspreidden zich en brachten hun kennis naar andere steden. Pas na Karels dood in 1477 kon een begin worden gemaakt met de reconstructie. De stad kwam opnieuw tot bloei, zij het op een lager pitje. Dinant zag geregeld Franse invasielegers. Koning Hendrik II nam de stad in 1554 na een beschieting. Langduriger was de inname door maarschalk François de Créquy in 1675: koning Lodewijk XIV kwam dat jaar zijn nieuwe bezit inspecteren, liet de citadel versterken door Vauban en zorgde in 1683 voor een nieuwe brug. Door de Vrede van Rijswijk (1698) kwam Dinant weer toe aan Luik. Bij hun aftocht in 1703 bliezen de Fransen brug en citadel op. In de jaren die volgden kende Dinant rellen en hongersnood. Pas in 1716 was er opnieuw een vaste oeververbinding. De heropbouw van de citadel duurde tot de Nederlandse tijd (1817-1821). In de 19e eeuw was dinanderie uit de mode geraakt. De economie heroriënteerde zich op leerlooien en het vervaardigen van speelkaarten, en ook de couques de Dinant verschenen in deze periode. Kunstenaars zoals George Clarkson Stanfield en William Turner maakten er diverse landschappen en baanden de weg voor het toerisme. De Colonie d'Anseremme bracht vanaf de jaren 1860 in de zomers een heuse kunstenaarsgroep bijeen aan de monding van de Lesse. Van 15 tot en met 22 augustus 1914 werd het naar het zuiden oprukkende Duitse leger bij Dinant gestuit door Franse troepen. De gevechten waren hevig – onder meer luitenant Charles de Gaulle werd gewond afgevoerd. Na het uitschakelen van de Franse weerstand executeerden de Duitsers op 23 augustus 1914 in totaal 674 inwoners van Dinant. Onder deze "franc-tireurs" waren 26 mannen tussen 65 en 75 jaar, 76 vrouwen, en 37 kinderen, met inbegrip van de drie weken oude Félix Fivet. Alice Colin schreef hierover het boek Le sac de Dinant en 1914.[2] Dinant raakte voor 80% verwoest. Door deze wreedheden tegen haar burgerbevolking behoort Dinant tot de zeven Belgische martelaarsteden. In de Tweede Wereldoorlog werd er opnieuw gevochten. Op 12 mei 1940 werd de brug over de Maas net vóór de aankomst van Erwin Rommel opgeblazen. Niettemin wisten de Duitse tanks tijdens een driedaagse strijd tegen Franse regimenten de linkeroever te bereiken en een doorbraak te forceren in de Slag om Frankrijk. Op 7 september 1944 werd de stad bevrijd door de Amerikanen. KernenDeelgemeenten
Andere kernenIn Dinant liggen nog de wijken (en parochies) Les Rivages, Saint-Paul, Leffe en Neffe, dat op de grens met Anseremme ligt. Bouvignies, Dinant zelf en Anseremme liggen in de vallei van de Maas, waar te Anseremme de Lesse in uitmondt. De andere dorpjes zijn hoger gelegen, ten oosten van de Maasvallei. Bezienswaardigheden
Culinaire specialiteiten
Demografische ontwikkelingDemografische evolutie voor de fusie
Demografische evolutie van de fusiegemeenteAlle historische gegevens hebben betrekking op de huidige gemeente, inclusief deelgemeenten, zoals ontstaan na de fusie van 1 januari 1977.
PolitiekBurgemeesters
Resultaten gemeenteraadsverkiezingen sinds 1976
(*) 1982: ALTER (4,39%) / 1994: FN (3,43%) / 2000: MDC (6,08%) / 2006: FNB (2,31) / 2012: Parti Populaire (2,15%) / 2018: J'existe (3,97%) Verkeer en vervoerAutoverkeerDinant ligt zo'n 10 km ten westen van de , de autosnelweg Brussel-Luxemburg. Via de is Dinant naar het oosten deze weg en Ciney verbonden, alsmede met Philippeville in het westen. De N97 kruist via het Viaduc Charlemagne, het hoogste wegviaduct van België de Maas. De verbindt Dinant met de N97. Langs de Maas ligt op de linkeroever de , richting Namen en Givet. Op de rechteroever liggen de , en N95a. De Charles de Gaullebrug in de N936 uit 1953 is enige verkeersbrug die de linker- en rechteroever van de stad met elkaar verbindt. Vanwege het toerisme is de parkeerdruk in het centrum hoog.[7] Openbaar vervoerSpoorwegenHet station Dinant ontsluit Dinant via spoorlijn 154 naar Namen en naar het zuidoosten van België. De rechtstreekse spoorverbinding met Frankrijk is in 1988 voor reizigers opgeheven. Het station ligt op de linkeroever van de Maas, tegenover het centrum. BusDe TEC ontsluit Dinant met lijnen richting Givet (Frankrijk), Beauraing, Ciney en Spontin. Het busstation bevindt zich bij het treinstation, maar alle lijnen (behalve die naar Givet) komen ook door het centrum op de rechteroever. Bezienswaardigheid op OV-gebied is de Rots Bayard, zo'n 1,5 km ten zuiden van het centrum op de rechteroever, waar buslijn 25 vanuit Beauraing door een slechts 2,70m brede, uit de rots gehouwen spleet rijdt. KabelbaanDe Kabelbaan van Dinant uit 1956, gerenoveerd in 1997, verbindt de binnenstad met de citadel en heeft een hoogteverschil van zo'n 150m.[8] Vanwege de hoge parkeerdruk in het centrum, had de gemeente het plan een tweede kabelbaan openen, ter hoogte van het Plateau Mont-Fat (rechteroever, ten zuiden van de Citadel), waar een parkeerplaats voor auto's en touringcars, alsmede een vakantiepark zou komen.[7] Het lukte echter niet de benodigde subsidie uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling te krijgen.[9] Op deze locatie bevinden zich de resten van een oudere stoeltjeslift, die 1954 tot 2002 toeristen naar het fort van Mont-Fort bracht.[10] ScheepvaartDinant kent geen goederenhaven van betekenis. Langs de rechteroever bevinden zich een jachthaven, bootverhuur en aanlegsteigers voor rondvaartboten en cruiseschepen over de Maas. Bekende personen uit DinantGeboren
Trivia
Galerij
Aangrenzende gemeenten
Zie ookBronnen
Literatuur
Externe link
Bronnen, noten en/of referenties
Zie de categorie Dinant van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
|