Banco Santander
Banco Santander (BS, uitspraak Santander) is een Spaanse bank en is onderdeel van de Grupo Santander. Banco Santander is de grootste bank van de Eurozone in termen van marktwaarde en een van de grootste ter wereld. De bank staat onder andere genoteerd aan de NYSE en Euronext en maakt onderdeel uit van de IBEX-35 aandelenindex. De groep heeft zich de afgelopen jaren door een aantal overnames flink uitgebreid, met vestigingen in Europa, Latijns-Amerika, Noord-Amerika en Azië. ActiviteitenHet hoofdkantoor van de bank staat in Spanje, maar het bedrijf is internationaal actief.[1] De bank telde in dat jaar 197.000 medewerkers en 153 miljoen klanten.[1] Het had een balanstotaal van bijna 1600 miljard euro. Spanje leverde in 2021 ongeveer 10% aan de totale winst, maar het aandeel van het Verenigde Staten en Brazilië lag rond de 25%.[1] Naast activiteiten in andere Spaanstalige landen als Mexico en Argentinië zijn het Verenigd Koninkrijk en Polen nog belangrijk. De aandelen van de bank zijn beursgenoteerd. Per eind 2021 had het een marktkapitalisatie van 50 miljard euro. Gemeten naar beurswaarde was het de tweede bank in de Eurozone en stond het wereldwijd op de 34e plaats.[1] De leiding is in handen van Ana Botín, de dochter van de voormalige topman Emilio Botín. GeschiedenisFusieBanco Santander Central Hispano ontstond in 1999 na de fusie van de Banco Santander (1857) en de Banco Central Hispano (BCH), die op zijn beurt ontstond in 1991 na de fusie van Banco Central (1919) en Banco Hispanoamericano (1900). In 2008 werd de naam veranderd in Banco Santander. Overnames in het Verenigd KoninkrijkSantander nam in 2004 de Britse hypotheekbank Abbey National over voor 13,6 miljard euro.[2] In dat jaar had Abbey ongeveer 10% van de Britse hypotheekmarkt in handen. Het telde 1,8 miljoen klanten en had 740 filialen verspreid in het land.[2] Om de positie te versterken in het Verenigd Koninkrijk nam Santander in 2008 voor 1,6 miljard euro ook de hypotheekbank Alliance & Leicester (A&L) over.[3] Door de kredietcrisis en problemen op de Amerikaanse en Engels huizenmarkt was A&L in de problemen gekomen. Santander gaf geen geld aan de A&L aandeelhouders, maar ruilde de aandelen A&L voor eigen aandelen.[3] Santander heeft A&L en Abbey samengebracht in een organisatie. Overname ABN AMRO-onderdelenIn oktober 2007 nam Banco Santander, samen met Royal Bank of Scotland en Fortis, de Nederlandse bank ABN AMRO over. De Spaanse bank hield hieraan de Italiaanse, Antonveneta, en Braziliaanse dochterondernemingen van ABN AMRO over waarvoor het € 12 miljard betaalde.[4] Door een emissie van kapitaal had Santander al € 11 miljard opgehaald om deze twee aankopen te financieren. Santander-topman Emilio Botín had de aankoop van Antonveneta verdedigd als een entree op de Italiaanse markt, waar in de komende jaren interessante bankovernames worden verwacht. Nog geen vier weken later, op 8 november 2007, werd de bank Antonveneta voor € 9 miljard doorverkocht aan de Italiaanse bank Monte dei Paschi di Siena.[4] Op de transactie behaalde Santander een winst van € 2,4 miljard.[4] De verkoop betekende dat Santander afzag van de expansie in de Italiaanse markt. Santander verklaarde dat Antonveneta bij nader inzien te klein was om op adequate manier in Italië een sterke marktpositie op te bouwen en daarom flinke investeringen vereiste.[4] De boekwinst had de vermogensverhoudingen van Santander aanzienlijk verbeterd en maakte een verdere kapitaalemissie van € 3 à 4 miljard overbodig.[4] Monte Dei Paschi wilde met de koop een betere geografische spreiding in Italië krijgen en klom op tot de nummer drie op de Italiaanse ranglijst van banken en kreeg een betere uitgangspositie in de te verwachten fusiegolf.[4] Santander hield na de verkoop van Antonveneta de kleinere Italiaanse bank Interbanca en de Banco Real de Brasil. Medio 2008 verkocht het Amerikaanse General Electric een deel van zijn Europese activiteiten op het gebied van consumentenbankieren aan Santander. In ruil deed Santander zijn Italiaanse dochter voor zakelijke klanten Interbanca over. Interbanca was een onderdeel van de ABN AMRO-dochter Antonveneta. De waarde van elke transactie werd geschat op ongeveer € 1 miljard.[5] Alle drie de overnemende banken kwamen zelf later in grote financiële moeilijkheden, de Spaanse bank als laatste en in mindere mate in 2011. De European Banking Authority maakte op 8 december 2011 bekend dat de Spaanse bank het hoogste bedrag van alle Europese banken ten bedrage van € 15,3 miljard nieuw kapitaal moest ophalen.[6] Investering in BraziliëOp 10 juni 2010, heeft de Santander Groep een investering van ongeveer US$ 270 miljoen in Campinas, Brazilië, aangekondigd voor een technologisch centrum voor onderzoek en verwerking van gegevens, dat een next-generation datacenter zal omvatten.[7] Het project zal de voorbereiding van de bank zijn om haar kantorennet en het klantenbestand uit te breiden. Dit centrum zal voldoen aan de operationele eenheid in Noord-, Centraal- en Zuid-Amerika, van het gegevensverwerkingscentrum voor onderzoek en technische ruimte. Het is een van de vijf centra, die Grupo Santander heeft in de wereld, maar zeker de belangrijkste en meest moderne. Gebaseerd op een perceel van 1 miljoen vierkante meter, wordt het nieuwe centrum gevestigd in het Technology Park CIATEC (Development Company voor High Technology Cluster van Campinas), dat wordt bewoond door meer dan 20 andere bedrijven. Het gebied begint te worden bebouwd in januari 2011, binnen twee jaar zal het volledig operationeel zijn. Er zullen meer dan 8000 directe en indirecte banen ontstaan. Overname Banco PopularOp 7 juni 2017 kondigde Santander aan de noodlijdende Banco Popular te kopen.[8] Banco Popular, de zesde bank van Spanje, was de afgelopen jaren in grote problemen geraakt door de crisis op de Spaanse huizenmarkt.[8] Banco de España en de Europese Single Resolution Board hebben al toestemming gegeven voor de overname.[8] Santander betaalt slechts een euro, maar moet desondanks voor € 7 miljard aan nieuw kapitaal ophalen.[8] Popular is hoofdzakelijk actief in Spanje. Het telde in 2016 bijna 12.000 medewerkers waarvan 90% in Spanje.[9] Het heeft vooral een groot marktaandeel in de kredietverlening voor het midden- en kleinbedrijf. Het balanstotaal van Banco Popular bedroeg 148 miljard euro per jaareinde 2016, waarvan € 11 miljard eigen vermogen.[9] Het had voor € 20 miljard aan slechte leningen uitstaan, voor de helft hiervan waren voorzieningen getroffen.[9] In 2016 leed het een fors verlies van € 3,5 miljard, mede door € 5 miljard aan extra afboekingen op slechte leningen, onroerend goed en goodwill.[9] Sponsoring
Externe link
Bronnen, noten en/of referenties
|