BaanresonantieBaanresonantie is het verschijnsel in de sterrenkunde, dat de banen van twee planeten rondom dezelfde ster, of van twee manen rondom dezelfde planeet, omloopstijden hebben die zich bij benadering verhouden als eenvoudige, positieve gehele getallen. Dergelijke omloopstijden zijn onderling 'commensurabel'. Hierdoor komen de hemellichamen regelmatig in dezelfde posities ten opzichte van elkaar, en ondervinden ze periodiek op dezelfde plaats elkaars zwaartekracht. Dit kan helpen om het systeem in stand te houden, zoals een schommelbeweging in stand blijft door bij elke zwaai op hetzelfde punt een duw te geven. Enkele voorbeelden
Constructieve en destructieve resonantieHemellichamen in commensurabele banen geven, bij wijze van spreken, telkens op hetzelfde punt van hun baan elkaar een 'tik'. Het cumulatieve effect van die tikken kan tweeledig zijn:
Een 1:3 resonantie is bijvoorbeeld onstabiel, een resonantie 2:3 stabiel. Dit wordt geïllustreerd door de statistische verdeling van de omloopstijden van planetoïden. Er zijn tienduizenden planetoïden met een omloopstijd tussen de 3 en 6 jaar, maar sommige omloopstijden blijken nauwelijks voor te komen, terwijl andere sterk oververtegenwoordigd zijn. De oorzaak hiervan is dat er resonanties optreden met de baan van de planeet Jupiter (omloopstijd om de zon 11,86 jaar). Als een planetoïde in een baan zou geraken met een omloopstijd gelijk aan een derde van die van Jupiter (resonantie 1:3), dan wordt hij door Jupiter al snel weer uit die baan gewipt. Zo ontstaat bij die omloopstijd een leegte, een zogeheten Kirkwood Gap. De belangrijkste Kirkwood Gaps bevinden zich bij 1/4, 1/3, 3/7, 1/2 en 3/5 maal de omloopstijd van Jupiter. Precies het omgekeerde gebeurt bij een omloopstijd van 2/3 × 11,86 jaar (resonantie 2:3). Planetoïden die een iets langere of iets kortere omloopstijd hebben, worden door de periodieke tikken van Jupiter juist naar de resonante baan toe gedirigeerd. Daar ontstaat dus een opeenhoping van planetoïden (in dit specifieke geval de planetoïdenfamilie van de Hilda’s). Bij stabiele resonanties wijken de banen altijd enigszins af van eenvoudige Keplerbanen, door de forcerende invloed van het derde hemellichaam. Sommige van die afwijkingen zijn periodiek (schommelingen), andere trendmatig (zoals de genoemde Grote Ongelijkheid bij Jupiter en Saturnus). Doordat de afwijkingen het cumulatieve gevolg zijn van een zich telkens herhalende aantrekking, wordt de onderlinge aantrekkingskracht van het betreffende paar hemellichamen uitvergroot en wordt het in principe mogelijk hun massa’s te bepalen. Dit vergt echter zeer nauwkeurige metingen en geavanceerde theorie. Zie ook |
Portal di Ensiklopedia Dunia