De deelnemers moesten in 1993 of 1994 geboren zijn. Het maximaal aantal deelnemers was door het IOC op 680 gesteld.[1]
Per onderdeel konden maximaal zestien atleten zich kwalificeren via vijf continentale kwalificatietoernooien. De verdeling van het aantal plaatsen over de continenten hing af van de prestaties van het continent tijdens de drie voorafgegane wereldjuniorenkampioenschappen atletiek. De overige deelnemers werden aangewezen door het IOC en de wereldatletiekbond, waarbij er voor werd gezorgd dat uiteindelijk elk land ten minste vier sporters kon laten deelnemen aan de Jeugdspelen.[2]
Bij elk onderdeel mocht per land maar één atleet meedoen. Elke atleet mocht maar op één onderdeel uitkomen plus op de wisselestafette. Aan deze estafette mochten alleen atleten meedoen die ook op een individueel nummer uitkwamen. Het totale aantal individuele sporters, bekeken over alle sporten tijdens deze Jeugdspelen, was per land beperkt tot 70.[3]