Arnold IV Huyn van Geleen
Arnold IV Huyn van Geleen (omstreeks 1590 - Deurne, 2 maart 1624), ook wel 'Arndt' genoemd, zoon van Arnold III Huyn van Geleen en Margaretha van Bocholz, was keizerlijk generaal en lid der Staten van het Overkwartier. Huwelijk en kinderenArnold huwde op 5 februari 1619 met Margaretha Wilhelmina van Wittenhorst, erfdochter van Wolfaart Evert van Wittenhorst, heer van Deurne, en Josina Margaretha van Malsen, erfgename en vrouwe van Broekhuizen en Rossum.
Erfenis en bezittingenVoor zijn huwelijk schonk zijn vader hem zijn bezittingen te Geleen en Spaubeek. Hiertoe behoorden het kasteel Sint-Jansgeleen en de hoeve behorende bij het kasteel, die op 22 november 1619 aan hem werden beleend. De heerlijkheid Geleen, de Vroenhof te Beek en de twee hoeven te Printhagen werden op 29 november 1619 aan hem beleend. Door het verwerven van deze bezittingen verkreeg Arnold, net zoals zijn vader voor hem, het recht om de vergaderingen bij te wonen van de Staten van het overkwartier van Gelder. In februari 1620 verkocht Arnold 18 à 19 bunders land, gelegen tussen het Huis Ten Dijcken te Spaubeek en de pastorie, aan de licentiaat Adem van Randerade. Adem was schepen en oud-burgemeester van Maastricht en was in het bezit van het Huis Ten Dijcken. Militaire carrièreArnold ging al op jonge leeftijd het leger in en werd reeds vroeg benoemd tot keizerlijk generaal van het Heilige Roomse Rijk[1]. Giften aan de kerk van Oud-GeleenTussen 1605 en 1654 vermeldt de pastoor van Geleen (thans: Oud-Geleen) in zijn dagboek meerdere giften aan de kerk door leden van de familie Huyn. Hiertoe behoorden o.a. een doopvont met het wapen van de familie en het jaartal 1622. Ook zijn twee wijwatervaten in de oude toren door de familie Huyn geschonken. OverlijdenArnold was voorbestemd om in de voetstappen van zijn vader te treden. Hij stierf onverwacht, zo’n 20 jaar voor zijn vader, in 1624 op 35-jarige leeftijd. Zijn vrouw Margaretha moest na zijn overlijden heel wat regelen in een periode van troebele tijden. Ook de erfenis van zijn vrouw Margaretha, van de kant van de familie Wittenhorst, was helemaal niet geregeld. Haar vader Wolfart Everhard van Wittenhorst was reeds in 1619 overleden. Zij had enkel nog een oom Johan van Wittenhorst, heer tot Horst, die op leeftijd en kinderloos was. Omstreeks 1639 voelde Johan van Wittenhorst blijkbaar zijn einde naderen en ging hij zijn zaken definitief regelen. Op 5 februari 1639 benoemde hij op vrijwel dezelfde wijze Johan François Godefrois tot universeel erfgenaam van al zijn leen- en allodiale goederen, zowel roerend als onroerend. Johan van Wittenhorst stierf op 11 april 1639. BegravenArnold IV is begraven onder het koor van de Marcelinus en Petrus kerk te Oud-Geleen. Zie ookBronnen, noten en/of referenties
|
Portal di Ensiklopedia Dunia