Keizer Constantijn I verslaat de Goten aan de Donau en sluit een vredesverdrag. Zij mogen als foederati (bondgenoten) zich vestigen in Moesië en krijgen een jaarlijkse bijdrage voor hun onderhoud, op voorwaarde dat zij de rijksgrens zullen verdedigen. Hierdoor ontstaat er een vrede die ruim dertig jaar gehandhaafd blijft.