Zu Waldeck und PyrmontZu Waldeck und Pyrmont is een vorstelijke en grafelijke Duitse familie. GeschiedenisDe stamreeks begint met Widukind III Graf von Schwalenberg die van 1116 tot 1137 wordt vermeld. Een zoon verwierf in 1150 het slot Waldeck. In 1349 werd een nazaat verheven tot Rijksgraaf; bevestiging volgde in 1548. In 1631 werd door erfenis het graafschap Pyrmont verworven. In 1658 trouwde Christian Ludwig graaf zu Waldeck-Eisenberg, Pyrmont en Rappoltstein (1635-1706) met Anna Elisabeth von Rappoltstein (1644-1676), erfdochter van Rappoltstein, die Rappoltstein inbracht in de familie zu Waldeck und Pyrmont. Twee zonen van Christian Ludwig (de een uit het eerste, de ander uit diens tweede huwelijk) werden de stamvaders van respectievelijk de vorstelijke en de grafelijke tak. Vorstelijke takDe stamreeks van deze tak begint met Friedrich Anton Graf zu Waldeck und Pyrmont (1676-1728) die in 1712 verheven werd in de Rijksvorstenstand. In 1807 trad George I van Waldeck-Pyrmont toe tot de Duitse Bond en werd Waldeck een souverein vorstendom. In 1918 deed Friedrich vorst zu Waldeck und Pyrmont (1865-1946) troonsafstand. Hoewel geen souverein vorstendom meer, voert zijn nageslacht nog wel de adellijke vorstentitel. Het stamslot van de vorstelijke tak is het nog immer door de familie bewoonde Schloss Arolsen. De leden van deze tak voeren de titel prins(es), met uitzondering van het hoofd van het huis die de titel vorst draagt; voor zover overeenkomstig de huiswetten geoorloofd dragen zij ook het predicaat "Zijne (Hare) Doorluchtige Hoogheid" ("Durchlaucht"). Enkele telgenGeorg Viktor vorst zu Waldeck und Pyrmont (1831-1893), regerend vorst over het vorstendom Waldeck-Pyrmont
Grafelijke takDe stamreeks van deze tak begint met Josias Graf zu Waldeck und Pyrmont (1696-1763), halfbroer van Friedrich Anton Graf zu Waldeck und Pyrmont (1676-1728). In 1774 erfde een nazaat een deel van het graafschap Waldeck-Gaildorf; dit graafschap ging in 1888 over als Standesherrschaft naar de (later Nederlandse) familie Bentinck. De leden van deze tak voeren de titel graaf (gravin); voor zover overeenkomstig de huiswetten geoorloofd dragen zij ook het predicaat "Zijne (Hare) Doorluchtigheid" ("Erlaucht"). De grafelijke tak staat op uitsterven. Enkele telgenJosias Wilhelm Leopold Graf von Waldeck-Bergheim (1733-1788)
Bronnen, noten en/of referenties
|