Trace (album)
Trace is het debuutalbum van de Nederlandse muziekgroep Trace. InleidingIn februari 1974 begonnen de repetities voor de opnamen voor het album bij Rick van der Linden thuis in Den Dolder. Dit leidde tot opnamen in de Soundpush Studio in Blaricum. In mei 1974 zat geluidstechnicus Jan Schuurman achter de knoppen onder supervisie van Richard de Bois. De muziek werd ingediend door Van der Linden; hij had sinds zijn vertrek uit Ekseption nieuwe muziek geschreven, waar bassist en drummer verder aan gingen werken. Van der Linden had in de tussentijd ook zijn instrumentarium weten uit te breiden. De opnamen leidden tot een uitgifte van een promotiesingle Progress. Als B-kant werd gekozen voor Tabu, dat Van der Linden nog kende uit zijn beginperiode bij Ekseption. Het hoesontwerp was in handen van Jan H. van Uden; een simpele opdruk met de naam van band en leden. Musici
Muziek
The death of Ace verwijst nog naar Ace, maar is een bewerking van De dood van Åse uit de Peer Gynt Suite. A memory voert terug op een enigszins beschonken ontmoeting van Ekseption en Zweeds duo Nova. The escape of the piper laat de doedelzak horen. Van der Linden had onvoldoende ademsteun om er klank uit te krijgen; vandaar dat een stofzuiger (blaasstand) werd gebruikt. Dit was niet de definitieve oplossing; de “zak” moet vochtig gehouden worden, terwijl de stofzuiger die juist droog blies. NasleepBij de uitgifte van het album vanuit dezelfde villa in Den Dolder werden omschrijvingen gebruikt als "De explosie van 1974" en "Hersenspoeling". Er waren al voorafgaand aan de uitgifte concerten geboekt in Zwitserland en Duitsland. Ook mocht de band optreden in Nederpopzien van VARA. In de Verenigde Staten werd het album uitgegeven door Pasport van Sire Records. Opmerkelijk is een optreden op 18 januari 1975; Trace en Ekseption traden beide op tijdens een benefietconcert voor drummer Kees Kranenbrug jr. in de Martinihal te Groningen. Musea Records meldde bij een heruitgifte in 1995 dat er ongeveer 50.000 exemplaren verkocht zouden zijn. Er zijn uit 1974 onvoldoende gegevens uit de Album Top 20 bekend om dit te boekstaven. Er volgden heruitgave in 1995 van Musea en in 2014 van Pseudonym. Die laatste ging gepaard met nog niet eerder uitgebracht studiomateriaal. Bronnen, noten en/of referenties
|