Surveyor 3
Surveyor 3 was een Amerikaanse onbemande ruimtevlucht naar de Maan uit de jaren 60 van de twintigste eeuw. Het doel van de missie was maanonderzoek teneinde bemande maanlandingen mogelijk te maken. SpecificatiesOntwerpSurveyor 3 bestond uit een driehoekig frame van dunwandige aluminium buizen, dat ruimte verschafte aan de nuttige lading. De drie uitklapbare landingspoten waren uitgerust met schokbrekers om de klap van de landing op te vangen en staken 4,30 m uit. Het ruimtevaartuig was in totaal 3 meter hoog, de antenne stak een meter boven de top van het voertuig uit.[1] Vluchtinstrumenten en afremmingEnergie kreeg de sonde door een zonnepaneel met 792 zonnecellen met een oppervlakte van 0,855 m², dat maximaal 85 W vermogen opwekte, dat werd opgeslagen in oplaadbare zilver-zink-accu's. Voor communicatie met de Aarde zorgden drie antennes: een vlakke, beweegbare hooggevoelige antenne om tv-beelden over te seinen en twee in alle richtingen gevoelige conische antennes op uitklapbare stangen om commando's te ontvangen en overige gegevens te versturen. Hiervoor beschikte de verkenner over twee radiozenders en twee ontvangers. Temperatuurregeling vond plaats met behulp van witte verf, het polijsten van de onderkant en aanbrengen van een laag die veel infraroodstraling weerkaatste. Het toestel was uitgerust met twee hermetisch geïsoleerde compartimenten. Deze hadden thermostaten en elektrische verwarming, samen met hittegeleidende panelen en isolatiedekens. De minst gevoelige apparatuur, die de instructies en inkomende signalen verwerkte, functioneerde tussen -20° en +50 °C. Het andere compartiment herbergde de voeding en communicatieapparatuur en functioneerde tussen +5° en +50 °C. Een Canopuszoeker, zonnesensor en gyroscopen op de drie bewegingsassen zorgden voor standregeling tijdens kruisvlucht, werkend op stikstofraketjes. Drie in stuwkracht regelbare motoren werden gebruikt voor koerscorrecties en landing. Deze hadden een regelbare stuwkracht tussen 130 en 460 N en gebruikten hydrazine, dat was opgeslagen in bolvormige tanks. Ten slotte had de verkenner een sferisch gevormde, op vaste brandstof werkende remraket, die in het midden aan de onderkant was bevestigd. Hoogtemarkeringsradar bepaalde het tijdstip van ontbranding van de remraket en zorgden voor de eerste afremming. Nadat deze was uitgebrand, stootte de sonde zowel radar als raket af, waarna dopplerradar en radarhoogtemeters het overnamen. Deze zonden informatie naar de automatische piloot die de drie regelbare motoren bestuurde. Op 4 meter hoogte schakelden de motoren zich uit, waarna de Surveyor landde.[1] Wetenschappelijke instrumentenDe aard van de nuttige lading van de Surveyors varieerde, slechts de tv-camera was een vast onderdeel. Surveyor 3 droeg de volgende instrumenten:
Verder beschikte Surveyor 3 over thermometers en radarreflectiemeters.[1] MassaDe massa van Surveyor 3 tijdens lancering was 1035 kg, na landing op de Maan was dit nog 283 kg.[2] MissieverloopLanceringSurveyor 3 werd gelanceerd op 17 april 1967 met een Atlas-Centaur draagraket vanaf het Cape Canaveral Air Force Station. Na vijf minuten bereikte hij een parkeerbaan op 167 km hoogte, waaruit de Centaur hem ruim 22 minuten later op weg naar de Maan schoot. Na een koerscorrectie bijna 22 uur na lancering hield de Surveyor 3 op het geplande landingsgebied aan.[2] LandingOp 20 april naderde de robotverkenner zijn bestemming. Een half uur voor de beoogde landing kantelde de onderkant richting maanbodem. Op een hoogte van 83,7 km ontbrandden de remraket en hulpmotoren bij een aanvliegsnelheid van 9495 km/u. De remraket raakte op een hoogte van 11 km door zijn brandstof heen en Surveyor 3 wierp hem af, de snelheid bedroeg nu nog ± 500 km/u. Op de correctiemotoren daalde het toestel af tot 4,30 m hoogte bij een snelheid van 5,6 km/u. De motoren schakelden zich dan normaliter uit, waarna de Surveyor met 13 km/u een geslaagde zachte landing uitvoerde. Tijdens deze laatste fase sprong het vaartuig diverse malen op, omdat zijn hoogteradar compleet van slag raakte. Door vreemde radarreflecties van de landingsplaats zag het de Maan plots niet meer en zette het geleidingssysteem een noodprocedure in werking, hetgeen verhinderde dat de correctiemotoren afsloegen. Daarom bleven deze na landing gewoon aanstaan, waardoor de Surveyor 3 tweemaal opveerde en tot grote opluchting van de vluchtleiding beide keren op zijn pootjes terechtkwam. De eerste keer stuiterde hij 20 meter ver, de tweede keer 11 meter. De vluchtleiding greep in en beval Surveyor 3 expliciet zijn motoren af te zetten. Dit gebeurde 34 seconden nadat het toestel voor de eerste keer neerkwam, het zweefde vervolgens nog zo'n 30 cm door voor het tot stilstand kwam. De landingsplaats bevond zich 370 km ten zuiden van Copernicus in Oceanus Procellarum. Het scheepje stond in een 200 m brede krater met een hellingshoek van 14°, op een positie van 336,582° O en 3,015° Z.[2] Deze hellingshoek was mede oorzaak van het ongewenste potje stuiterbal, maar leverde een onverwachte bonus op: opnames van pootafdrukken van het landingsgestel. Die leverden zo een goede indruk van de draagkracht van de maanbodem.[3] Waarschijnlijk waren sterk reflecterende maanstenen de oorzaak van de vreemde landing.[4] Wetenschappelijke resultatenEerste twee weken na landingBinnen een uur ontving NASA de eerste opnames. Bodemonderzoek begon twee dagen later. Surveyor 3 landde gedurende de maandag; het was nu zaak om zo veel mogelijk gegevens te verzamelen alvorens de bittere kou van de maannacht zijn intrede deed. De camera leverde 6326 maanbeelden op, de graafarm groef tot 18 cm diepte en functioneerde in totaal gedurende 18 uur en 22 minuten. NASA verzamelde veel nieuwe gegevens betreffende structuur, textuur en draagkracht van het maanoppervlak. Ook maakte hij opnames van de Aarde die voor de Zon langs kruiste en haar bedekte en de effecten hiervan op de gemeten temperatuur op de landingsplaats. Sommige foto's vertoonden een waas, waarschijnlijk veroorzaakt door erosie of maanstof omdat de motoren na landing bleven draaien. Alle missiedoelen waren bereikt.[1] De maanbodem leek qua draagkracht op vochtig strandzand. Dit betekende dat deze sterk genoeg was om een astronaut en zijn lander te dragen, zonder weg te zakken in een dikke stoflaag.[2][4] MaannachtOp 3 mei verdween de zon achter de horizon van de Maan en maakte het zonlicht plaats voor de duisternis en kou van de twee weken durende maannacht. Het laatste levensteken van de robotverkenner ving NASA op even na middernacht op 4 mei. Toen de zon veertien dagen later weer opkwam, gaf Surveyor 3 geen reactie meer.[1] Apollo 12Ruim 2½ jaar later, op 19 november 1969, landde de Apollo 12 op 180 meter afstand van Surveyor 3. Tijdens een van hun maanwandelingen demonteerden de astronauten diverse onderdelen en namen deze terug naar de Aarde, waaronder de camera, kabels, bodemmonsterschep en twee stukken van het aluminium buizenframe. Streptococcus mitisToen men deze onderdelen onderzocht, vonden onderzoekers streptococcus mitis in een stuk schuim van de camera. De Surveyor 3 was voor lancering niet gesteriliseerd en zij wilden weten hoe microben 2½ jaar in de ruimte doorkwamen. Wel tekenden enige direct betrokken onderzoekers aan, dat dit onderdeel pas na terugkeer op Aarde met de microbe kon zijn besmet.[5] In 2011 is duidelijk geworden dat de gevonden bacteriën door de onderzoekers zelf door gebrekkige cleanroometiquette geïntroduceerd zijn en dus nooit op de Maan geweest.[6] De camera bevindt zich nu in het Smithsonian National Air and Space Museum in Washington D.C.[1] Latere jarenDe Lunar Reconnaissance Orbiter maakte in 2009 opnames van de landingsplaats van de Surveyor 3, waarop enige voetsporen van de astronauten van Apollo 12 zichtbaar zijn.[7] Twee jaar later vloog de LRO nogmaals over, ditmaal op lagere hoogte om betere beelden te krijgen.[8] Bronnen, noten en/of referenties
|