Streepvaren

Streepvaren
Asplenium trichomanes en Asplenium adiantum-nigrum
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Clade:Tracheophyta
Clade:Euphyllophyta
Clade:Monilophyta
Klasse:Polypodiopsida
Orde:Polypodiales
Familie:Aspleniaceae
Geslacht
Asplenium
L. (1753)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Streepvaren op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Streepvaren (Asplenium) is een geslacht uit de streepvarenfamilie (Aspleniaceae). Het geslacht telt ongeveer zevenhonderd soorten varens. Het is het grootste (en volgens sommige auteurs enige) geslacht van de streepvarenfamilie.

De botanische naam Asplenium is afgeleid van Oudgrieks ἄσπληνον, asplēnon (= miltkruid). De varen is tot in de Middeleeuwen gebruikt als heildrank tegen miltziekten.

In Heukels' Flora van Nederland zijn de soorten die elders wel tot de geslachten Ceterach en Phyllitis gerekend worden bij dit geslacht ingevoegd.

Kenmerken

Het zijn kleine tot zeer grote planten van uiteenlopende vorm met een beschubde wortelstok (rizoom) en ongelede bladsteel. Een gemeenschappelijk kenmerk van deze varens zijn de lijnvormige tot langwerpig ovale sori of sporenhoopjes op de onderzijde van de bladeren. De sporenhoopjes liggen zijdelings langs de vrije zijnerven; ze bezitten een aan de nerf vastzittend dekvliesje (indusium).

De streepvarens vallen voor wat betreft hun vorm uiteen in middelgrote, tropische en dikwijls epifytische soorten enerzijds en kleine muur- of rotsvarens in gematigde en koude gebieden anderzijds. Een bekende soort van de eerste categorie is de vogelnestvaren (Asplenium nidus), die dikwijls als kamerplant gehouden wordt.

Taxonomie

Europese soorten

In Europa komen van nature een twintigtal soorten voor, waarvan drie in Nederland en zeven in België:

Tropische soorten

Verscheidene tropische soorten worden als kamerplant gekweekt: