Station Leuven is een spoorwegstation langs spoorlijn 36 in de stad Leuven. In de week wordt het station gebruikt door meer dan 31.000 instappende reizigers.
Er zijn dertien sporen met perron, waarvan vier kopsporen (sporen A, B, C en D) en negen doorgaande sporen (sporen 1 t/m 9). Spoor 1 is met een lengte van zo'n 630 meter het 2de langste perron van België, na Gent-Dampoort. Drie kopsporen (sporen A, B en C) zijn bereikbaar vanuit Brussel; één kopspoor (spoor D) is bereikbaar vanuit Waver. Het perron van spoor 13 werd aangelegd als vervanging tijdens de werkzaamheden aan het station. Momenteel is het in gebruik als fietsenstalling, er stoppen geen treinen.
Stationsgebouw
Het eerste stationsgebouwtje in 1837 was in hout. Het eerste meer duurzame station werd op 1 december 1842 in gebruik genomen.
Het huidige stationsgebouw werd in 1875 opgetrokken in eclectische stijl naar plannen van architectHenri Fouquet. Het gebouw lag toen aan de rand van de stad. Het plan en de symmetrisch opgestelde gebouwen - een ruim ingangsgebouw tussen zijvleugels en hoekpaviljoenen - zijn typisch voor een groter station voor doorgaand reizigersverkeer. De voorgevel kreeg een stijlvol gevelfront als eindperspectief van de Bondgenotenlaan. De plechtige inhuldiging volgde op 7 september 1879.
De buitenzijde is goed behouden, maar het interieur werd herhaaldelijk gewijzigd. Toch zijn er nog onderdelen van de oorspronkelijke structuur bewaard gebleven, zoals de aankleding van de hal en de wachtzaal eerste en tweede klas.
Stelplaats
De stelplaats van het station werd/wordt gebruikt om historisch treinmaterieel te stallen, maar deze stelplaats is niet toegankelijk voor het publiek. Een deel van de collectie werd verhuisd naar Train World.[3]
Renovatie
Sinds het najaar van 2000, samen met de vernieuwing van de spoorlijn naar Keulen voor de komst van de Thalys, is het station aan een grondige renovatie onderworpen, waarbij vooral het stationsplein, het Martelarenplein, het nieuwe busstation (van de hand van de SpaansearchitectManuel de Solà-Morales Rubio), en de monumentale overkapping (van architectenbureau Philippe Samyn & Partners) de grootste ingrepen inhouden. Deze overkapping bestaat uit zestien zachtglooiende witte koepels, die de suggestie van in de wind wapperende lakens in het leven willen roepen.
Onder het Martelarenplein (het stationsplein) bevindt zich een grote ondergrondse parkeergarage ten behoeve van de treinreizigers. Zuidelijk van het station, onder de gebouwen van de stadsdiensten en KBC bevindt zich een van de grootste ondergrondse, bewaakte fietsenstallingen van het land. Het voorplein van het station is, op taxi's en bussen na, nagenoeg autovrij.
De renovatie is het startsein geweest van een grotere ontwikkeling van de stationsbuurt. De bouw van vijf kantoorgebouwen ten zuiden van het station, in de zone tussen station en provinciehuis, met onder andere nagenoeg de volledige stadsadministratie en de kantoren van een verzekeraar, zijn ook een stimulans voor de handel. Aan de oostzijde van het station wordt ook De kop van Kessel-Lo ontwikkeld, met bijkomende woningen, hotelinfrastructuur, kantoorgebouwen en recreatieve zones. Ten noordwesten van het station bevindt zich het gebouw met de kantoren van De Lijn en daarachter het Dirk Boutsgebouw.
Van 2011 tot 2014 werd ook het stationsgebouw zelf grondig gerenoveerd. Sinds 30 maart 2014 is het weer toegankelijk voor de reizigers. Ook de buitengevel aan de kant van de sporen werd onder handen genomen.
↑De bron voor de gegevens is NMBS – Reizigerstellingen. De tellingen worden meestal uitgevoerd in de maand oktober: gedurende 9 opeenvolgende dagen (5 werkdagen en de 2 omliggende weekends) worden dan door het stations- en treinbegeleidingspersoneel visuele tellingen verricht. De methode bestaat erin het aantal in- en uitstappende reizigers te tellen in alle stations en stopplaatsen en dit voor alle treinen van het binnenlands verkeer. Het getal naast het kopje 'weekdag' slaat op het gemiddeld aantal opstappende (dus niet het aantal afstappende) reizigers op een weekdag (maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag opgeteld gedeeld door vijf), zaterdag en zondag staan apart vermeld. De cijfers geven een indicatie en hebben een foutenmarge, die in sommige gevallen aanzienlijk kan zijn.
↑De bron voor de gegevens zijn de jaarlijks door de NMBS in oktober uitgevoerde reizigerstellingen. Stationspersoneel en treinbegeleiders tellen dan visueel gedurende negen opeenvolgende dagen (vijf werkdagen en de twee aansluitende weekends) in alle stations en stopplaatsen het aantal instappende reizigers en dit voor alle binnenlandse treinen. De groene balk geeft het gemiddeld aantal opstappende (dus niet het aantal afstappende) reizigers weer op een weekdag (maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag opgeteld en gedeeld door vijf). Zaterdag wordt weergegeven door de blauwe en zondag door de rode balk. De cijfers geven een indicatie en hebben een foutenmarge, die in sommige gevallen aanzienlijk kan zijn. In 2008, 2010, 2011 en 2021 (corona) werden geen tellingen uitgevoerd. De gegevens zijn online raadpleegbaar, zoekterm Reizigerstellingen