Slaapapneu
Slaapapneu (afkorting van slaapapneusyndroom) is een slaapstoornis waarbij tijdens de slaap perioden van ademstilstand of ernstig verzwakte ademhaling voorkomen. Naar schatting heeft 2% van de vrouwen en 4% van de mannen slaapapneu.[1] Het syndroom wordt dan gedefinieerd als een toestand met meer dan vijf ademstops per uur gedurende de slaap en overmatige slaperigheid overdag. Het probleem wordt door de huisarts vaak slecht onderkend. Dikwijls komen mensen met vage klachten op het spreekuur, die dan bijvoorbeeld als burn-outverschijnselen worden gelabeld. Het is vaak een partner die opmerkt dat iemand tijdens het slapen last heeft van ademstops. AchtergrondIedereen heeft weleens een ademstop in zijn slaap. Slaapapneu houdt in dat de ademhaling herhaaldelijk tijdens de slaap wordt belemmerd door complete obstructie (apneu) of gedeeltelijke obstructie (hypopneu) van de keel of bovenste luchtweg. Men spreekt van een slaapapneusyndroom (SAS) bij meer dan vijf onderbrekingen per uur en overmatige slaperigheid overdag. Na een onderbreking in het ademhalen volgt een periode van min of meer normaal ademen waarna er weer perioden van ademstilstand komen. Deze perioden van ademstilstand kunnen relatief kort zijn en variëren van 10 tot 30 seconden. Perioden langer dan 30 seconden komen ook voor. Als gevolg van de ademstops raakt de gaswisseling verstoord waarbij onvoldoende zuurstof wordt opgenomen (hypoxemie) en geen koolzuurgas uitgeademd (hypercapnie). De hersenen geven, via het ademhalingscentrum, het lichaam een signaal om wakker te worden. Na ontwaken, vaak met een schok, wordt de ademhaling hervat, maar de patiënt is wakker en zijn slaap is verstoord. (zie ook Slaapfases) Het klachtenpatroon van de patiënt kan bestaan uit een zeer onrustige slaap, niet uitgerust wakker worden, overdag in slaap vallen op onverwachte momenten (zie microslaap) en extreme vermoeidheid. De diagnose wordt gesteld in een zogenoemd slaapcentrum, vaak een onderdeel van een ziekenhuis. Het onderzoek dat daar wordt uitgevoerd noemt men een slaaponderzoek of polysomnografie. Hierbij worden tijdens de slaap diverse metingen uitgevoerd die met de hersenactiviteit en ademhaling samenhangen. Twee syndromenBij het obstructieveslaapapneusyndroom (OSAS) klapt de bovenste luchtweg dicht door wand of tong, waardoor een afsluiting (obstructie) ontstaat van de ademweg. Dit gebeurt als gevolg van het verslappen van de spierspanning in de mond- en keelspieren. Hierdoor wordt de patiënt steeds wakker voor hij de diepe slaap, de slow wave sleep-fase, bereikt. Obstructieve slaapapneu verstoort op deze manier de slaapopbouw en veroorzaakt slaaptekort. In de helft van de gevallen is de slaaphouding de boosdoener. In dat geval spreekt men van positionele obstructieve slaapapneu (POSA).[2] Bij het centraleslaapapneusyndroom (CSAS) wordt tijdens de slaap vanuit het ademhalingscentrum in de hersenen te weinig signaal doorgegeven naar de ademhalingsspieren, waardoor de ademhaling onderbroken wordt. Centrale slaapapneu komt minder voor en is vaak het gevolg van een eerdere hersenbeschadiging. CSAS komt meestal voor in combinatie met obstructieve slaapapneu. Oorzaken en gevolgen van slaapapneuDe oorzaken van dit syndroom kunnen velerlei zijn en moeten worden gezocht bij overgewicht, het roken van tabak, erfelijke factoren, een korte onderkaak, afwijkingen in het keel- neus- en oorgebied (waaronder bijholte- en neuspassageproblemen), longafwijkingen, refluxziekte, een lage spierspanning (of tonus) van de mond- en keelspieren (soms veroorzaakt door bijvoorbeeld slaapmiddelengebruik) of chronisch nierfalen.[3] Er is een onomstotelijk verband tussen overgewicht, snurken en apneu. Mensen met overgewicht snurken vaker en hebben vaker OSAS, maar ook slanke mensen kunnen last hebben van OSAS. De gevolgen van het obstructieveslaapapneusyndroom kunnen zich uiten in hevig snurken, geregeld plotseling met een schok wakker worden, abnormale slaperigheid gedurende de dag, vermoeidheid, prikkelbaarheid, extreem transpireren gedurende de slaap, spierpijn door spierverzuring en hypertensie. Het veroorzaakt een verhoogd risico op hart- en vaatziekten en een verhoogde insulinebehoefte. DiagnostiekDe diagnose kan worden gesteld door een slaaponderzoek in een gespecialiseerd slaapcentrum. Bij het slaaponderzoek worden verschillende metingen uitgevoerd:
In aanvulling op het slaaponderzoek kan ook een slaapendoscopie worden uitgevoerd, waarbij met een camera in de bovenste luchtweg wordt gekeken waar zich de obstructie van de luchtweg bevindt. Daarnaast wordt ook actigrafie toegepast, waarbij de slaap over langere periode gemeten kan worden. Dit gebeurt meestal met een actiwatch, die als een horloge om de pols gedragen wordt. De actiwatch meet met een accelerometer de bewegingen van de drager en geeft daarmee een beeld voor de activiteit gedurende de slaap en overdag. NederlandOSAS richtlijn 2009Veel patiënten zijn echter nog gediagnosticeerd op basis van de OSAS-richtlijn uit 2009.[4] Naast de AHI, wordt ook gekeken hoe ernstig de klachten zijn. Het aantal ademstilstanden per uur én de ernst van de slaperigheid overdag bepalen de ernst van OSAS: licht OSAS, matig OSAS of ernstig OSAS. Slaperigheid (in slaap vallen in situaties waarbij aandacht vereist is):
AHI (aantal ademstilstanden per uur):
De ernst van OSAS wordt bepaald door de klacht (slaperigheid overdag of aantal ademstilstanden per uur) die het ernstigst is. OSA richtlijn 2018In juni 2018 is een nieuwe richtlijn voor obstructief slaapapneu (OSA) gepubliceerd.[5] Deze richtlijn is opgesteld door de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose en de Nederlandse Vereniging voor KNO-heelkunde en Heelkunde van het hoofd-halsgebied. Een belangrijk verschil met richtlijn van 2009 is dat sinds 2018 ook beoordeeld wordt op grond van de klachten die de patiënt ervaart. De maat van het aantal AHI is minder belangrijk geworden. Een ander verschil is dat een lage zuurstofsaturatie in het bloed (SpO2 lager dan 90% tijdens slaap en oxygen desaturatie index (ODI) van 4%) ook bepalend kan zijn voor het stellen van de diagnose obstructief slaapapneu. BelgiëIn België wordt de mate van slaperigheid overdag bepaald door middel van de Epworth sleepiness scale test die een resultaat van 0 tot 24 oplevert. Eventueel wordt er nog een multiple sleep latency test afgenomen om vast te stellen hoe snel men overdag in een rustige omgeving in slaap valt. Een hoge mate van slaperigheid overdag kan wijzen op OSAS maar ook onder meer op narcolepsie. De exacte diagnose van het slaapapneusyndroom gebeurt na een volledig slaaponderzoek of polysomnografie. Uit de analyse van de resultaten van de vele parameters uit het slaaponderzoek kan de diagnose gesteld worden. In de keuze tussen de verschillende behandelingsopties worden alle mogelijke medische gevolgen en de klachten van de patiënt zelf overwogen. Algemeen kan men op basis van de AHI de volgende gradaties van OSAS gebruiken:
BehandelingEr bestaan diverse mogelijkheden voor behandeling. LeefstijlConservatieve maatregelen of aanpassing van de leefwijze zijn o.a. de volgende:
DrukbeademingBeademing is geen genezing van de slaapstoornis, maar een (levenslange) behandeling van de symptomen. Bij ernstig OSAS is positievedrukbeademing, positive airway pressure (PAP), de eerste keuze. Er zijn drie varianten:
BeugelBij milde vormen van OSAS wordt vaak voor 's nachts een beugel (mandibulair repositieapparaat of MRA) gebruikt, die ervoor zorgt dat de tong niet meer naar achteren kan zakken. Deze apparatuur lijkt veel op bepaalde uitneembare beugels (activatoren) die orthodontisten gebruiken. MRA's zijn in 1987 door de Almelose orthodontist H.J. Remmelink in Nederland geïntroduceerd. Uitgebreid onderzoek de afgelopen tien jaar heeft aangetoond dat veel patiënten met OSAS goed met een MRA kunnen worden behandeld. Behandelingen met een MRA hebben relatief weinig nadelen en bijwerkingen. Een daarvan kan zijn: een (al dan niet lichte) standsverandering van de onderkaak, in de zin van een (toenemende) onderbeet. Er bestaan momenteel (2019) meer dan 80 verschillende typen MRA's. Dit middel is echter niet voor alle patiënten geschikt. De MRA-behandeling wordt in België in de meeste gevallen (deels) terugbetaald door het RIZIV. Positietherapie
OperatieSoms is het mogelijk en/of noodzakelijk een operatie te laten verrichten die als doel heeft de luchtweg te verbeteren.
Stimulatie van de bovenste luchtwegen (tongzenuwstimulatie)Onderzoekers testten een implanteerbare neurostimulator (te vergelijken met een pacemaker) die gedurende de nacht een lichte impuls afgeeft aan de tongzenuw (nervus hypoglossus), waardoor de tongbasis zich naar voren beweegt, resulterend in het openhouden van de bovenste luchtwegen.[10] Studies tonen aan dat de technologie de AHI kan verminderen bij patiënten die geen CPAP tolereren.[11] Het apparaat staat ook wel bekend als tongzenuwstimulator. Overige behandelmogelijkheden
Externe linksBronnen, noten en/of referenties
|