Resolutie 1405 Veiligheidsraad Verenigde Naties
Resolutie 1405 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd op 19 april 2002 unaniem aangenomen. De Veiligheidsraad vroeg dat de Palestijnse bevolking noodhulp zou krijgen. Achtergrond Zie Intifada voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Tussen 1987 en 1993 zorgde een spiraal van geweld ervoor dat honderden Palestijnen en Israëli's omkwamen. Toen dat laatste jaar de Oslo-akkoorden werden getekend, was er weer hoop op een verbetering van de toestand. Er gebeurde echter nauwelijks iets. De bezetting bleef voortduren en de economische situatie verslechterde nog. Een bezoek van Ariel Sharon aan de Tempelberg op 28 september 2000 werd gezien als een provocatie en leidde tot zware rellen. Wat volgde was de Tweede Intifada, waarbij opnieuw vele duizenden omkwamen. Op 1 april 2002 viel het Israëlisch leger het vluchtelingenkamp bij Jenin in het noorden van de Westelijke Jordaanoever binnen. Dit kamp werd gezien aan de oorsprong van veel terreuraanslagen in de regio. Een week lang werd er hevig gevochten met Palestijnse militanten. Tegen 11 april had het leger heel het kamp bezet. Honderden huizen waren verwoest of zwaar beschadigd. Verschillende landen wilden medische hulp sturen voor de bevolking, maar kregen geen toegang. Pas nadat Israël zich op 18 april had teruggetrokken, konden buitenlandse waarnemers het kamp betreden. InhoudDe Veiligheidsraad:
Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina United Nations Security Council Resolution 1405 op de Engelstalige Wikisource.
|