Nicolaas de RooverNicolaas de Roover (Oosteeklo, 10 september 1750 - Brugge, 23 maart 1833), met als doopnaam Richardus, was de laatste monnik van de Belgische Duinenabdij. LevensloopNicolaas was een zoon van de landbouwers Jan De Roover en Lievine Verloos. In 1774 werd hij geprofest en in 1779 tot priester gewijd. Hij had twee broers en een zus, die trouwden en kinderen hadden. Zijn nichten Coleta en Felicitas De Roover kwamen bij hem inwonen en werden in zijn testament bedacht. Hij doorstond de revolutietijd, met in 1796 de sluiting van de abdij. In 1797 werd hij gearresteerd omdat hij weigerde de eed van haat aan de monarchie uit te spreken. Toen hij vrijkwam vervoegde hij vier van zijn ordegenoten en samen woonden ze in een huis aan de 'Vijfhoek' op de Sint-Gillisparochie. Onder het Eerste Franse Keizerrijk en later onder het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden ging hij vanaf 1807 wonen in het huis Verversdijk, genaamd Sint Anna, dat in 1804 door prior Marc Loosveldt was aangekocht. Toen hij de laatste overgebleven monnik van Ter Duinen werd, beheerde hij de aanzienlijke goederen die in het bezit van de monniken waren gebleven of die ze hadden teruggekocht, onder meer de hofsteden van Ter Doest en Ten Bogaerde. Daarnaast bezat hij alles wat men aan kunstwerken en preciosa had kunnen redden, met inbegrip van het reliekschrijn van de zalige Idesbaldus. Hiervan schonk hij stelselmatig onderdelen aan kerken die werden heropend of aan kloosters die werden heropgericht. Met de beschikbare financiële middelen ondersteunde hij talrijke werken. Zijn als schenkingen van hem onder meer bekend:
Hij organiseerde broodbedelingen aan de armen en aan verschillende kloosters. Bij testament liet Nicolaas alle nog resterende grond- en immobiliënbezit van de abdij na aan de bisschop van Gent. De opbrengsten moesten wel binnen West-Vlaanderen besteed worden. Kort voor zijn dood overhandigde hij aan de pas gewijde hulpbisschop René Boussen, vooropgesteld om bisschop te worden van het heropgerichte bisdom Brugge, de staf en de mijter van de Duinenabten. In 1834 werd het legaat doorgegeven aan het bisdom Brugge. Hij werd opgetekend als groot weldoener van het bisdom Brugge en in het kapittel van de kathedraal werd tot een heel eind in de twintigste eeuw een jaarmis ter zijner nagedachtenis opgedragen. Via zijn erfgenamen (de twee nichten) kwamen de boeken en het archief in het bezit van het bisdom Brugge. De Roover werd, net zoals zeven andere voormalige monniken van de Duinenabdij, begraven op het kerkhof van Sint-Kruis. Een grote gedenksteen in de zuidmuur van de parochiekerk herinnert eraan. Naast een portret van hem door Joseph-François Ducq, in de refter van het Grootseminarie van Brugge, werd zijn portret opgenomen op paneel 17 van de reeks panelen ("grisailles") die in het Grootseminarie hangt. Hij wordt er afgebeeld naast het portret van de abten Robrecht van Severen en Maurus de Mol. De tekst bij zijn portret luidt als volgt (vertaald uit het Latijn): R.D. Nicolaus, in de wereld Richardus de Roover, laatste monnik van de abdij van de Duinen. Uit Oosteeklo, gestorven te Brugge 23 maart 1833 in de leeftijd van 82 jaar en 6 maanden, gewijd sinds 59 jaar, priester sinds 57 jaar. Rust in vrede. Bibliografie
Externe links |