Het GentseMuseum voor Schone Kunsten of MSK is een van de oudste musea van België. De collectie bestaat uit schilderijen, beelden, tekeningen, etsen en wandtapijten van de middeleeuwen tot de eerste helft van de 20e eeuw gaande van Bosch tot Magritte. Het museum bezit een uitgebreide collectie Belgische, maar ook internationale kunst. Elk jaar worden er een drie- tot viertal exposities georganiseerd.
Geschiedenis
Op het eind van de 18e eeuw stond Gent onder een Frans bestuur. De Fransen legden beslag op belangrijke kunstschatten, die nu onder andere in het Louvre te zien zijn. In 1798 besloot men in Gent een openbare verzameling bijeen te brengen. Die toen nog bescheiden collectie was gedurende korte tijd gehuisvest in de Sint-Pieterskerk, tot het in 1809 voorlopig onderdak kreeg in een zaal van de Stedelijke Academie.
In de loop der jaren werd de basiscollectie slechts licht gewijzigd. In 1837 kocht het stadsbestuur voor het eerst een schilderij van een eigentijdse kunstenaar, dat afkomstig was van de Gentse driejaarlijkse salon. De stad bleef sindsdien werken aankopen op salons, vandaar de erg uitgebreide verzameling 19e-eeuwse kunst van het museum. In 1860 kocht het museum voor het eerst een werk van een oude meester.
Pas op het einde van de 19e eeuw werd de collectie oude kunst erg uitgebreid. Dit door de oprichting van de vereniging 'De Vrienden van het Museum'. Fernand Scribe, voorzitter van de Vrienden van het Museum, schonk in 1913 zijn hele collectie aan de stad. Andere belangrijke schenkers zijn Georges Hulin de Loo, Tony Simon-Wolfskehl, weduwe Lasnitzki en Raoul De Keyser.
Door het spectaculair aangroeien van de collectie, dankzij talrijke aankopen en schenkingen, drong een nieuwe huisvestingsplaats zich al snel op. In 1820 ontwierp Tieleman Franciscus Suys voor het eerst een plan voor een nieuw museumgebouw. Het duurde nog tot 1898 vooraleer het definitieve ontwerp en de locatie werden vastgelegd.
In 2009 won het museum de museumprijs vanwege de grote publiekswerking, de kind- en jongerenvriendelijkheid en de renovatie.[1] Twee jaar later, in 2011, won het museum ook de prijs van de kinderjury.[2]
De collectie aangevuld met bruiklenen wordt elk jaar ontsloten via tijdelijke tentoonstellingen. In januari 2018 kwam het museum in opspraak door het exposeren van 24 bruiklenen van de Collectie Toporovski waarvan de echtheid betwist werd door experts.[3] Na kritiek in de pers verwijderde de museumdirectie de al of niet echte/vermeende kunstwerken en werd er aangestuurd op onderzoek door kunstexperts. In maart 2018 werd directeur Cathérine de Zegher door de stad uit haar functie ontheven, op vermoedens van schriftvervalsing rond de bruikleen, omdat ze geen bewijs kon voorleggen dat ze voorafgaand aan de bruikleen onderzoek had laten uitvoeren op de collectie, en nadat bleek dat ze valse verklaringen had afgelegd op de stedelijke commissie cultuur.[4][5]
In januari 2020 startte de tentoonstelling 'Van Eyck, een optische revolutie'. Daar werden 13 originele werken van Jan van Eyck samen gebracht, samen met nog eens 9 werken uit zijn atelier. Door de coronacrisis diende de tentoonstelling vroegtijdig gestopt te worden. Desondanks won 'Van Eyck, een optische revolutie' wel de internationale Apollo Award voor 'Exhibition of the year'.
Het gebouw van Charles Van Rysselberghe
In 1898, precies honderd jaar na de oprichting van het museum, werd de beslissing genomen om een nieuw museumgebouw op te richten. Dat is gelegen aan het Citadelpark, vlak bij het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst. Het werd tussen 1900 en 1904 gebouwd naar het ontwerp van architect Charles van Rysselberghe. Hij creëerde een gebouw met een enorme openheid en ruimtelijkheid. Het is opgevat als een traditionele kunsttempel in neoclassicistische stijl.
Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd het museum een ruïne, pas in 1951 kon de collectie terugkeren naar het gerenoveerde museumgebouw. Het museum werd tussen 2003 en 2007 nogmaals grondig gerenoveerd en heringericht.
In 1975 werd het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst opgericht. De collectie kunst na 1950, op enkele uitzonderingen na, verhuisde. In 2011 was er voor het eerst een samenwerking tussen de beide musea tijdens de tentoonstelling 'Hareng Saur, Ensor en de Hedendaagse Kunst'. Binnenkort wordt het museumplein, van de ontwerpers Wim Goes en Aldrik Heirman, tussen beide musea heraangelegd.
Het verhaal van de collectie begint in de 15e eeuw. Uiteraard is dit de periode waarin de grote Vlaamse Primitieven soms schokkend en revolutionair werk maakten. Je vindt hun samen met de conservatievere werken terug aan de museummuren. Deze Vlaamse kunst wordt geplaatst in een internationale context. Hoogtepunt hiervan is de kroning van Maria door Piucco Di Simone, een Florentijns altaarstuk uit 1350. Het paneel de kruisdraging van Jheronimus Bosch is in de middeleeuwse normen een vreemde eend in de bijt: op het paneel enkel dramatische gezichten, er is geen ruimte aan te duiden en de emoties zijn erg hevig. Deze schijnbaar complexe compositie doet nu nog altijd erg modern aan. Dit werk valt te beschouwen als een van de belangrijkste werken van de hele collectie, mensen komen van ver om dit werk te kunnen beleven.
Tijdens de renaissance staat de mens centraal. Er ontstaat dus ook kunst naast de religieuze taferelen: portretten, genretaferelen, stillevens, landschappen en historiestukken. Het museum toont deze diversiteit aan met voorbeelden uit zowel de Noordelijke als de Zuidelijke Nederlanden met namen als Maarten van Heemskerck en Pieter Brueghel de Jonge, maar er zijn ook werken van Italiaanse meesters zoals Tintoretto.
Tintoretto, Portret van Giovanni Paolo Cornaro, 1561[14]
Tijdens de gouden eeuw was er in Antwerpen het befaamde driemanschap Peter Paul Rubens, Jacob Jordaens en Anthony van Dyck. Van hen bezit het museum een grote collectie werken, met de belangrijke olieverf schets van Rubens, 'De geseling van Christus'. Een belangrijk werk in de collectie is Allegorie van de vijf zintuigen, van Theodoor Rombouts. Het toont 5 mannen die elk, met de nodige attributen, een zintuig voorstellen. Het is een typisch voorbeeld van een allegorie. Ook een belangrijk werk uit de collectie is het Portret van een vrouw van Frans Hals, een zeer typisch schilderij in zijn directe en nerveuze stijl.
In de museumcollectie uit de 18e eeuw heerst er een grote diversiteit, zowel qua afkomst als qua stijl. Deze periode is minder nadrukkelijk aanwezig, daar de klemtoon in deze collectie ligt op de 19e eeuw.
Het museum bezit een zeer omvangrijke collectie schilderkunst uit de 19e eeuw. Een grote deel daarvan is Frans, maar ook de collectie romantische, neoclassicistische en realistische schilderkunst uit België is groot. Het neoclassicisme had in België veel aanhangers. Dat kwam deels door de invloed van de Franse Jacques Louis David, die een tijd in Brussel verbleef. Hij schonk het museum vier krijttekeningen, enkele weken voor zijn dood. Een uitzonderlijk werk in de collectie is de Heilige familie van de Franse Jean François Millet, uitzonderlijk omdat Millet zelden letterlijk naar een Bijbels onderwerp, zoals de Heilige familie, schilderde. Een van de belangrijkste werken van het museum echter, is van de hand van Théodore Géricault, zijn Portret van een kleptomaan. Het is een topstuk van internationale allure en is zelfs opgenomen in de boeken van H.W. Janson. De Franse realistische kunst is met de grootste namen vertegenwoordigd: Corot, Boudin, Manet, Courbet en Henri Fantin-Latour. De indrukwekkende ‘'buste van Pierre De Wissant’', gemaakt door Auguste Rodin, is rechtstreeks aangekocht, samen met het originele gips, bij de kunstenaar. In 1909 deed het museum een mislukte poging voor de aankoop van De burgers van Calais.
Naast talrijke werken van Emile Claus en andere kunstenaars van de Latemse school bezit het museum ook van het Franse impressionisme enkele voorname schilderijen. De symbolisten zijn vertegenwoordigd met namen als Fernand Khnopff, Léon Spilliaert en Odilon Redon. Ook bezit het museum een uitgebreide collectie schilder- en beeldhouwkunst afkomstig van de Gentse salons. George Minne is vertegenwoordigd met een groot aantal beelden en zeer veel tekeningen. Recent kocht het museum een reeks kleurlithografieën van Maurice Denis. In 2011 kocht het museum het schilderij De vallei van de Samber, het toont een radicale pointillistische techniek. Ander topwerk uit de collectie van de hand van Théo van Rysselberghe zijn Portret van Marguerite van Mons en De lezing door Emile Verhaeren.
Dankzij de gift van de weduwe Lasnitzki bezit het museum een zeer opmerkelijke en internationale collectie expressionistische schilderijen. Meesterwerken van Oskar Kokoschka, Ernst Ludwig Kirchner, Gustave Van de Woestyne, Frits van den Berghe, Jean Brusselmans, en Erich Heckel behoren tot de verzameling. De tekening ‘’Liggende boer’’ van Constant Permeke stond op de biljetten van 1000 Belgische frank. Het museum bezit een kleine maar niet te missen verzameling van James Ensor met zijn hele grafisch oeuvre, zijn twee grootste tekeningen en enkele schilderijen, waaronder Kinderen aan het ochtendtoilet en De dame dame met maskers. Een zeer opmerkelijk werk uit de collectie is van de hand van de Italiaanse Felice Casorati. "Het meisje op het rode tapijt" behoort tot zijn bekendste werk.
Het jongste deel van de collectie is bondig en overzichtelijk. Opmerkelijk is het werk Perspectief II. Het balkon van Manet van René Magritte, waar Magritte doodskisten plaatst waar op het schilderij van Manet de figuren staan. Ook de abstracte kunst is vertegenwoordigd, met als hoogtepunt Haven-Opus 2 van Victor Sevranckx. Van Georges Rouault bezit het museum verschillende schilderijen en al het grafisch werk uit de unieke reeks Miserere. Die gaat over het lijden van de mens en de wreedheid van de oorlog.
De wereld van Minne en Maeterlinck, 2011, George Minne
Restauratie van Het Lam Gods in het museum in 2012
Bronnen
Three Centuries of Art in Flanders. The Collection of the Museum of Fine Arts, Ghent (tentoonstellingscat.), s.l. (White Public Retations C° Ltd.), 1998.
M. Tahon-Vanroose, De Vrienden van Scribe. De Europese smaak van een Gents mecenas (tentoonstellingscatalogus), Gent-Antwerpen, 1998.
Robert Hoozee, Museum voor Schone Kunsten Gent, Ludion, Gent, 2000.