In 1879 bezocht Claus Spanje en Noord-Afrika, waar zijn liefde voor licht en kleur opbloeide.[2] In Algerije, dan nog een Franse kolonie, bezoekt hij o.a. Oran en Tlemcen, een eeuwenoude Berberse stad, waar hij kleinformaatschilderijen en -aquarellen maakte van markante lokale personages en volkse scènes.
In 1882 oogstte hij zijn eerste succes met het monumentale doek Hanengevecht in Vlaanderen, dat op het Parijse Salon wordt tentoongesteld. In 1883 vestigde hij zich in Astene, in villa "Zonneschijn" aan de oevers van de Leie. Hij huwde in 1886 met Charlotte Dufaux, dochter van Edouard Dufaux, notaris te Deinze, en een nichtje van Leon Dufaux, notaris te Waregem.
Aangespoord door zijn vriend, de schrijver Camille Lemonnier, en onder invloed van de Franse impressionisten zoals Claude Monet, waarvan hij de werken tijdens zijn reizen naar Parijs in de periode rond 1890 leerde kennen, veranderde Claus zijn stijl, weg van het naturalistische realisme van de School van Barbizon, naar een eigen impressionistische stijl met een lumineus coloriet (het luminisme). Men beschouwt hem als de leider van het Belgische luminisme; in 1900 nam Claus in Parijs deel aan de 1e tentoonstelling van de pas opgerichte Société nouvelle de peintres et de sculpteurs, waarvan hij lid was.[3]
In 1904 stichtte hij de Kring "Vie et Lumière". Hij raakte zo bekend als de "zonneschilder" en de "schilder van de Leie". Zijn schilderijen De bietenoogst uit 1890 en De ijsvogels uit 1891 zijn belangrijke scharnierwerken in deze evolutie.
In de volgende jaren reisde hij veel, onder meer naar de Verenigde Staten en tweemaal naar Venetië, en tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef hij in ballingschap in Londen waar hij een reeks zichten van de Theems maakte, bekend als de "weerspiegelingen op de Theems". Na de oorlog keerde hij terug naar Astene, waar hij na zijn dood begraven werd.
Een belangrijk persoon in het leven van Emile Claus was de schilderes Jenny Montigny. Na het zien van zijn schilderij De ijsvogels besloot Jenny les te volgen in zijn atelier te Astene. Als leerlinge reisde ze gedurende jaren over en weer van Gent naar Astene. Emile Claus was 26 jaar ouder dan zij; ze begonnen een verhouding die zou duren tot aan de plotse dood van Claus, één dag voor hij Koningin Elisabeth van België zou ontmoeten.
Aanvankelijk was zijn graf te vinden op het gemeentelijk kerkhof van Astene. Later werd hij door toedoen van zijn echtgenote ontgraven en herbegraven in zijn eigen tuin, naast hun Villa Zonneschijn[4], omdat zijn minnares, Jenny Montigny, het publiek toegankelijke graf steeds opnieuw vol bloemen bleek te leggen. Charlotte vroeg George Minne om hiervoor een grafbeeld te ontwerpen.
Andere bekende leerlingen
Yvonne Serruys, schilderes en beeldhouweres, die, samen met architect Oscar Van de Voorde, het Monument ter ere van Emile Claus ontwierp, ingehuldigd op 9 mei 1926 te Gent door Koningin Elisabeth.[5]
Anna De Weert, née Cogen, schilderes, gehuwd met de Gentse schepen Maurice De Weert, was één van de drijvende krachten achter het Claus-monument.[5]
Villa Zonneschijn
Het voormalige jachtpaviljoen wordt door Claus en zijn echtgenote gebruikt als ontmoetingsplaats voor hun ruime vriendenkring waaronder dichters, schrijvers en beeldhouwers zoals Cyriel Buysse, Pol de Mont, Camille Lemonnier, Henri Le Sidaner en Constantin Meunier.[6]
Om het 100-jarige overlijden van Claus te vieren, worden in 2024 talrijke evenementen gepland door de stad Deinze rond het thema "Emile Claus. EenLichtjaar". Ook wordt door het mudel i.s.m. het Museum voor Schone Kunsten van Gent (MSK Gent) een prestigieuze overzichtstentoonstelling georganiseerd: Emile Claus. Prins van het luminisme, die opent op 27 september, niet toevallig de geboortedatum van de kunstenaar.[10][11][12][2][13]
Gabriel Mourey, The Work of Emile Claus, in The Studio, issue 77, Augustus 1899, p. 143-157.
Camille Lemonnier, Émile Claus, Brussel, Librairie nationale d'art et d'histoire G. van Oest & Cie, 1908.
Gustave Vanzype, Notice sur Émile Claus, verschenen in l'Annuaire de l'Académie, 1929, Académie royale de Belgique, 33 p., Brussel.
Alice Santon, Un prince du Luminisme : Émile Claus (1849-1924), Collection nationale : 7e série, n° 73, Office de publicité, Brussel, 1946.
François Maret, Les peintres luministes, Serie: L'art en Belgique, Éditions du Cercle d’art, Brussel, 1944. 46 p.
François Maret, Emile Claus, De Sikkel, Antwerpen, 1949.
Paul Eeckhout, met inleiding door Gontran Van Severen, Emile Claus : 1849-1924 (tentoonstellingscatalogus), Gent, (Museum voor Schone Kunsten), 1974, 35 p.
P. & V. Berko, Dictionary of Belgian painters born between 1750 & 1875, Knokke, 1981, p. 98-101.
Paul Haesaerts, Laethem-Saint-Martin, Le village élu de l'art flamand, Fonds Mercator, 1982, 523 p.
Francis Maere, Emile Claus (1849-1924): The London-period (1915-1918) situated in his oeuvre, made for the Christie's Fine Arts Course of 1986-1987, 51 p.
Johan De Smet, Emile Claus : 1849-1924 (catalogus tentoonstelling van 14 juni tot 5 oktober 1997, Oostende, P.M.M.K.), Pandora, Snoeck-Ducaju & Zoon, 1997, 266 p.
M. Tahon-Vanroose, De Vrienden van Scribe. De Europese smaak van een Gents mecenas (tentoonstellingscatalogus), Gent-Antwerpen, 1998.
Allgemeines Künstlerlexikon - Internationale Künstlerdatenbank - Online, ISSN1865-0511, online beschikbaar van 2009 t.e.m. 2022[38], vervangen door Artists of the World, online database.[39]
Johan De Smet, Sint-Martens-Latem en de Kunst aan de Leie, Tielt, 2000.
Marjan Sterckx, Het (onzichtbare) monument ter ere van Emile Claus(1925-26) door Yvonne Serruys, KUL, Leuven, 2000, pp. 186 - 204[40]
Johan De Smet, Emile Claus – Prins van het luminisme, catalogus van gelijknamige overzichtstentoonstelling in Mudel te Deinze, 2024. Hannibal Books, 2024, 224 p. ISBN 978 94 6494 149 4. De catalogus is ook in Frans- en Engelstalige versies uitgegeven.[42]