Lycideops
Lycideops[1][2] is een geslacht van uitgestorven Therocephalia uit het Laat-Perm van Zuid-Afrika. NaamgevingDe typesoort is Lycideops longiceps, in 1931 benoemd door de Zuid-Afrikaanse paleontoloog Robert Broom. De geslachtsnaam is afgeleid van het Grieks lykideos, 'welp', en oops, 'gezicht'. De soortaanduiding betekent 'langkop' in het Latijn. Fossielen van Lycideops komen uit de Dicynodon Assemblage Zone van de Beaufortgroep. Het holotype is BMNH R5695, een platgedrukte schedel bij Thab'Nchu gevonden in de Oranje Vrijstaat. Volgens Broom betrof het een jong dier. BeschrijvingNet als andere lycideopiden heeft Lycideops, een kleine soort, een lange snuit. In ieder bovenkaaksbeen staan twee hoektanden, daarachter tien kleine postcaninen waaronder acht kiezen. Deze zijn zo klein dat ze kennelijk niet meer functioneel waren en Broom vermoedde dat er een evolutionaire trend was de molariformen geheel te verliezen, wat wellicht al bij het volwassen dier optrad. In bovenaanzicht zijn snuit een onderkaken vooraan afgerond. FylogenieLycideops is een lid van de familie Lycideopidae. Lycideops is opgenomen in verschillende fylogenetische analyses, waaronder die van Huttenlocker (2009), Huttenlocker et alii (2011), en Sigurdsen et alii (2012). Allen plaatsen Lycideops binnen de geavanceerde therocephalide clade Baurioidea. Huttenlocker (2009) en Huttenlocker et alii (2011) vonden het te groeperen met Regisaurus en Scaloposaurus zoals weergegeven in het onderstaande cladogram:
De analyse van Sigurdsen et alii (2012) kwamen tot een ander resultaat door Lycideops te groeperen met Tetracynodon en Choerosaurus. De clade die deze drie geslachten omvatte, werd Lycideopidae genoemd en Lycideops was het meest basale lid van de groep. Kenmerken die Lycideops verenigen met Tetracynodon en Choerosaurus zijn onder meer de aanwezigheid van vijf snijtanden aan elke kant van de onderkaak (een afgeleid kenmerk aangezien de meeste andere Eutherocephalia er vier hebben), een traanbeen dat het neusbeen raakt en een contact tussen de bovenkaakbeen en het ploegschaarbeen in het verhemelte. Hieronder is een cladogram van de analyse:
Bronnen, noten en/of referenties
|