Liselotte Pulver
Liselotte Pulver (Bern, 11 oktober 1929)[1] is een Zwitserse actrice. Jeugd en opleidingLiselotte Pulver werd geboren als dochter van de cultuuringenieur Fritz Eugen Pulver en zijn vrouw Germaine. Ze had een broer, genaamd Eugen Emanuel (1925 – 2016) en heeft een zus, genaamd Corinne, die later journaliste werd. Vanaf 1945 bezocht ze de handelsschool en werkte na het behalen van het diploma in 1948 als model. Naar haar eigen zeggen was een ongelukkige liefde voor een chirurg uit Bern de inspiratie om haar geluk als actrice te beproeven bij de Schauspielschule Bern (tegenwoordig Hochschule der Künste Bern), nadat ze eerder onderricht genomen had bij Margarethe Noé von Nordberg, de moeder van Maximilian, Maria, Carl en Immy Schell. Ze speelde bij het Stadttheater Bern aanvankelijk kleine rollen en daarna de hoofdrol (als Maria) in Clavigo. Daarna werd ze gecontracteerd door het Schauspielhaus Zürich voor onder andere Faust II. Ze debuteerde in de film Föhn met Hans Albers en werd door Ilse Alexander en Elli Silman gecontracteerd. Spoedig werd ze voor vrijpostige vrouwenrollen à la Audrey Hepburn gevraagd. CarrièreIn het Duitstalige taalgebied werd ze bekend door de rol van Vreneli in de verfilmingen van de romans van Jeremias Gotthelf[2] in Uli der Knecht en Uli der Pächter. Vanaf medio jaren 1950 groeide ze in Duitsland uit tot publiekslieveling met Der letzte Sommer, Ich denke oft an Piroschka, Die Zürcher Verlobung en Das Wirtshaus im Spessart. In 1960 speelde ze in de film Das Glas Wasser van Helmut Käutner[3] aan de zijde van Gustaf Gründgens. In de jaren 1950 en 1960 telde ze tot de populairste vertolkers van de Duitstalige bioscoop. In 1958 werd ze internationaal bekend door de hoofdrol in Douglas Sirks verfilming van Erich Maria Remarques roman Zeit zu leben und Zeit zu sterben en in de komedie One, Two, Three (1961) van Billy Wilder, waarin ze het blondje Fraulein Ingeborg speelde, dat in een gespikkeld kleed op de muziek van Aram Chatsjatoerjans Sabeldans op een tafel dansend, Sowjet-agenten het hoofd op hol brengt. Internationale bekendheid kreeg ze ook door een uitnodiging in 1961 voor de wedstrijdjury van de Internationale Filmfestspiele van Cannes. In 1964 werd ze genomineerd voor haar rol als Sonya in Staatsaffären en verder voor een Golden Globe-Award voor beste bijrol. Liselotte Pulver stond ook voor talrijke Franse producties voor de camera aan de zijde van Jean Gabin. Haar subtielste rol speelde ze in de door Jacques Rivette geregisseerde film La religieuse, waarin ze als abdis verliefd wordt op een van haar beschermelingen (Anna Karina). Karakteristiek voor haar persoon is haar buitengewoon en hartelijk lachen, dat haar handelsmerk is geworden. Vanaf de jaren 1970 was Pulver nog slechts zelden te zien in de bioscopen, maar ook haar tv-optredens minderden sterk. Een kleine comeback maakte ze van 1978 tot 1985 als Lilo in de kindertelevisie in de gespeelde Duitse kaderactiviteit van de Sesamstraat van de NDR. Ze was nog te zien in enkele tv-producties en bioscoopfilms, totdat ze in 2007 in de remake Die Zürcher Verlobung – Drehbuch zur Liebe in een cameo-rol de tot dusver laatste maal voor de camera stond. In 2012 maakte ze bekend, dat ze geen rollen meer spelen wilde. PublicatiesIn haar autobiografie uit 1993 … wenn man trotzdem lacht betreurde Pulver de annuleringen van veelbelovende aanbiedingen van internationale producties, waaronder Ben Hur, El Cid en Der Gendarm von St. Tropez wegens gezondheidsklachten. Ze heeft meerdere autobiografische boeken gepubliceerd. In 1977 verscheen onder de titel Ich lach', was soll ich weinen ook een lp met twaalf nieuwe opnamen van haar filmsongs en andere liederen. PrivélevenPulver was van 1961 tot aan zijn dood in 1992 getrouwd met de acteur Helmut Schmid, waarmee ze ook speelde in Gustav Adolfs Page, Kohlhiesels Töchter en One, Two, Three. Uit dit huwelijk stamden de twee kinderen Marc-Tell (geb. 1962) en Melisande (1968 tot 1989), die zich op 6 juni 1989 van het Berner Münsterplattform stortte. De journaliste Corinne Pulver, de oudste zus, publiceerde in 1993 met Melindas Tod een boek over haar nicht. Pulvers (nog geblokkeerde) nalatenschap bevindt zich in de Burgerbibliotheek Bern. Onderscheidingen
FilmografieBioscoopfilms
Televisie
Discografie (selectie)Muziekopnamen
Luisterboeken en hoorspelen
Autobiografieën
Bronnen, noten en/of referenties
|